Hij is een van de bekendste amateursporters van het land, zij behaalde goud op de Olympische Spelen. Maar Average Rob en Élodie Ouédraogo delen vooral een ongebreideld doorzettingsvermogen. ‘Je mag weleens op de grond gaan liggen. Maar je moet weten waarvoor.’
Nick De Leu en Berten Vanderbruggen
‘Blijven hangen hoort er af en toe bij. Maar als je doorzet, groei je weer verder’
Élodie Ouédraogo
Rob Van Impe, beter bekend als Average Rob, leeft nog steeds op een roze wolk. Enkele weken geleden voltooide hij in het Oostenrijkse Klagenfurt zijn eerste Ironman-triatlon.
De 31-jarige Brusselaar stoomde zich daarvoor klaar in acht maanden tijd, samen met zijn broer Arno. Eén miljoen mensen volgden dat proces via zijn Youtubekanaal.
Van Impe was al langer een van de bekendste namen van de Vlaamse internetcultuur, maar met een tijd van 12 uur, 26 minuten en 19 seconden kwam hij ook op de radar van een breder publiek.
Élodie Ouédraogo (42) is een atlete die jarenlang trainde voor één doel. Aan de zijde van 4×100 meter-lopers Kim Gevaert, Hanna Mariën en Olivia Borlée bezorgde ze ons land een gouden medaille op de Olympische Spelen van 2008 in Peking.
Maar ook zij weet wat het is om zich klaar te stomen voor een uitdaging. Met het VRT-programma De tijd van ons leven waagde ze zich in 2021 samen met Otto-Jan Ham aan het wereldkampioenschap tijdrijden.
Van Impe herinnert zich hoe emotioneel hij werd toen hij Ouédraogo daar afgepeigerd over de streep zag komen.
‘Ik weet hoe het voelt om jezelf te overtreffen door diep te gaan.’
Ouédraogo op haar beurt volgde zijn wedervaren. En ze is niet alleen: Remus, haar achtjarige zoon met cartoonist Jeroom, blijkt een fan van Average Rob.
Ouédraogo: ‘Hij was erg enthousiast toen ik zei dat ik met jou zou gaan praten. Hij heeft zelfs al gezegd dat hij youtuber wil worden. Geen sportman, hè, maar youtuber.’
Van Impe: ‘Dat is toch nog altijd een beetje wat mama en papa doen? Zij komen ook op tv.’
Ouédraogo: ‘Ik denk niet dat hij dat zo ziet. Voor Remus is Youtube een aparte wereld. Maar zijn carrière gaat niet snel genoeg naar zijn zin. Hij was erg teleurgesteld toen hij enkele dagen na het uploaden van zijn eerste filmpje nog maar zes likes had.’
Van Impe: ‘Dat is het begin, hè. Mag ik me abonneren op zijn kanaal?’
Van Impe weet hoe belangrijk dat is. Op het Youtube-kanaal dat hij deelt met zijn broer verzamelde hij 350.000 abonnees met filmpjes waarin hij vooral sporten uitprobeert, vaak gegidst door profs als hockeyer Arthur Van Doren, turnster Nina Derwael of wielrenner Remco Evenepoel.
Het kinderlijke enthousiasme van de Van Impes werkt aanstekelijk: het doet ook de sportkampioenen ontdooien. Dat leverde Average Rob bij de Kastaars, de nieuwe Vlaamse mediaprijzen, een beeldje op voor ‘Beste online videoreeks’.
Hij was de enige winnaar die niet verbonden was aan een van de grote zenders of productiehuizen.
‘Ik heb dit ooit gepitcht bij een zender en ze hebben het geweigerd’, klonk het in zijn dankwoord. ‘Ik hoop dat dit bewijst dat je geen grote mediagroep nodig hebt om nice shit te maken.’
Ouédraogo: ‘Ik vond het wel jammer toen je bij Nina Derwael een teen brak.’
Van Impe: ‘En of. Nina heeft zo’n druk schema: we hadden die afspraak zes maanden voorbereid. Maar na een kwartier had ik mijn teen al gebroken bij een salto op een trampoline. Toen heb ik gedacht: ik kan nu niet stoppen. Ik ga gewoon pijnstillers nemen en de pijn weglachen.’
