Portret – Ward Verrijcken


Hij besprak films voor zijn beroep, maar de film van zijn eigen leven ging onverwacht en veel te vroeg op zwart, op 31 oktober 2020. Een jaar later praat Mark Coenen met mensen die Ward Verrijcken goed kenden.

De Morgen


Ward Verrijcken heeft ons verlaten”, sprak een zeer aangedane Martine Tanghe in Het journaal van 1 november vorig jaar.

Daarna kwam er een filmpje van een tragische vrolijkheid, dat in een paar minuten toonde dat Ward veruit de vaardigste en de gekste filmjournalist van zijn generatie was.

Maar tegelijk was hij de diepst bedroefde. Op 31 oktober vorig jaar, een najaarsdag vol zon, besliste hij dat het voor hem genoeg was.

Hij was amper 47.

Iedereen was stomverbaasd, zelfs de mensen die hem goed kenden en van zijn strijd wisten.

Een jaar later blikken zij terug op zijn leven.

Geen verhaal van schuld, wel van grote spijt.

GREGORY, ZIJN JEUGDVRIEND

Gregory: ‘Ward leek altijd de golden boy, maar hij had ook een dramatisch kantje. Zo vond hij dat hij te weinig erkenning kreeg van zijn ouders.’ Beeld Wouter Van Vooren
Gregory: ‘Ward leek altijd de golden boy, maar hij had ook een dramatisch kantje. Zo vond hij dat hij te weinig erkenning kreeg van zijn ouders.’ Beeld Wouter Van Vooren

“Ward en ik kenden elkaar al van in de lagere school. Hij was altijd de populairste leerling en dat veranderde niet toen wij naar Onze-Lieve-Vrouw-Waver gingen voor onze humaniora. De Ursulinen hadden nog maar pas gemengde klassen, wat maakte dat we zowat de enige jongens in een klas van allemaal meisjes waren. Ik herinner mij dat als een geweldige tijd, met Ward in het centrum van de belangstelling: toen al. Alle meisjes waren verliefd op hem, of het scheelde toch niet veel.”

“Hij speelde piano en had flair: als er op school iets gepresenteerd moest worden, deed Ward dat. Ik had wel de indruk dat er veel van hem werd verwacht: ik herinner mij een grote ruzie met zijn moeder toen zij ontdekte dat er in zijn agenda meer rood stond dan wat anders, want Ward was niet van de ordelijkste en raakte met veel weg. Maar dus niet met alles.”

“Wij waren allebei filmfan en gingen zo veel we konden naar Studio 2000 in Haacht of naar Mechelen naar de film. Ward was een gigantische Amerika-fan. Vooral griezelfilms, ik herinner mij eindeloze sessies van Nightmare on Elm Street. Bij Ward thuis hadden ze al VHS, dus daar konden we ook films kijken.”

“Na zijn humaniora ging Ward geneeskunde studeren, wat niemand goed begreep, want hij was toen al volop bezig met film. Dat heeft dan ook maar een half jaar geduurd. Daarna studeerde hij in Wimbledon nog even Engels, om daarna met Germaanse te beginnen aan de K.U. Brussel. Daar zat hij op zijn plaats. We zaten samen op kot en Ward vlinderde door het leven: een jonge blonde God die iedereen fantastisch vond.”

Ward en Gregory: 'Hij vlinderde door het leven: een jonge blonde God die iedereen fantastisch vond.' Beeld RV
Ward en Gregory: ‘Hij vlinderde door het leven: een jonge blonde God die iedereen fantastisch vond.’ Beeld RV

“Zijn licenties deed hij in Leuven en toen zagen we elkaar minder, maar na onze studies huurden we samen een appartement. Tot ik in 1999 naar Amerika verhuisde, maar ook daar kwam hij op bezoek. Ik herinner mij een Nieuwjaar in Boston, toen hij er vroeger dan verwacht was en zich ons appartement had binnengeluld. Toen wij thuiskwamen, deed hij vrolijk de deur open en schrokken wij ons een ongeluk. Surprise!”

