Na de pijnlijke breuk met het stadsbestuur en een periode met vijf poëten, krijgt Antwerpen opnieuw één stadsdichter: de 25-jarige Esohe Weyden. “We staan altijd open voor een samenwerking met de stad, ik wil dus zeker opnieuw de hand reiken.”
Filip Tielens – De Standaard
“Ik heb het gevoel dat Nabilla Ait Daoud een hart heeft voor poëzie”
Esohe Weyden
Al twintig jaar blazen stadsdichters poëzie door de straten van ’t Stad, al was het de voorbije twee jaar dan op eigen initiatief.
Nadat schepen van Cultuur Nabilla Ait Daoud (N-VA) het gedicht ‘Losgeld’ van Ruth Lasters had geweigerd, besloten de stadsdichters eind 2022 de banden met het stadsbestuur te verbreken, uit vrees voor verdere artistieke inmenging en censuur.
Ruth Lasters, het duo Proza-K (Yves Kibi Puati Nelen en Cleo Klapholz), Lies Van Gasse en Lotte Dodion gingen door als ‘guerrilla-stadsdichters’, met middelen van de Antwerpse cultuurhuizen
“Het is een vrij initiatief dat getuigt van cultureel ondernemerschap, goed dat het ook extern wordt gefinancierd”, reageerde Ait Daoud destijds fijntjes.
Het water tussen de stad en de onafhankelijke stadsdichters bleef de afgelopen twee jaar diep, maar toch is er hoop op een betere relatie.
“We zijn niet meer waar we twee jaar geleden waren en kijken vooral vooruit”, zegt Stijn Vranken, die het stadsdichterschap coördineert.
Dat de keuze voor een nieuwe stadsdichter voor 2025-2026 samenloopt met de coalitiegesprekken in Antwerpen, opent volgens Vranken nieuwe perspectieven.
“We weten dat erover wordt gesproken. Het stadsdichterschap blijft zo’n schone traditie, die mag niet verloren gaan. We steken onze hand uit naar de stad, het zou mooi en logisch zijn als de stad het mee wil dragen.”
In plaats van opnieuw meerdere stadsdichters – “Dat was een constructie van de stad, maar het maakte het beeld minder helder”, dixit Vranken – wordt er net als vroeger weer één dichter naar voren geschoven, gekozen door een jury met onder meer oud-stadsdichter Joke van Leeuwen en huidig Brussels stadsdichter Lisette Ma Neza.
De komende twee jaar mag Esohe Weyden, de 25-jarige dichter, schrijver en performer uit Deurne, zich de nieuwe stadsdichter noemen.
Met haar eerste dichtbundel Tussentaal uit 2022 en haar kinderboek En morgen nog een keer van dit voorjaar klopte ze al stevig aan het Antwerpse literaire firmament, en de komende jaren zullen ongetwijfeld nog meer deuren voor haar opengaan.
“Het is een gigantische eer”, reageert Weyden. “En ook een beetje overrompelend.”
Heeft u al een idee hoe u het stadsdichterschap wil aanpakken?
Weyden: “In mijn poëzie probeer ik altijd op een zachte en ritmische manier verbinding te maken, ook door onderwerpen te kiezen waarin veel mensen zich kunnen herkennen.
“Denk aan hoe we allemaal proberen te navigeren in een heel snelle maatschappij waarin we onze agenda’s achternahollen.
“Al die prikkels, ook digitaal, we moeten er allemaal mee omgaan, dus dat zal misschien een thema worden als stadsdichter.”
Is Antwerpen voor u een gejaagde stad?
“Niet meer dan andere steden, denk ik. Het is vooral een stad met ontzettend veel talent en ambitieuze mensen, waar zoveel inspiratie te rapen valt en kruisbestuivingen plaatsvinden.
“Voor wie iets wil ondernemen, is Antwerpen echt de place to be.
“Ik ben er zeker van dat veel zaken in mijn leven enkel mogelijk zijn geweest omdat ik in Antwerpen ben opgegroeid en er al mijn hele leven woon. De culturele sector hier is immens, met zoveel opportuniteiten om je te ontplooien.
“Zeker voor een jonge schrijver als ik is het een grote hulp geweest dat er in Antwerpen zoveel open mics zijn waar startende dichters hun werk kunnen laten zien aan een publiek.
“Die podia zijn er toch minder in andere steden, hoor ik van bevriende dichters.”
U brengt zowel spoken word als geschreven poëzie. Waarop zal u in het stadsdichterschap de klemtoon leggen?
“Een combinatie van beide. Komend voorjaar komt mijn tweede dichtbundel uit bij Pelckmans, dus dat pad blijf ik zeker bewandelen.
“Maar het mooie aan spokenworddichter zijn, is dat je op plekken terechtkomt waar je anders niet snel belandt. Zo heb ik al opgetreden als intermezzo in het programma van een bank of op corporate evenementen.