Ouédraogo: ‘Dedication. Dat gevoel ken ik. Tijdens een loopwedstrijd kreeg ik eens een spike van een schoen in mijn been. De adrenaline hielp eerst om dat te ontkennen, maar toen ik thuiskwam, ontdekte ik een gapende wonde. Ik ben dan om halfeen ’s ochtends alsnog naar de spoeddienst vertrokken.’
Pijn verbijten hoort bij sport. Maar moeten atleten ook niet hun lichaam verzorgen?
Ouédraogo: ‘Ja. Maar soms ben je al te ver geraakt om je nog tegen te laten houden door pijn.’
Van Impe: ‘Tijdens de Ironman heb ik geleerd dat pijn deels mentaal is. Twee weken voor de wedstrijd voelde ik een stressreactie in mijn voet. De dokter zei dat ik het plan beter zou afblazen, maar hij wist ook dat ik dat nooit zou doen.
´Ik had een drukke festivalzomer voor de boeg, vol dj-sets met Omdat Het Kan Soundsystem, maar ik was bereid om die daarvoor op het spel te zetten. Ik had acht maanden getraind voor dat moment. Alles was geregeld en geboekt, mijn vrienden zouden komen …
´Dus stelde de dokter een pijnplan op, met pijnstillers op specifieke momenten in de race. Ik weet nog dat ik net voor het marathononderdeel dacht: laat de oorlog met mijn lichaam beginnen. Tijdens die looptocht heb ik overal pijn gekregen, behalve in mijn voet. Het is alsof die Ironman mijn lichaam heeft genezen.’
Ouédraogo: ‘Een lichaam is fenomenaal. Als je ergens een zwakke plek hebt, ga je daar onbewust voor compenseren. En pijn zit natuurlijk ook voor een stuk tussen je oren.
´In de aanloop naar de Olympische Spelen van 2008 had ik al twee keer een hamstring gescheurd. Dan weet je dat de kans groot is dat het nog eens gebeurt als je maximaal loopt. Maar in die finale kun je niet anders.
´Ik dacht toen: een mens moet strijdend ten onder gaan. Ofwel scheurt die spier in stukken, ofwel pakken we hier een medaille. Het is dat tweede geworden. Nadien voelde ik niets meer.’
Hebt u nooit een grote wedstrijd moeten missen door een blessure?
Ouédraogo: ‘Toch wel, het EK in 2006. Maar nu denk ik dat ik beter af en toe een jaar had overgeslagen. Dat ik misschien verder was geraakt als ik ook eens naar mijn lichaam had geluisterd.’
Van Impe: ‘Jij moet toch echt verslaafd geweest zijn aan die vermoeidheid?’
Ouédraogo: ‘Ja. Ik trainde heel graag. Er zijn veel getalenteerde sporters die niet kunnen genieten van afzien, maar ik vond het interessant om te merken hoever ik mijn lichaam kon duwen.
´Je leert ook dat er twee soorten pijn zijn: die waarbij je je lichaam kapotmaakt, en de pijn die hoort bij beter worden. Topsport gaat om die grens bewandelen.’
Is dat de belangrijkste les die u uit uw topsportjaren trekt?
Ouédraogo: ‘Onder andere. Sport is op wel meer vlakken een mooie leerschool. Je leert dat niets vanzelf komt. Je leert winnen, maar ook verliezen. En je leert samenwerken met talloze mensen uit verschillende culturen.
´Daarom zou ik graag willen dat Remus blijft sporten. Niet omdat hij er goed in moet worden, maar omdat hij zou leren niet op te geven als het eens tegenzit.’
Van Impe: ‘Ik heb in mijn jeugd competitief gezwommen. Maar ik ben gestopt op mijn 14de, na een heel zware stage waarin waarbij ik mijn tijden van het jaar voordien niet had kunnen verbeteren.’
Ouédraogo: ‘Kijk, dat is wat ik bedoel. Blijven hangen hoort er af en toe bij. Maar als je doorzet, groei je weer verder.’
Van Impe: ‘Toch heb ik er geen spijt van dat ik gestopt ben.’
Ouédraogo: ‘(lacht) Kom, veeg die traan uit je ooghoek.’
Van Impe: ‘Echt. Als zwemmer leefde ik vooral voor de competitie, niet voor de trainingen. Die waren voor mij louter afzien. Bovendien ben ik altijd te klein geweest om competitief te zwemmen. Ik was explosief, maar als ik op het hoogste schavotje stond, torenden de nummers twee of drie boven mij uit.’