“Ward leek altijd de golden boy, maar hij had ook een dramatisch kantje, voelde zich onzeker en tobde wel eens. Zo vond hij dat hij te weinig erkenning kreeg van zijn ouders.”

“We zijn altijd bevriend gebleven: hij sprak over ons als zijn chosen family.”

“We zagen wel dat er na de dood van zijn vader iets veranderde: hij had het gevoel dat zijn zus die hij heel graag had de kant van zijn moeder had gekozen, met wie hij het contact had verbroken. Hij kon daar zeer dramatisch over doen, zeker na een paar glazen wijn.”

“Als Ward zich niet goed voelde, verbrak hij het contact en werd hij quasi onbereikbaar. Dat was ook zo in het najaar van vorig jaar en iedereen was zeer ongerust.”

“Terecht, achteraf gezien. De dag van zijn dood stuurde ik nog een sms naar Frank (de man van Ward, red.) om te horen hoe het ging met Ward; ik had een slecht voorgevoel.”

“Het blijft vreselijk om te zeggen, maar ik denk dat Ward op het einde niet verder wilde en ook niet verder kon. En nu kunnen we hem alleen nog op het kerkhof bezoeken.”

CAROLINE, ZIJN ZUS

‘Ik weet in mijn hart dat hij mij graag is blijven zien, ondanks de verhalen die hij rondstrooide.’ Beeld Wouter Van Vooren
‘Ik weet in mijn hart dat hij mij graag is blijven zien, ondanks de verhalen die hij rondstrooide.’ Beeld Wouter Van Vooren

“Wij hebben een hele goeie jeugd gehad. Tenminste, zo heb ik dat ervaren. Pas op, familie kies je niet en je moet niet altijd met je ouders overeenkomen, maar dat gevoel had ik echt.”

“Ward was het perfecte kind: lief, mooi, zorgzaam. Hij kon zo leuk vertellen. Iedereen zag hem graag, hij was de beste broer die ik kon hebben. Ik heb daar alleen maar warme herinneringen aan.”

“Hij wilde ook de perfecte zoon zijn, terwijl mijn ouders dat volgens mij niet verwachtten. Ik was helemaal niet zo: ik was echt een puber, verlegde mijn grenzen, maakte fouten, maar Ward niet. Hij was braaf, ik was de rebel.”

“Achteraf ben ik zo kwaad op mijzelf dat ik niet heb gezien dat hij ook iemand nodig had die voor hem zorgde. Ik heb zijn twijfels nooit gezien. Ik dacht dat ik voor hem was wat hij voor mij was. Ik heb heel mijn leven het gevoel gehad: hij is er. Hij was er voor mij: altijd. Altijd, altijd. Als ik bang was, kwam hij bij mij in bed liggen en verzon verhaaltjes. Hij zei altijd: ‘Caroline, ge moet u geen zorgen maken over geld: op mijn vijftiende ben ik miljonair.’ (lacht)”

“Ward en ik schelen een jaar en deden dus veel samen: scouts, plechtige communie, ik moest mee op muziekschool wat ik niet graag deed, maar hij overtuigde mij om verder te doen. Hij was vroeger ook niet donker, hij was alleen lief en zorgzaam.”

“Papa was een introverte man, hij verloor zijn vader toen hij 16 was. Hij werkte veel en hard, maar hij hield er wel aan dat we elke ochtend samen ontbeten. Hij zorgde heel goed voor ons. Mijn vader was heel geïnteresseerd in film en bracht Ward in contact met Patrick Duynslaegher van Knack, een held van Ward.”

“Na onze jeugd hadden Ward en ik minder contact, maar wij belden toch elke week met elkaar. Hij heeft mij altijd gesteund, ook bij mijn scheiding. Hij oordeelde niet.”

