Illustrator Ingrid Godon heeft maar liefst drie publicaties tegelijk uitgebracht. In elk daarvan toont ze een ander facet van haar beeldtaal. Een mooie staalkaart van haar veelzijdigheid.
Veerle Vanden Bosch – De Standaard
In haar veertigjarige carrière heeft illustrator Ingrid Godon een opmerkelijke evolutie doorgemaakt: van veeleer dienend illustrator tot een beeldenmaker die volop experimenteert en haar eigen gang gaat en voortdurend nieuwe technieken uitprobeert.
Dit najaar bracht ze maar liefst drie titels tegelijk uit, die zowel door kinderen als door volwassenen kunnen worden gesmaakt.
In De vrouw en zijn hoofd werkt ze voor het eerst samen met de gelauwerde auteur Benny Lindelauf.
Die doet zijn voorliefde voor vreemde titels met dit boek alle eer aan. Hoezo: “zijn” hoofd?
Ook de eerste zin grijpt je meteen bij de lurven: “De levensdagen van een man waren geteld.” Dat belooft weinig goeds voor de afloop en toch heeft dit verhaal een soort van happy end.
Het eerste wat je te zien krijgt als je het boek openslaat, is een dubbelportret: een ouder stel, ietwat in zichzelf gekeerd, met de voor Godons portretten typische wijd uitstaande ogen, en toch zindert er een onderhuidse tederheid in door.
De twee krijgen slecht nieuws: het hoofd van de man wil nog wel, maar het lijf niet meer – een onherroepelijke diagnose. Wat volgt, is geen drama: “Het is wat het is”, zegt de man.
Winteren
Meteen komt er een spoorwissel van realisme naar surrealisme. De dokter stelt namelijk een drastische ingreep voor, waarop de vrouw naar huis gaat met enkel het hoofd van de man.
Hij neemt minder plaats op de bank en als ze hem even weglegt om te stofzuigen raakt ze hem weleens kwijt. Maar er valt nog genoeg te genieten op hun favoriete bank bij de rivier of bij de pruimenboom in hun tuin.
Tot de herfst komt en de vrouw begint te tobben, de weg kwijtraakt en niet meer weet hoe ze sokken moet breien: “Haar lijf wil nog wel, maar het hoofd niet meer.”
Hoe dat afloopt, moet u zelf maar lezen: “Het was anders, maar zeker niet minder”, is het besluit. “Want het was wat het was.”
Met leven komt verlies, maar ook dan kun je focussen op wat nog wél kan.
Lindelauf is spaarzaam met tekst, Godon antwoordt daarop met beelden die genereus zijn in hun ogenschijnlijke eenvoud.
De vrouw die het hoofd koestert zet ze neer in grote vlakken en robuuste lijnen. Als het in het hoofd van de vrouw begint te winteren, tekent ze de eerste sneeuw in de pruimenboom: tegelijk rudimentair en verfijnd.
De vrouw en zijn hoofd is een prachtige, leeftijdloze parabel over ouder worden, verlies en veerkracht waarin beeld en tekst een verrassende wisselwerking aangaan.
In De wegen werkt Godon samen met Paul Verrept, met wie ze eerder onder meer De bank, De wereld en Porselein maakte.
In zijn filosofische tekst, nog spaarzamer dan die van Lindelauf, beschrijft hij een aarzelende ontmoeting tussen twee mensen.
Verrept schrijft in de je-vorm en spreekt de lezer dus rechtstreeks aan, wat het universele karakter van de tekst benadrukt.
“Jij en hij” worden compagnons de route in het leven. Dat lijkt allemaal vanzelf te gaan:
“Voor je het wist, liepen jullie naast elkaar. Je keek achterom en zag dat jij en hij al een hele weg hadden afgelegd.”
Het is een mooie weg, met bloesems en zachte regenbuien, maar ook met onweer, “met huizen om in te wonen, werk aan de winkel en leven in de brouwerij”.
Maar het wordt later, en vroeger donker, en de twijfel sluipt binnen.
“Misschien, zei je op een dag, misschien zijn er dromen die ik heb, dromen waarin jij niet voorkomt.” ‘Jij’ vertrekt, komt terug, vertrekt, maar waar de weg ook heen leidt, “het was alsof iemand met je meeliep”.
In haar illustraties gaat Godon voluit voor experiment. Haar beelden flirten met de abstractie. Met brede, robuuste borstelstreken in zinderend roze, groen, blauwpaars en geel schildert ze vage silhouetten op een vaak donkere achtergrond.
De wolken, het licht, de weg worden geëvoceerd in beelden die aan Rothko doen denken. Tekst en beeld gaan in dit boek ieder hun eigen weg, maar gaan wonderwel toch gelijk op.
Een bedachtzaam, verstild prentenboek over de ondoorgrondelijke wegen van het leven en de liefde.
Vissen naar licht
In opdracht van het KMSKA maakten Paul De Moor en Ingrid Godon Licht vissen met penselen, een kunstprentenboek voor kinderen bij de expo over James Ensor.
De Moor is hiermee niet aan zijn proefstuk: hij schreef eerder geslaagde boeken over onder meer Roger Raveel.
De Moor en Godon wilden een meerstemmig boek maken om de vele gezichten van Ensor eer aan te doen. Dat kun je letterlijk opvatten.
In de tekst hoor je zowel Ensor zelf als De Moors verbeelding van de gedachten van de schilder.
“Schilderen is fluiten met kleur”, laat hij de kunstenaar zeggen.
Ook Godon werkt meerstemmig: ze gebruikt verschillende technieken voor haar illustraties, van kleurpotlood over borduurwerk, houtskooltekeningen, monotype en geschilderde beelden.
Vooral de manier waarop ze Ensors maskers en strandtaferelen naar haar hand zet, tonen haar grote klasse.
Ze voegt moeiteloos haar eigen beeldtaal toe aan die van Ensor.
Dit boek gaat over de kunstenaar Ensor, maar evengoed over de kunstenaar Godon.
Bron: De Standaard