Waarover gaat sport voor jullie? De beste zijn, of de beste versie van jezelf zijn?
Ouédraogo: ‘Voor mij was het dat laatste. Dat ik nooit veel naar andere mensen gekeken heb, heeft me geholpen in mijn carrière.
´Als je een tweede of een derde plaats niet naar waarde kunt schatten, houd je dat topsportbestaan nooit vol.
´Neem die hele atletiekgeneratie die met Usain Bolt moest lopen. Waren zij dan geen goeie atleten omdat hij zo uitzonderlijk was? Natuurlijk wel. Ze moesten het hem gewoon zo moeilijk mogelijk proberen te maken.’
Van Impe: ‘Bij mij is dat in de loop der jaren veranderd. Tot mijn 13de wou ik overal de beste in zijn – in sport, maar ook in de klas.
´Ik win nog altijd graag, maar tijdens mijn puberteit is dat op de een of andere manier veranderd: ik wou gewoon dat het leuk was voor iedereen. Dat vond ik nu ook fijn aan die Ironman.
´Bij de amateurs heerst er weinig competitie: iedereen gaat er naar huis met een medaille, en die hebben allemaal waarde. Ik denk dat dat de reden is waarom zo veel mensen dat proces gevolgd hebben: het is fijn om te kijken naar mensen die zo toegewijd zijn.
´Dan denken de kijkers: ze doen het toch maar. Ze zouden vandaag gewoon ijsjes kunnen eten, maar ze zijn aan het trainen voor een triatlon. Dat werkt, denk ik, inspirerend.’
Voelen jullie dat jullie toewijding meer mensen aan het sporten krijgt?
Ouédraogo: ‘Ik denk dat dat bij mij al gepasseerd is. Ik ben nu een coryfee, hè: er zijn nieuwe boegbeelden, zoals Nina en Remco, of Nafi Thiam en Wout van Aert.’
Van Impe: ‘Ik denk dat mijn broer meer mensen heeft geïnspireerd dan ik. Aan het begin van de triatlon-challenge woog Arno nog 101 kilo.
´Alle testen wezen erop dat hij onmogelijk een Ironman aan zou kunnen. Maar we hebben samen besloten om ieders ongelijk te bewijzen. En kijk: hij is 15 kilo afgevallen en liep hem uit in 15 uur.’
Net wanneer het aperitief – muntthee voor Ouédraogo, een frisse pint voor Van Impe – op is, komt een fan een selfie vragen met Average Rob. Die haalt een bovengemiddeld grote glimlach boven.
‘Mij spreken mensen niet meer zo vaak aan’, zegt Ouédrago. ‘
´Ik denk dat sporters misschien ook wat minder toegankelijk zijn dan youtubers – mensen bewaren meer hun afstand.’
Hoe belangrijk is het voor u om uw community te onderhouden?
Van Impe: ‘Online is dat te moeilijk: daar verdrink je in de reacties en de privéberichten. In het echte leven heb ik daar geen enkel probleem mee. Ik vind het net belangrijk dat ik tijd vrijmaak voor de mensen die mij steunen, want zij nemen ook tijd om te kijken naar wat ik maak.’
Ouédraogo: ‘Ik ben ook dankbaar als ik mensen zie die kleren van mijn modelabel Unrun dragen. Maar je moet jezelf wel beschermen.
´Bij Jeroom en mij is dat veranderd toen we een kind kregen – je wilt niet de hele tijd lastiggevallen worden tijdens je familietijd.’
Van Impe: ‘Ik los dat deels op door minder buiten te komen dan vroeger. Als ik dat toch doe, weet ik dat het onvermijdelijk prijs zal zijn.’
Van Impe en Ouédraogo delen niet alleen een passie voor sport, ook met mode zijn ze elk op hun manier bezig. Het is geen toeval dat ze allebei opdagen voor het gesprek in stuks uit hun eigen kledingcollectie.
Ouédraogo draagt een roze topje onder een jas van Martin Margiela – haar visie met Unrun, het sportmodelabel dat ze samen opstartte met Olivia Borlée, is dat sportswear en couture gecombineerd moeten kunnen worden.