Ward met zijn zus Caroline en hun vader. Beeld RV
Ward met zijn zus Caroline en hun vader. Beeld RV

“Ik heb nooit ervaren dat de verwachtingen van mijn ouders voor Ward zo hoog lagen: het is hoe dat bij hem binnenkwam en hoe hij dat ervoer. Ik heb hem zo vaak gezegd: ga toch eens met mama spreken, los het op, spreek uw kwaadheid uit. Maar hij deed dat niet. Hij bleef zijn eigen verhalen maken. De waarheid was dikwijls veel ingewikkelder dan hij ze voorstelde.”

“Mensen hadden een welbepaald beeld van hem: de toffe, lieve Ward. Maar hij had ook een klein hartje en wilde dat niet toegeven. Hij wilde na de dood van papa niets meer met mama te maken hebben; ze heeft nog geprobeerd om een gezinsbemiddelaar aan te stellen, maar dat lukte allemaal niet meer.”

“Hij mocht natuurlijk breken met haar, hij was een volwassen man. Wij hebben toen na een paar harde telefoongesprekken afgesproken dat ik voor mama zou zorgen en dat hij op afstand bleef. En door corona hadden we al automatisch minder contact.”

“Ward bleef Ward. Hij heeft pas na zijn dertigste thuis gezegd dat hij mannen graag zag. Ik denk dat hij dat daarvóór niet durfde te zeggen. Er is toen hij jonger was ook nooit een gesprek met mijn ouders over geweest, voor zover ik weet.”

“Hij heeft het ook pas laat aan mij verteld, hij heeft mij nooit in vertrouwen genomen en deed dat ook met mijn broer niet. Terwijl hij al zo lang een relatie met Frank had. En mijn absolute held was. Wie was getuige op mijn eerste huwelijk? Ward. Wie is peter van mijn oudste? Ward. Wat was mijn openingsdans? ‘Simply the Best’ van Tina Turner, omdat Ward en ik dat heel mooi vonden.”

“Hij heeft niets gezegd, ik heb het niet gevraagd.”

“Ik blijf dat heel jammer vinden. Ik bleef voor hem zijn kleine zusje, denk ik, hij wilde mij beschermen, hij wilde mij niet teleurstellen.”

“Vorig jaar in de zomer gebeurde er wel iets raars: Ward was peter van mijn oudste dochter die hem adoreerde en zij hem ook. Ze waren bevriend op Facebook. Tot Ward plots die vriendschap op Facebook verbrak, wat voor mijn dochter – en voor mij – een grote schok was. Mijn jongste dochter heeft toen een vlammende sms gestuurd maar daar heeft hij zelfs niet meer op geantwoord. Ward dacht dat mijn moeder hem onterfd had en dat ik daar iets mee te maken had. Daar was niets van aan.”

“Ik was alleen bij de notaris toen de akte getekend moest worden, Ward stuurde zijn kat. Toen is ons contact gestopt. Ik heb hem nog brieven geschreven, maar die heb ik niet opgestuurd.”

“Ik weet niet hoe een mens zich voelt die een depressie heeft.”

“Ik ben veel rationeler, denk in oplossingen, terwijl ik veel meer had moeten luisteren naar hem.”

“Ik weet in mijn hart dat hij mij graag is blijven zien, ondanks de verhalen die hij rondstrooide. Ik was ervan overtuigd dat het nog goed zou komen tussen ons. Maar niet dus. En nu is hij er al een jaar niet meer. Binnenkort ben ik ouder dan hij ooit geworden is.”

“Die eerste 22 jaren van ons leven hebben we samen doorgebracht en waren die pijnlijke problemen er niet; ik wil op die periode focussen. De laatste maanden van zijn leven: voor mij was dat Ward niet meer.”

“Wat ik mij afvraag, is hoe hij zich in zijn laatste moment voelde. Was hij eenzaam? Hij moet het allemaal zo moe geweest zijn. Dat blijft spoken in mijn hoofd. Ocharme Ward.”

