Ellien Stinissen was afgelopen dinsdag getuige van het ongeval in Antwerpen, waarbij twee jonge meisjes omkwamen. De reactie van schepen van Mobiliteit Koen Kennis stelt haar diep teleur.
“De vrolijke fietser in mij is niet meer”
Ellien Stinissen
Moeder van twee (5jaar, 10 maanden)
Fietser
Antwerpenaar
Ondernemer
Afgelopen dinsdag zette ik mijn oudste dochter af aan haar sportkamp. Ik wandelde richting Sint-Vincentiusziekenhuis en belde met mijn zus. Het was een mooie ochtend. Alles zat mee. Op de achtergrond hoorde ik een vrachtwagen komen aanrijden. Hij nam z’n bocht. Moest die hier nu zijn, op dit spitsuur?
De vrachtwagen nam een hobbel. Een enorme bonk. Het afgrijselijke beeld van twee kleine meisjes die dood op het zebrapad lagen. Nihil hoop. De chauffeur stopte onmiddellijk en klom in sneltempo uit zijn cabine. Zijn rauwe schreeuw klinkt nog altijd in mijn oren.
Ik belde de 100 en krijste in de telefoon dat er NU een ambulance moest komen. De joodse vrijwilligersorganisatie Hatzoloh kwam aangereden, een medewerker voelde of er nog een hartslag was. De ambulance van het ziekenhuis was er nog niet. Ik belde terug naar de 100, waar bleven ze? We bevonden ons op 300 meter van het Sint-Vincentiusziekenhuis, toch? Toen hoorde ik de sirenes. Het verantwoordelijkheidsgevoel over de twee meisjes viel van me af. Een wit laken werd gelegd.
Tunnelvisie
Medewerkers van Slachtofferhulp boden zich snel aan. Petje af. Ze vertelden me de volgende dag dat er tijdens een traumatische gebeurtenis een tunnelvisie kan ontstaan. Tijd en ruimte vervagen. Ook ik leed aan tunnelvisie: anders dan ik had ervaren, bleek de MUG er heel snel te zijn. Ik checkte mijn belgeschiedenis: eerste oproep om 9.12 uur, de tweede om 9.16 uur. Binnen de 4 minuten stonden de hulpdiensten er blijkbaar. Bliksemsnel.
Sindsdien ben ik een watje in het verkeer. De vrolijke fietser in mij is niet meer. Ik vertrouw geen enkel verkeerslicht. Elk joods kind dat ik zie, staar ik net een seconde te lang aan. Vrijdag nam ik voor het eerst opnieuw de auto, mijn zwetende handen rond het stuur geklemd. Zou ik alles opmerken aan een kruispunt? Het daagde mij des te meer: dubbel groen voor zowel zwakke als sterke weggebruikers is niet anders dan onveilig verkeer onverschillig aanvaarden. De Nederlanders beseften dat 50 jaar geleden al en brachten er verandering in. Zoek daar maar eens een conflictrijk kruispunt. Zet een Nederlander, of een Spanjaard, hier in het verkeer, en hij schrikt zich een spreekwoordelijk ongeluk over onze kruispunten.
Apathie
Het beeld van de meisjes blijft me achtervolgen. Wat is er voor schepen Koen Kennis (N-VA) nodig om in actie te schieten voor een veiliger verkeer? Als schepen van Mobiliteit ging hij onachtzaam te werk in de Lange Leemstraat. De zwakke weggebruiker werd er weggezet als onbelangrijk. Door de verkeerslichten terug te schroeven van conflictvrij naar conflictrijk, voerde Kennis er een non-beleid. Ik kan niet anders dan diep verontwaardigd zijn daarover. Dat hij zijn verantwoordelijkheid ontkent, is verbijsterend. Vandaag zou hij dezelfde beslissing nemen over het kruispunt, zei hij vorige week op de persconferentie (DS 26 augustus). Wat een apathie.
Kennis beweerde dat er verkeerschaos was ontstaan nadat het kruispunt conflictvrij was gemaakt. Maar er zijn verkeersexperts in overschot die aantonen dat die chaos te vermijden was. Dat vroeg minder verkeer aan het kruispunt en dus structurele aanpassingen van de verkeerscirculatie. Dat vroeg budget en moeite. Niet onhaalbaar, wel gevoelig. De schepen schroefde de situatie simpelweg terug naar vanouds. Ik begrijp dus waarom zijn ontslag wordt gevraagd. Misschien moet Kennis eens op de koffie bij zijn Nederlandse collega’s? Zij zullen hun onwetende Vlaamse collega maar wat graag tips geven over hun lessen van de voorbije 50 jaar.
Zoveel Antwerpenaren vragen conflictvrije kruispunten en venstertijden voor vrachtwagens in het centrum. Daar kan de schepen niet van blijven weglopen. Hij heeft een kans om de handschoen op te nemen: Koen Kennis, de man die de verkeersdoden in Antwerpen tot een minimum beperkte? Wat kan een schepen van Mobiliteit meer voldoening geven?
Bron: De Standaard