Van Impe koos dan weer voor een grijs sweatshirt met hartjes in de Belgische driekleur – in zijn webshop verkoopt hij er ook met opschriften als ‘Vol-au-vent’ of ‘Stoofvlees’.
Er ontspint zich een gesprek over hoe ze hun bereik proberen te vergroten, in België en de rest van de wereld.
Van Impe haalt inmiddels 50 procent van zijn views in het buitenland, met dank aan de Ironman-community en de grote sportnamen die hij wist te strikken.
Bij Ouédraogo liggen die verhoudingen anders: Unrun realiseert 80 procent van zijn verkoop in België.
‘En eigenlijk zelfs vooral in Vlaanderen. Wallonië is een totaal andere markt, waar we er veel moeilijker in slagen om zichtbaarheid te verwerven.
´Voor de pandemie gingen er internationaal nochtans deuren open, maar sinds corona is iedereen vooral op zichzelf teruggeplooid. Amerika was het brutaalst: daar gingen álle deuren dicht.’
Sinsdien maakte Unrun een rebranding door: de focus ligt niet langer op luxe ‘athleisure’, maar vooral op sportkleding.
Ouédraogo: ‘We werkten oorspronkelijk voornamelijk met Belgische leveranciers en Belgische producenten, maar dan kom je snel in een duurder segment terecht. En sportkledij blijft voor veel mensen iets om in te zweten, niet om 250 euro aan uit te geven.
´Dus hebben we het over een andere boeg gegooid. De athleisure-trend die er ooit was, is nooit tot volle wasdom gekomen. Europa blijft een plek van couture. We zullen dus altijd de fashionzijde van sportkledij blijven opzoeken, maar nooit meer ten koste van functionaliteit.’
Van Impe: ‘Ik vind nochtans dat jullie mooie stukken hebben. Er is niet veel sportkledij die zo modieus is. Maar wanneer doen jullie eens iets voor mannen?’
Ouédraogo: ‘Ik zou wel willen, maar sportkledij blijft een supercompetitieve markt. Nike en Adidas zijn zo revolutionair en snel, met enorme teams, marges en budgetten.
´Ook hebben luxemerken zoals Louis Vuitton, Fendi en Chanel inmiddels leggings ontworpen voor wie veel geld heeft. Wij zitten tussen twee stoelen. En die vrouw bestaat, maar ze is moeilijker te overtuigen.’
‘Vandaag kopen mensen vooral graag een levensstijl, iets waar ze achter staan. Dat lijkt me bij Rob erg goed te zitten. Hij heeft een community gecreëerd, een doelgroep van mensen die ook een stukje Ironman of Tomorrowland willen. Door jouw kleren te kopen stappen ze een beetje binnen in jouw wereld.
´Die doelgroep is enorm belangrijk. Want je kunt de leukste stukken creëren: als niemand ze koopt, heb je er ook niets aan.’
Van Impe: ‘De beste marketing blijft een verhaal waar mensen in kunnen geloven. Die drie hartjes op deze trui staan er omdat ik erg fier ben om Belg te zijn.
´Voor mij is dit land een beetje zoals stoofvlees: het is een brouwsel van alles, het ziet er niet uit, maar je kunt er wel van genieten.’
Toch denk ik dat mensen uw merchandise vooral kopen omdat ze u willen ondersteunen. Niet uit belgitude.
Van Impe: ‘Dat is mogelijk. Want met Youtube verdienen we niets.’
Ouédraogo: ‘Helemaal niets? Wacht tot Remus dat te weten komt.’
Van Impe: ‘Je kúnt geld verdienen aan Youtube. Als je bijvoorbeeld rechtenvrije muziek gebruikt. Maar wij doen dat niet: we willen gewoon het best mogelijke product afleveren.
´De inkomsten moeten maar van elders komen. Die kleding helpt daarbij, net als de optredens als dj, of de verkoop van het pilsmerk Tout Bien, waar ik mijn schouders onder gezet heb.’
Ook u jongleert met verschillende activiteiten, Élodie: naast mode werkt u ook regelmatig voor productiehuis Woestijnvis. Wat zijn uw prioriteiten?
Ouédraogo: ‘Mode is mijn grootste passie. Maar ik heb natuurlijk niet zomaar een diploma journalistiek behaald. Mocht het tv-gebeuren morgen stoppen, dan zou ik dat erg jammer vinden.