“Na zijn dood zijn er verhalen geweest over zijn ongelukkige kindertijd, terwijl ik daar zelf niets van heb gemerkt. Daar was ik hard door gekwetst. Er zijn foto’s genoeg die bewijzen hoe goed wij het hadden, maar zijn gevoel kan natuurlijk anders geweest zijn.”

FRANK, ZIJN MAN

‘In zijn manie waren sociale media zijn podium, in zijn depressie noemde hij ze zijn foltertuigen.’ Beeld Wouter Van Vooren
‘In zijn manie waren sociale media zijn podium, in zijn depressie noemde hij ze zijn foltertuigen.’ Beeld Wouter Van Vooren

“Ward en ik kennen elkaar van in zijn laatste jaar als student; hij werkte toen al bijna fulltime voor het filmmagazine Teek. Het is onduidelijk wanneer we voor het eerst officieel samen waren, later hebben we beslist dat het op 10 december 1995 was. (lacht) We waren net geen 25 jaar samen. Het zilveren jubileum hebben we net niet gehaald.”

“Ward deed zoveel, zijn leven was heel hectisch. Een filmseizoen is altijd hetzelfde: festivals, Venetië, kerstfilms, Berlijn, Oscars, Cannes, interviews in het buitenland. En weer opnieuw. Weekends bestaan niet. En altijd dat wachten: in de studio, op de filmster, op het vliegtuig, op de trein. Een heel leven wachten.”

“‘Ah, ga je weer met vakantie’, zei men dan. Dat vond hij vreselijk. Altijd feestjes zogezegd, maar zijn agenda zat eivol. Niemand besefte dat. Netwerken, interviews, monteren, schrijven, bellen met Radio 2, hij deed alles en moest steeds meer alles zelf doen.”

“Ward kon ongelooflijk overtuigend zijn. Als hij een goeie film had gezien, dan móést ik die ook zien, maar dat viel altijd tegen, omdat de film zijn verslag nooit evenaarde.”

“Een van onze eerste feestjes herinner ik mij nog goed: ik was naar Pulp Fiction gaan kijken en vond die oké maar ook niet meer dan dat. Ward verstond dat niet, hij was gek van Tarantino. Zo raakten we aan de praat. Ward kon superlief en zorgzaam zijn en daardoor ging ik uiteindelijk overstag. Maar het was niet meteen grote liefde. In het begin vonden we elkaar wat raar. Het was niet zoals in de film. (lacht)”

“Voor Ward was iedereen gelijk: hij sprak echt met iedereen, niet alleen met de filmsterren, maar ook met de cameralui en de mensen van de maquillage. Iedereen voelde zich speciaal bij Ward. Bij interviews lieten ze Ward altijd als eerste binnen, vooral bij de moeilijkste sterren, omdat hij zo makkelijk het ijs kon breken. Hij kwam binnen en het licht ging aan. Zijn verhalen waren zo sappig dat iedereen aan zijn lippen hing.”

“Ward kreeg de laatste acht jaar van zijn leven last van mindere periodes. Die wisselden af met betere, hypomane periodes. Voorjaar 2020 schoot dat door naar een manie. In het begin was er een patroon: het begon altijd eind augustus, als heel het filmcircus opnieuw begon. Daar werd hij angstig en ongelukkig van. Hij durfde geen nee te zeggen terwijl hij voortdurend de job van drie mensen deed. Ik vroeg dan: wanneer heb je eigenlijk vakantie? Nooit dus.”

“Ik zei hem: als uw hobby uw job is geworden, is dat fantastisch als alles goed gaat, maar bij problemen wordt je hele zijn geraakt. Ik heb zo vaak aangeraden om een hobby te zoeken, iets waaraan hij plezier kon beleven, naast zijn werk. In depressieve periodes had hij daar geen fut voor en als die voorbij waren, was het niet meer nodig.”