“Toen ik als zestienjarige net begon als dichter, keek ik erg op naar Joke van Leeuwen, die ook geregeld poëzie voordraagt.”
Hoe kijkt u naar de gespannen relatie tussen de stadsdichters en de stad? Heeft dat u doen twijfelen om toe te happen?
“(voorzichtig) Op dit moment probeer ik met een positieve blik naar de toekomst te kijken, ik wil mijn eigen verhaal schrijven.
“Antwerpen is een stad die poëzie in- en uitademt. In geen enkele andere stad vind je zoveel poëzie in het straatbeeld.
“Ik ben ervan overtuigd dat het stadsdichterschap deel uitmaakt van het immateriële erfgoed van de stad.
“Als schrijver, liefhebber van poëzie en supertrotse Antwerpenaar vind ik dat dit stukje erfgoed moet blijven bestaan.
“Het is een sterk signaal dat de culturele instellingen van de stad er zo sterk in investeren, maar uiteraard staan we altijd open voor een samenwerking met de stad – ik wil dus zeker opnieuw de hand reiken.”
Heeft u Nabilla Ait Daoud, die mogelijk opnieuw cultuurschepen wordt, al ontmoet?
“Ik heb haar een keer gesproken na een poëzievoordracht. Dat was een fijne ontmoeting, we hebben heel lang nagepraat.
“Ik had toch het gevoel dat ze een hart heeft voor poëzie.”
U bent afgestudeerd als jurist en werkt als doctoraatsonderzoeker in het familiaal vermogensrecht aan de Universiteit Antwerpen. Gaat u dat blijven doen als stadsdichter?
“Zeker. Ik heb de combinatie altijd al gemaakt, het ene inspireert het andere. Enerzijds ben ik bezig met juridische teksten en anderzijds met creatief schrijven. Het zijn andere werelden en tegelijk komen zoveel vaardigheden in beide van pas.
“Tot nu toe heb ik altijd veel agenda’s gecombineerd: studeren, presentaties doen, werken voor Ketnet en ATV …
“Mensen vroegen zich af ‘hoe doet ze dat?’, maar als je gepassioneerd bent en het goed plant, dan krijg je van zaken combineren energie in plaats van dat je er uitgeput door raakt.”
U komt goed voorbereid aan de start, want eerder was u al drie jaar campusdichter van de Universiteit Antwerpen. Hoe heeft u dat ingevuld?
“Maandelijks schreef ik een gedicht, dat telkens op een bijzondere manier werd verspreid op de universiteit. Zo merkte ik dat onder studenten gadgets een groot succes zijn.
“Ik heb poëzie laten drukken op doorzichtige pennenzakjes, zodat die ook tijdens de examens gebruikt konden worden zonder het risico te lopen dat er spiekbriefjes in verstopt zouden worden. (lacht)
“Gedichten op items verspreiden, het is zeker iets wat ik ook zou willen uitproberen als stadsdichter.
“Het is echt mijn droom om poëzie even toegankelijk en laagdrempelig te maken als pakweg muziek en films – ook al vinden sommigen dat niet realistisch.”
Wat betekent Antwerpen voor u?
“Ieder mens heeft een gelaagde identiteit, maar ik merk dat ik – of ik nu in het buitenland of elders in België ben – toch altijd als eerste vermeld dat ik van Antwerpen ben.
“Ik ben hier geboren en getogen, mijn voorouders langs vaderskant komen allemaal uit Antwerpen (de moeder van Weyden is Nigeriaanse, red.).
“Ik ben opgegroeid in Deurne en woon er nu nog steeds. Ik ben zowel in het plat Antwerps als in het Nederlands opgevoed en de stad is de plek waar ik mijn poëziecarrière ben gestart.
“Ik zou echt nooit het stadsdichterschap van een andere stad aanvaarden.”
Op 22 januari wordt Esohe Weyden officieel aangesteld als stadsdichter in De Roma en zwaaien de huidige stadsdichters af.
De Antwerpse stadsdichters
- Tom Lanoye (2003-2004)
- Ramsey Nasr (2005)
- Bart Moeyaert (2006-2007)
- Joke van Leeuwen (2008-2009)
- Peter Holvoet-Hanssen (2010-2011)
- Bernard Dewulf (2012-2013)
- Stijn Vranken (2014-2015)
- Maarten Inghels (2016-2017)
- Maud Vanhauwaert (2018-2019)
- Seckou Ouologuem (2020-2021)
- Lies Van Gasse, Lotte Dodion, Proza-K (Yves Kibi Puati Nelen en Cleo Klapholz) en Ruth Lasters (2022-2024), plus Yannick Dangre (2022)
Lees ook
Bron: De Standaard