´Ik merk vaak dat het ene me helpt om vooruit te komen in het andere. Er zijn veel parallellen in de manier van denken. Hoe maak je iets dat mensen leuk vinden? Hoe spreek je een groot publiek aan? Hoe blijf je weg van de clichés?
´Ook toen ik nog atleet was, had ik al invloeden van buitenaf nodig. Als je alleen maar maniakaal met hetzelfde bezig bent, zie je op den duur door de bomen het bos niet meer.’
‘Wat wel veranderde, is dat ik na trial en error geleerd heb wat voor tv ik wil maken. Ik heb ontdekt dat ik op mijn best ben in programma’s waarin ik vooral mezelf kan zijn, zoals in Over de oceaan.
´Maar presenteren, zoals ik ooit deed in Achter de rug? Daar ben ik in elke aflevering duizend doden gestorven. Het is niet dat ik niet graag in de belangstelling sta, maar ik heb niet het talent om een hele zaal te entertainen.
´Koen Wauters-gewijs “Goeienavond, dames en heren” zeggen is niet voor mij weggelegd.’
Maakt u ooit de sprong naar tv-land, Rob? U speelde al een rol in de VRT-webreeks Match.
Van Impe: ‘Tv is niet mijn prioriteit. Als er leuke kansen zijn, luister ik wel: binnenkort zit ik bijvoorbeeld in De expeditie, een reis door Groenland voor Play4. Maar al bij al is tv niet mijn ding: ik mis er de spontaniteit van Youtube te veel.’
Beginnen tv-makers Youtube stilaan meer naar waarde te schatten?
Van Impe: ‘Toen ik die Kastaar-prijs won, merkte ik dat er een paar mensen dachten: fuck, de youtubers komen. Op het vlak van verhalen vertellen en authenticiteit zijn wij tv een stap voor. Dat is het mooie aan Youtube: mensen met een goed idee hebben geen kans van hogerop nodig. Ze kunnen die gewoon zelf grijpen.’
Ouédraogo: ‘Instagram doet hetzelfde voor de mode, heb ik het gevoel. Toen Olivia en ik ons label begonnen, werden we door de gevestigde waarden ook vaak onderschat. Ze vroegen zich af of we gewoon de gezichten van het merk waren, of we echt betrokken waren.
´Dus wij wisten dat we ons altijd superhard zouden moeten bewijzen: we zouden mensen laten voelen hoe hard we werkten. Dat heeft ons veel steun opgeleverd.’
Er wordt gegeten. Ouédraogo gaat voor mosselen, Van Impe voor steak tartaar. Wanneer Van Impe vertelt hoe hij en zijn broer Arno met hun Youtube-kanaal zijn gestart, landt het gesprek op de families die de twee achter zich hebben staan.
Beiden komen uit een kroostrijk nest – Van Impe heeft twee broers en een zus, bij Ouédraogo staat de teller op vijf. Maar in beide gezinnen heeft de nestwarmte nooit de nuchterheid in de weg gezeten.
Mijn oudere broer en mijn jongere zus zijn niet echt geboeid door wat Arno en ik doen op Youtube’, zegt Van Impe.
‘Al geven ze de laatste tijd al eens toe dat ze toch een beetje fier zijn.’
U hebt Arno tijdens de Ironman wel op sleeptouw genomen, Rob.
Van Impe: ‘Ik denk dat ik een van de enigen ben in Arno’s leven die heel hard kan zijn tegen hem. Ik probeerde hem duidelijk te maken dat zijn gewicht niet op zo’n gezonde manier evolueerde, en die Ironman bleek de ideale uitdaging om zowel hem als mij te motiveren.’
Zijn jullie erg close?
Van Impe: ‘Ja, maar pas sinds kort. Arno is voor mij lang de kleine broer geweest die niets kon. Maar door samen 100 Youtube-videos te maken, ben ik gaan beseffen dat hij ook snel leert en grappig is. Hij is nog altijd mijn kleine broer, maar nu is hij ook een heel goeie vriend geworden.’
Hoe close bent u met uw broers en zussen, Élodie?
Ouédraogo: ‘Wij zijn allemaal totaal verschillend. Er is niemand die ook maar de minste ambitie heeft om iets zoals ik te doen. Ze vinden het leuk, maar het boeit hen ook niet echt.