Ward en Frank in Rome. 'Hij deed voortdurend de job van drie mensen.' Beeld RV
Ward en Frank in Rome. ‘Hij deed voortdurend de job van drie mensen.’ Beeld RV

“In het begin van zijn depressies was hij hypomaan. Dan was Ward op zijn best, maar de laatste keer was hij niet meer aangenaam: hij was heel verbeten, vol van zichzelf, duldde geen tegenspraak. Hij kon zo kwaad worden, terwijl iedereen hem als de verzoener kende. Voorjaar 2020 kreeg hij ook ruzie met sommige van onze naaste vrienden, en toen heb ik gezegd dat ik daar niet in kon meegaan; het raakte ook aan mijn leven. Dat heeft hij toen wel geaccepteerd.”

“In september 2020 kreeg hij de diagnose bipolaire stoornis. Dat was een mokerslag. Terwijl hij dacht dat hij de juiste beslissingen had genomen, ook in de conflicten met zijn familie, bleek nu dat hij ziek was.”

“Het kantelpunt was het moment dat het verhaal van het nieuwe huis uitkwam. Ward had helemaal op eigen houtje een huis gekocht, zonder dat ik van iets wist, tot de bank mij belde om te komen tekenen. Sinds die dag in augustus staakte hij al zijn activiteiten op de sociale media, waarop hij anders zeer actief was. In zijn manie was dat zijn podium, in zijn depressie wilde hij daar niets mee te maken hebben. Dan noemde hij dat zijn foltertuigen.”

“Zijn laatste foto, 7 augustus 2020, is er eentje waar hij op staat terwijl hij koffie aan het drinken is. ‘Grumpy old man’, staat er op het kopje. Ik wou dat die grumpy old man nu naast me zat.”

“Hij had zoveel contacten, maar ik denk dat hij weinig verbinding met zichzelf voelde. In die laatste jaren heeft hij verschillende medicijnen geprobeerd maar hij voelde nooit een effect. Bij Ward was alles I of 0, nuances kon hij moeilijk zien. In zijn laatste manische periode heeft hij veel zaken overgedramatiseerd. Al zat er à fond dikwijls wel een grond van waarheid in.”

“Hij was de oudste, de ideale zoon, de volgende stamvader Verrijcken. Tot hij homo bleek te zijn en die droom voor altijd een droom zou blijven.”

“Wij waren een koppel sinds 1995, maar het duurde tot 2008 voor ik bij zijn ouders thuis kwam. En ik kwam daar graag, we hadden soms heel goede gesprekken. Maar als Ward depressief was, had hij heel veel moeite met sociaal contact.”

“Als de spanning ondraaglijk werd, trok hij zich terug en ging hij zich met de kinderen bezighouden.”

“Hij voelde zich mislukt, wilde erkend worden voor wie hij was maar dat ging niet. Hij zocht zijn hele leven lang de goedkeuring van zijn ouders. Zijn vader is gestorven op 30 maart 2020, aan het begin van corona. Hij vertelde toen zelfs tijdens zijn interviews over de kanker van zijn vader, maar toen zijn vader stierf, toonde hij nauwelijks emoties.”

“Hij liet geen gevoelens toe, alsof er een ondoordringbare muur stond, die moest helpen om te pijnlijke situaties te overleven.”

“Jammer genoeg komen ook complimenten dan niet binnen. Dat zo veel mensen hem op handen droegen: daar kon hij dan niets mee.”

“De diagnose van bipolariteit was voor hem uiteindelijk ondraaglijk: ‘It’s a life sentence’, zei hij nog. Het stigma. Niet meer weten wie je bent, wat je wilt doen, wat je kunt. Dat leidde dan soms tot een paniekaanval, net zoals ik denk dat hij die laatste zaterdag een paniekaanval heeft gehad. Of een psychose?”

“Hij wilde zulke depressies niet meer meemaken en de medicatie hielp volgens hem niet. De angst om opgenomen te worden was groot.”

“Vaak zag ik een gekwetst kind. We moeten allemaal afrekenen met onze ervaringen uit onze jeugd en de rugzak die we meedragen. Op het einde overheersten bij Ward schuld en schaamte. Al die verhalen die hij had verteld, ook over zijn zus die hij had weggeduwd, hij zag daar hard van af. Hij heeft mij dat ook gezegd in de laatste week. Maar ik kon hem niet meer bereiken; als ik hem probeerde vast te pakken, versmachtte hij mij.”

