Paul De Grauwe is professor aan de London School of Economics. Zijn column verschijnt tweewekelijks. Vandaag analyseert De Grauwe wat er fout liep bij busbouwer Van Hool.
Paul De Grauwe – De Morgen
Van Hool was een parel van de Vlaamse industrie. De parel heeft evenwel geen glans meer. Erger, het faillissement dreigt.
Hoe is het zover kunnen komen? Hoe kan het dat een bedrijf dat eens werd gezien als een schitterend Vlaams industrieel succes in de handboeken zou kunnen terechtkomen als typevoorbeeld van verkeerd management?
Wanneer zo’n drama zich ontvouwt, bestaat de neiging om de oorzaken van dit debacle elders te gaan zoeken. Een externe vijand zou hiervoor verantwoordelijk zijn.
Voor nogal wat commentatoren zijn de Chinezen de vijand die in grote mate verantwoordelijk zijn voor het onheil dat Van Hool nu treft.
De Chinezen houden zich niet aan de regels van de concurrentie. De Chinese overheid subsidieert de eigen productie van elektrische wagens en bussen.
Dat is de reden waarom de Chinese elektrische wagens en bussen zo goedkoop zijn. Van Hool is daar het slachtoffer van.
Het is een schande dat de Vlaamse Vervoersmaatschappij (VVM) 92 bussen uitgerekend bij de vijand heeft gekocht die Van Hool de grond heeft ingeboord.
De VVM heeft, door dit te doen, de finale nagel in de doodskist van het slachtoffer-bedrijf Van Hool geklopt.
Ja, zo’n verhaal van een externe vijand die het op een Vlaams bedrijf, en de hele Vlaamse industrie gemunt heeft, heeft een drama gehalte dat het bijzonder populair maakt.
Toch klopt dit verhaal niet.
Het succes van de Chinese automobielindustrie heeft weinig te maken met subsidies. Het is een heel ander verhaal. Het verhaal van de ‘remmende voorsprong’.
De Europese automobielindustrie had, samen met de Japanse, de hoogste toppen bereikt in de productie van vervoermiddelen gebaseerd op het gebruik van verbrandingsmotoren.
Het succes was overal duidelijk. Ook in China, waar de Europese en Japanse bedrijven de markt hadden ingepalmd.
Dit succes werd echter een rem op vernieuwing wanneer duidelijk werd dat de elektrificatie van wagens en bussen onvermijdelijk zou worden.
De Europese en Japanse bedrijven, terend op hun succes, zagen de nieuwe uitdaging niet en wachtten te lang om te transformatie in te zetten.
De Chinese underdogs, zoals BYD, (en ook het Amerikaanse bedrijf Tesla) zagen de kans om de strategie van de elektrificatie in te zetten.
Ze investeerden massaal in de ontwikkeling van elektrische vervoermiddelen en in de batterijtechnologie die daar de kern van uitmaakt.
Bovendien hadden de Chinese bedrijven een enorme binnenlandse afzetmarkt. Die creëerde snel grote schaalvoordelen die het mogelijk maakten goedkope elektrische auto’s en bussen te produceren.
Jazeker, de Chinese overheid ondersteunde die strategie met subsidies voor onderzoek en ontwikkeling, bijvoorbeeld. Subsidies zijn in dit verhaal slechts van ondergeschikt belang. De strategie van BYD kwam eerst, de subsidies later.
Ook Van Hool was het slachtoffer van de wet van de “remmende voorsprong”. Het bedrijf wachtte te lang om de stap te zetten naar de elektrificatie. Nu is het te laat.
Van Hool heeft geen toekomst meer in de productie van elektrische bussen. De achterstand kan niet meer worden goedgemaakt. Ook niet met Vlaamse subsidies. Die zouden de doodsstrijd van het eens schitterende bedrijf alleen maar kunnen rekken.
Vlaamse subsidies kunnen in deze verkiezingsstrijd politiek aanlokkelijk klinken maar zijn niet zinvol.
Niet alleen zou dit betekenen dat geld in een bodemloos vat wordt gepompt. Nog erger is het dat zo’n subsidiebeleid een rem zou zijn op de ontwikkeling van andere Vlaamse industriële bedrijven.
Als de overheid geld pompt in een noodlijdend bedrijf zonder toekomst, dan is dat geld dat niet gebruikt kan worden voor andere, meer zinvolle, projecten. Onderzoek en ontwikkeling, bij voorbeeld, of omscholing van werknemers die een andere baan moeten zoeken.
Het gaat niet alleen om geld. Vele werknemers van Van Hool zijn geschoold. Als het bedrijf wordt gesubsidieerd blijven die langer werken in een bedrijf zonder toekomst.
Tegelijk kampen grote delen van de Vlaamse industrie met een tekort aan geschoold personeel.
De vele Van Hool-arbeiders zullen vlot (mits enige omscholing) een baan vinden in de andere Vlaamse industriële bedrijven die smachten naar geschoold personeel.
Subsidies aan Van Hool zullen die doorstroming vertragen en een rem betekenen voor de groei van andere Vlaamse bedrijven.
Het blijft een drama voor vele werknemers bij Van Hool. Maar een subsidiebeleid zou dit drama alleen verlengen en schade berokkenen aan de bedrijven die wel toekomst hebben.
Lees ook
Bron: De Morgen