´Toen ik voor het eerst naar de Olympische Spelen ging, had ik plots mijn broer aan de lijn. Hij stond thuis voor de deur en vroeg of ik kon komen opendoen. Toen ik uitlegde dat ik in Athene zat voor de Spelen, reageerde hij verbaasd. “Oh? Ik wist niet dat je daar goed genoeg voor was.” (lacht)’
Is dat niet kwetsend?
Ouédraogo: ‘Neen, dat is gewoon hoe het gaat in onze familie. Het is niet omdat ik voor deze rollercoaster gekozen heb, dat zij alles mee moeten beleven. My mess is my mess. Ze hoeven daar niet met een spandoek voor mij te staan. Maar we zijn wel heel loyaal aan mekaar als het nodig is: als iemand belt, vragen we alleen waar we het lijk moeten verbergen.
´Ik denk dat dat ook is waarom we ons die afstand kunnen permitteren. En ik vind het zelfs goed dat je bij je familie kunt komen zonder dat zij al te veel geven om waar jij mee bezig bent. Een familieband is vanzelf al sterk genoeg.
´Of je nu van de Parijse modeweek komt of niet: het is gewoon jouw beurt om aan de barbecue te staan.’
Jullie zijn allebei doordrongen van het idee dat je het leven in eigen handen moet nemen.
Ouédraogo: ‘Ja. Jeroom heeft onlangs na zijn broer en zijn vader ook zijn moeder verloren. Dan kan je twee dingen doen: ofwel zink je naar de bodem, ofwel probeer je naar boven te zwemmen. Eigenlijk is dat zelfs geen keuze.’
Dat is soms gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Ouédraogo: ‘Ik zeg ook niet dat het gemakkelijk is, of dat het elke dag lukt. Maar je kunt er wel elke dag aan werken. Positief zijn is een keuze. Want als je negatief bent, hoe kun je dan iets veranderen?’
Van Impe: ‘Ik prent mezelf altijd in hoeveel geluk ik heb. Dat er mensen zijn die het slechter hebben. Dan kan ik alles snel relativeren.’
Ouédraogo: ‘Geluk dwing je af, Rob. Dat doe je door jezelf in de juiste positie te brengen. En het is niet omdat iemand anders een grotere tegenslag heeft gekend, dat jij niet meer ongelukkig mag zijn.
´Maar ik moedig mensen wel aan om hun eigen gedachten te kiezen. Je mag op de grond gaan liggen, maar je moet weten waarvoor.’
Zou u Remus nog broers en zussen toewensen, Élodie?
Ouédraogo: ‘Dat was het enige dilemma voor Jeroom en mij. We zijn opgegroeid met broers en zussen van wie we weten: bij hen kunnen we altijd terecht als het even te veel wordt.
´Maar Remus gaat op een bepaald moment alleen voor twee ouwe ballen moeten zorgen. Dat vind ik jammer. Anderzijds: dan hadden we andere keuzes moeten maken in het leven. En nu komt Remus ook niets tekort.’
Die twijfel tussen eigen projecten realiseren en een kinderwens speelt bij veel jonge dertigers.
Ouédraogo: ‘Voor kinderen gaan vond ik op zich een no-brainer. Maar ik wou er eerst vijf, en dan stak mijn egoïstische kantje de kop op. (lacht)
´Onze maatschappij is er niet op ingesteld om je volledig te kunnen ontplooien met kinderen erbij – vaak moet er iemand in het gezin een stap terugzetten.
´Ik ben Jeroom dankbaar dat hij die verantwoordelijkheid zeker in het begin heeft genomen, toen ik nog moest uitzoeken wat ik na mijn atletiekcarrière wilde doen.’
Wilt u kinderen, Rob?
Van Impe: ‘Zeker. Heel graag. Ik vraag me altijd af wat voor monstertje ik zou kunnen creëren.’
Ouédraogo: ‘Je bent 31, Rob. Wacht nog maar even.’
Van Impe: ‘Geen zorgen. Mijn vriendin en ik houden het voorlopig op oefenen. (lacht)
´Maar ik kijk er wel naar uit. We zijn al dertien jaar samen, en ik vind mijn vriendin de perfecte vrouw. Ze gaat zeker de beste mama ooit zijn.’