“Veel mensen wilden helpen, maar ik wist het niet meer. Bij eerdere depressieve periodes sleepte ik hem soms letterlijk uit bed, maar dan kroop hij er weer in. Ward kroop weg in zijn problemen, sloot zich helemaal op, dronk soms te veel en maakte zich klein – veilig in zijn bed in embryohouding. Waar hij zich dan vervolgens weer voor schaamde.”

“Hij was heel moeilijk te helpen en ik heb zo’n spijt dat het mij die laatste week niet gelukt is. Een paar weken voor zijn dood vroeg ik hem nog of hij aan zelfmoord dacht, waarop hij laconiek en half lachend antwoordde: ‘Iedereen vraagt me dat.’”

“Toen de psychiater hem in augustus thuis schreef, was ik erg bang, omdat ik wist dat hij moeilijk alleen uit het dal kon kruipen.”

“De week voor zijn dood was heel wisselvallig, de weken daarvoor ging het echt beter, dachten zowel ik als onze vrienden en de dokters. Iedereen zag positieve signalen. Maar als ik hem vroeg hoe het was, zei hij: slecht.”

“De zondag voor zijn dood zijn we nog op zijn initiatief met vrienden gaan wandelen. Een week later maakte hij er dan op zo’n impulsieve manier een einde aan. Ik kan het eigenlijk nog altijd niet geloven.”

“Ik was die namiddag gaan wandelen. Hij stuurde om half twee nog een berichtje naar iemand. Dat ging erover dat de VRT hem had gecontacteerd omdat Sean Connery gestorven was. Soms denk ik dat dat misschien de trigger was.”

“Zijn telefoon ligt daar, ik ben nog steeds niet in zijn berichten gaan kijken. Omdat ik weet dat ik daar geen antwoorden zal vinden.”

FATMA, ZIJN VRIENDIN

Fatma Taspinar: ‘Ik denk nu wel vaak: hoeveel signalen had ik eigenlijk nodig om het te zien?’ Beeld Bob Van Mol
Fatma Taspinar: ‘Ik denk nu wel vaak: hoeveel signalen had ik eigenlijk nodig om het te zien?’ Beeld Bob Van Mol

“Ward had verschillende levens: thuis bij Frank, bij zijn vrienden en vriendinnen en dan op zijn werk: van Leuven tot Hollywood. Wij werkten al een paar jaar bij VRT toen we elkaar leerden kennen. We werden meteen de beste vrienden. Je viel als een blok voor hem: hij kon als geen andere enthousiast zijn en u een echte ster doen voelen. Hij ‘zag’ mensen: dat was zijn sterkte. Ook Christophe Lambrecht (in 2019 overleden Studio Brussel-presentator, red.) had dat.”

“De eerste jaren wist niemand van zijn probleem, ik ook niet. De eerste keer dat ik het zag, was toen we met vakantie in Egypte waren. What the fuck was dat? Abnormale hyperactiviteit. Zo’n mooi land met zo veel mooie mensen en wij zaten in een resort in Hurghada met Duitse gepensioneerden. (lacht) Hij bleef tot vijf uur ’s ochtends in de bar hangen met Duitse weduwen, ik werd daar heel ongelukkig van.”

“Hij was onvermoeibaar. Stond hij om vijf uur op en ging uren wandelen. Mega enthousiast. Hij leek zo gelukkig dat ik er bijna jaloers op was, maar dat heeft hem natuurlijk ook genekt. Die manische periodes zijn super: je hebt energie, je kunt alles aan, maar dat blijft niet duren. Als hij weer eens zijn sociale media uitzette en de telefoon niet meer opnam, wist ik: hij heeft een depressie. Dan raakte hij zijn bed niet meer uit. En dat is een keer te veel gebeurd.”

“Tot voorjaar 2020 leek het allemaal nog te controleren, hij had nog geen echt stomme dingen gedaan, dachten we. Tot hij dat huis kocht zonder dat iemand dat wist. De kroon ontbloot. Hij had zijn leven niet meer in handen, terwijl hij deed alsof er niets aan de hand was.”

“Je kon ook aan zijn interviews merken in welke fase hij zat: zo vroeg hij eens aan Spike Lee wat hij er van vond dat er een systemische racist (Donald Trump) in het Witte Huis zat. Totaal ongepast voor een journalist, natuurlijk. Toen de hoofdredactie hem daarover aansprak, zag hij helemaal het probleem niet. Zijn werkelijkheid werd een soort van waan en uiteindelijk een complot. Ook in zijn verhalen over zijn jeugd en zijn vader en moeder klonk dat door.”

“Ik denk nu wel vaak: hoeveel signalen had ik eigenlijk nodig om dat te zien? Ik heb hem toen naar een psychiater gestuurd die ik kende, en daar is voor het eerst het woord bipolair gevallen, terwijl Frank en ik al jaren zeiden dat hij dat was. Die diagnose was voor hem een straf en een gevangenis, want hypomanie is verslavend: als je ooit zo’n high hebt meegemaakt, wil je dat eigenlijk altijd en zeker niet dat dat nooit meer kan. Dan ga je daar steeds weer naar op zoek, al is het met drank en drugs. De kans op zelfmoord is bij bipolaire mensen trouwens vijftien keer groter dan bij andere mensen.”

Ward en Fatma. Beeld RV
Ward en Fatma. Beeld RV

“Ward was voor alles bang. Hij was een hypochonder, kon niet tegen pijn en dan beëindigt hij op die manier zijn leven? Zelfmoord? Daar heb ik nooit aan gedacht. Ik heb hem daar jammer genoeg ook nooit vragen over gesteld. Corona heeft wel niet geholpen. Ik belde hem anders tien keer en als hij niet opnam, dan nog eens honderd keer, tot ik hem kon bereiken en hem verplichtte van naar mij te komen. Dat kon niet met corona.”

“Op het laatst had ik zelfs ruzie met hem, hij voelde zich zo depressief maar wilde niet dat iemand hem hielp. In de diepte gaan met hem was heel moeilijk: hij deed dat niet graag.”

“Op het laatste filmfestival waar we samen waren, in Gent, vlak voor corona, was Ward depressief en toen hebben we een echt goed gesprek met elkaar gehad. Hij had een klik gemaakt in zijn hoofd. Maar dat bleek allemaal van korte duur. Ik heb echt alles en nog meer geprobeerd om hem te helpen, en daarom voel ik ook geen schuld bij zijn dood.”

“Ward had iets kinderlijks, heel pathetisch soms, het was alsof hij niet volwassen wilde worden. Terwijl iedereen dacht dat hij veel inlevingsvermogen had, was hij toch vooral met zichzelf bezig. Hij was een performer en zocht altijd een nieuw publiek. Ik wist na een tijd zelfs wat hij tegen die mensen zou zeggen. Altijd hetzelfde verhaal, hij laafde zich daar aan.”

“Ik had ook het meeste zicht op al zijn deellevens. (lacht) Maar ik wist heel veel niet. Hij vertelde ook zo veel leugens: ooit zei hij dat ik de persoon was tegen wie hij in zijn leven het minste gelogen had. Dat maakte onze relatie moeilijk in de laatste fase van zijn leven. Ik ben toen alles geweest: kwaad, lief, streng, maar niets hielp. Zijn laatste bericht aan mij was: ‘Ik ben het isolement aan het opzoeken, en da’s wellicht niet goed, maar het is de enige manier waarop ik nu verder kan.’ Hij sloot mij buiten.”

“De dag van zijn overlijden reed ik naar het werk, het was prachtig weer. Ik kreeg, heel onverwacht, een ongelooflijk geluksgevoel, maar stond tegelijk op het punt om te huilen. Vreemd. Ik moest toen meteen aan Ward denken en belde hem op. Het was in de vroege namiddag.”