Iedereen atleet
Terwijl de avond overvloeit in de nacht gaat het over hun verhouding met het internet, en de gevaren die dat inhoudt. Toch zullen ze zichzelf nog wat schermtijd gunnen op hun kamer.
De ene om in slaap te kunnen vallen met The real housewives, de ander voor een laatste check-up van zijn sociale media en om zijn gemoed te sussen.
De volgende ochtend verschijnt Van Impe enthousiast aan het ontbijt.
‘Dat is mijn favoriete maaltijd van de dag. Ik neem altijd hetzelfde: havermout met sojamelk, banaan, en een goddeloze hoeveelheid pindakaas.’
Ouédraogo is soberder. ‘Ik neem een koffie, ga lopen, en begin dan pas aan mijn ontbijt.’
Van Impe kijkt verbaasd op. ‘Ga jij elke ochtend lopen? En dan nog op een lege maag?’
Ouédraogo haalt de schouders op.
‘Sporters zijn gewoontedieren. Ik denk daar niet meer bij na. Maar het is wel belangrijk geworden voor mij. Gisteren ben ik door tijdgebrek niet gaan lopen, en ik heb me daar de hele dag ongemakkelijk bij gevoeld.’
Nu plant Ouédraogo haar looproutine – 13 kilometer, steevast dezelfde route – in voor vanavond.
Ook Van Impe wijkt af van zijn gewoonte: hij keert terug van het buffet met een bord met vier minidonuts, in verschillende kleuren. Alsof hij aan het ontbijt de olympische ringen probeert samen te stellen.
Na de Ironman gaf u aan dat u het plan koesterde om mee te doen aan de volgende Spelen in Parijs, Rob. Dit is hét moment om tips te vragen aan een ervaringsdeskundige.
Ouédraogo: ‘Ik vrees dat je daar sowieso een beetje te laat mee bent.’
Van Impe: ‘We hebben het onderzocht, en het is inderdaad onhaalbaar.
´We wilden voor de moderne vijfkamp gaan, een ietwat obscuurdere sport die bestaat uit schermen, zwemmen, paardrijden, hardlopen en schieten. Maar daar zijn slechts 36 plaatsen voor, en 26 daarvan zijn al weggegeven via kwalificatiewedstrijden.
´Dan zou het plots een heel grote investering zijn voor een heel kleine kans. Ik kan bijvoorbeeld nog niet paardrijden of schermen. Dus voorlopig gaat dat plan even in de koelkast.’
Liggen er voor u nog sportieve uitdagingen in het verschiet, Élodie?
Ouédraogo: ‘Als ik die Ironman-filmpjes zie, denk ik ook wel: daar zou ik graag aan meedoen. Maar ik fiets niet zo graag, en ik zwem ook niet zo graag. Eigenlijk kan ik alleen maar lopen.’
Van Impe: ‘En toch ben ik ervan overtuigd dat je dat vandaag zou kunnen. Als je het traag genoeg doet, kan iedereen dat.’
Misschien bent u dan toch niet zo ‘average’, Rob.
Van Impe: ‘Ik zou alleszins nooit bovengemiddeld willen zijn. Ik vind het een comfortabele positie: mensen verwachten niet dat ik dingen echt goed kan. En dan kan ik de mensen verrassen.’
U bent dan weer altijd bovengemiddeld geweest, Élodie.
Ouédraogo: ‘Neen, ik heb gewoon vaak boven mijn gewicht gebokst, daar ben ik redelijk zeker van.
´Mijn talent is gewoon dat ik niet bang ben om op mijn bek te gaan, en dat ik sterk genoeg ben om overeind te krabbelen en het opnieuw te proberen. Dat geldt voor de atletiek, voor de mode en voor de tv.
´Ik vind dat je maar beter spijt kunt hebben van dingen die je hebt geprobeerd dan dat je er niet aan begint. Want wat is het ergste dat er kan gebeuren? Dat het tegenvalt?’
Een zomer lang komen twee mensen bij valavond samen aan de branding in Oostende. In het decor van het Thermae Palace Hotel wordt van ’s avonds tot ’s ochtends ontmoet en gepraat. Met de blik op de horizon gaan we van vloed naar eb, en helemaal terug.
Lees ook
Lees hier de andere gesprekken
Bron: De Standaard