“Hij nam niet op.”

“Natuurlijk niet.”

“Ik denk soms dat hij de dood zocht omdat hij ons rust wilde geven. De rust dat we van hem af waren, dat hij zijn probleem opgelost had.”

“Hij heeft zichzelf uitgegomd. Daar kon ik in het begin mee leven, nu vind ik dat elke dag erger. Want hij was een fantastische vriend, een ontwapenende, gulle, gretige mens en we zijn hem kwijt. Hij deelde zoveel: zijn lach, zijn energie, zijn levenslust. Zonder strategie: hij gaf en gaf en gaf. Ik voelde mij zo veilig bij hem. Dat voor altijd missen: daar word ik verdrietig van. En wij allemaal. Nu zitten wij met het probleem.”

null Beeld Wouter Van Vooren
Beeld Wouter Van Vooren

FRANK, ZIJN MAN

“Ik hoop vooral dat hij nu rust heeft. Ik wil niet leven met de dwang om zijn verhaal af te maken. Het is pijnlijk en onaf, maar daarmee moeten we leren omgaan. Ik probeer voor mezelf een verhaal te vinden waarmee ik verder kan en ik probeer zeker niet te veel in wat als?-verhalen te stappen. Dat helpt niet. Rouw is heel vermoeiend en 25 jaar samen is niet niks. Er zijn oneindig veel triggers die me aan hem doen denken.”

“Verdriet heeft zorg nodig. En zachtheid. Dan ga ik wandelen met mijn muziek en kan ik de tranen laten vloeien. Er zit ook een soort van schoonheid in: ik voel mij dan verbonden met hem. Ik heb een Spotifylijst met liedjes die mij aan Ward doen denken. Met Whitney Houston natuurlijk. Zijn eerste mailadres was trouwens whitneyforpresident@hotmail.com. (lacht)”

“Ik vermijd ‘Exile’ van Taylor Swift en Bon Iver. Dat lied verbond ons nog in zijn manische periode: ‘I think I’ve seen this film before, but I didn’t like the ending.’ Ik krijg nog altijd rillingen als ik het hoor.”

“En gelukkig zijn er de mensen om me heen: babbelen helpt. Veel vrienden zeggen: hadden we het maar kunnen voorkomen. Maar ik denk: dan was het probleem niet opgelost, het zou een hele lange weg geweest zijn, met zware medicatie, een gestructureerd leven en langdurige therapie, waar hij de pijn ook onder ogen moest zien. De hele tijd in die pijn zitten: dat was voor hem ondraaglijk.”

“Ik zie soms de kwetsbare Ward en dan breekt mijn hart, dan wil ik helpen. Maar ik zie ook de verantwoordelijke Ward, die zelf zijn leven moest leiden en vormgeven. Ik moet soms denken aan de dood van Yasmine (in 2009 overleden zangeres, red.), hoeveel verdriet dat bij iedereen teweegbracht, door het vergelijkbare impulsieve einde.”

“Ward en Yasmine werkten samen voor het programma De rode loper. Hij zei na haar dood ook dat de mensen moesten respecteren wat ze gedaan had. En dat moeten we bij hem ook doen.”

“Zijn dood veroorzaakte een olievlek van verdriet maar ik probeer ook te denken: hij heeft een goed leven gehad, hij heeft zich bij momenten geweldig geamuseerd. Fatma heeft het dan altijd over zijn klaterende lach en zijn gespeelde verontwaardiging.”

“Door daar aan te denken houden we hem een beetje bij ons. Ik heb zoveel mensen rond mij met wie ik dat ongelooflijk goed kan; ik besef dat dat echt een zegen is en daar ben ik heel dankbaar voor.”

“Rouw moet niet eenzaam zijn.”

Wie met vragen over zelfdoding zit, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be.


Bekijk alle beschikbare portretten

Portretten



Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven