In de nasleep van een Europa League wedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv op 7 november werden Amsterdamse straten toneel van geweld, maar ook van politiek geladen reacties. Wat begon met provocaties van Israëlische supporters, escaleerde tot nachtelijke rellen die een wereldwijd frame van antisemitisme en polarisatie voedden, schrijft Ilja Leonard Pfeijffer.
Ilja Leonard Pfeijffer – De Morgen
“Beschamend voor de journalistiek dat de waarheid over de Amsterdamse rellen aan het licht kwam door een 16-jarige youtuber”
Ilja Leonard Pfeijffer
Op donderdagavond 7 november jongstleden vond in de Johan Cruijff Arena in Amsterdam een voetbalwedstrijd plaats voor het toernooi in de Europa League tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv. De match eindigde in 5-0.
Dit klinkende en ondubbelzinnige resultaat stond in schril contrast met de wanstaltigheid van de ongeregeldheden die voor en na de wedstrijd in de stad plaatsvonden en die wereldnieuws werden en met de dubbelhartige reacties daarop.
Het begon allemaal met provocaties van de Israëlische supporters.
“We komen Arabieren neuken”, scandeerden zij.
“In Gaza zijn er geen scholen meer”, zongen zij vrolijk, “want in Gaza zijn er geen kinderen meer.”
- Ze trokken Palestijnse vlaggen van de gevels van Amsterdamse woonhuizen.
- Ze verbrandden een Palestijnse vlag op de Dam.
- Ze liepen rond met ijzeren staven en er zijn ook enkele klappen uitgedeeld.
In de nacht die op de voetbalwedstrijd volgde werden deze provocaties beantwoord door Amsterdamse moslims, die in de straten van de stad op jacht gingen naar Israëlische supporters om ze in elkaar te slaan.
Vijf Israëliërs moesten zich in het ziekenhuis laten behandelen. Ze konden alle vijf de volgende ochtend alweer naar huis.
Er was een tijd waarin een verkeerd sjaaltje volstond om door een bende rivaliserende voetbalsupporters in elkaar te worden gemept.
Dat de kloppartij in Amsterdam na afloop van de wedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv niet louter geïnspireerd was door afkeer van foute clubkleuren maar ook door solidariteit met een onderdrukt volk dat systematisch wordt uitgemoord, zouden we vooruitgang kunnen noemen.
Maar de reactie op deze gebeurtenissen was aanvankelijk allesbehalve relativerend en sussend.
Het was verbijsterend dat de politiek en de pers in eerste instantie unaniem een pro-Israëlische interpretatie gaven van de nachtelijke ongeregeldheden.
De Israëlische supporters werden beschouwd als de slachtoffers van afgrijselijke gewelddadigheden die de stad Amsterdam onwaardig waren.
Men was het erover eens dat we getuigen waren geweest van een ontoelaatbare uitbarsting van antisemitisme. Er werd gesproken van een ‘Jodenjacht’ en een ‘pogrom’.
Wat ook niet hielp was de datum. De nacht van 7 op 8 november was aan de vooravond van de herdenking van Kristallnacht, die plaatsvond in de nacht van 9 op 10 november 1938.
Pogrom?
De fractieleider van de grootste regeringspartij, Geert Wilders van de PVV, reageerde op de ongeregeldheden met het voorstel om de daders hun paspoort af te pakken.
“Waarom stuur je dit tuig niet het land uit?”, schreef hij op X.
“Waar blijven de voorstellen om criminele moslims te kunnen denaturaliseren?”
Premier Netanyahu van Israël kondigde aan dat hij vliegtuigen naar Schiphol zou sturen om zijn landgenoten te repatriëren, alsof Nederland een oorlogsgebied zou zijn.
Premier Schoof zegde zijn medewerking toe aan deze reddingsactie, waarmee hij in feite de Nederlandse ordediensten schoffeerde door te suggereren dat hij de veilige terugkeer van de supporters zonder hulp uit Israël niet kon garanderen.
Die vliegtuigen kwamen uiteindelijk niet, natuurlijk niet, want de geste van Netanyahu was alleen voor de bühne.
Intussen hadden wereldleiders hun zorgen al uitgesproken. Bondskanselier Scholz en zelfs president Biden hadden uiting gegeven aan hun afkeer van de onrust in Amsterdam, die conform het Israëlische frame als een antisemitische pogrom werd gekenschetst.
Zelfs de onafhankelijke Nederlandse kwaliteitspers volgde in eerste instantie deze interpretatie.
Het duurde meerdere dagen totdat schoorvoetend de eerste berichten naar buiten werden gebracht over de misdragingen en provocaties van de Israëlische supporters.
Het was beschamend voor de professionele Nederlandse journalistiek dat de waarheid aan het licht moest worden gebracht door een onverschrokken zestienjarige youtuber.
Benjamin Buit van het kanaal Bender, had gefilmd hoe supporters van Maccabi Tel Aviv zich bewapenden met stokken en mensen aanvielen.
Arjen Fortuin, de ombudsman van de Nederlandse krant NRC, gaf op 15 november een kritische evaluatie van de manier waarop zijn krant de ongeregeldheden had verslagen.
‘De rellen in Amsterdam waren behalve een reeks angstaanjagende geweldsuitbarstingen op straat, ook een extreem voorbeeld van de nieuwe politieke orde’, schreef hij.
‘De opinies (of duidingen, of manipulaties) van de politici hadden in massieve vorm hun weg gevonden in de media.’
Zijn conclusie luidde als volgt:
‘De vraag naar de daden van de Maccabi-fans bleef te lang op de achtergrond. Daarbij speelde, zo bleek op de redactie, ook de vrees mee dat het nadrukkelijker inbrengen van dat perspectief gezien kon worden gezien als het relativeren van het geweld van de jongeren op scooters. Die angst is begrijpelijk in een gepolariseerde maatschappij, maar het is ook een angst waartegen de journalistiek zich met hand en tand moet verzetten.’
Ik citeer deze woorden, omdat het volgens mij een ongehoord novum is dat hier wordt verwoord.
De kwaliteitskrant geeft toe dat maatschappelijke polarisatie heeft geleid tot angst voor waarheidsvinding, dat deze polarisatie is gevoed door de politiek en dat de berichtgeving, die aanvankelijk eenzijdig en vals was, onder druk van de nieuwe politieke orde gestalte had gekregen.
Vijandgedreven politiek
Dat is precies het meest zorgwekkende: dat de eenzijdige, pro-Israëlische interpretatie van de ongeregeldheden in Amsterdam het officiële standpunt was van de Nederlandse regering en dat zij tot op de dag van vandaag, in weerwil van de feiten die inmiddels aan het licht zijn gekomen, in dat standpunt volhardt.
Bewindslieden hebben op de gebeurtenissen in Amsterdam gereageerd met polariserende uitlatingen.
Premier Schoof zei dat het geweld in de hoofdstad de schuld was van “een specifieke groep jongeren met een integratie achtergrond”, waaraan hij de conclusie verbond dat “Nederland een integratieprobleem heeft”.
Vicepremier Mona Keijzer had eerder al verklaard dat “antisemitisme diep in het DNA van moslims zit”.
Staatssecretaris Chris Jansen van de PVV had eerder al gezegd dat hij zich volledig kan vinden in de beruchte oproep tot ‘minder Marokkanen’, waarvoor zijn partijleider tot aan de Hoge Raad is veroordeeld wegens discriminatie.
Partijleider Dilan Yeşilgöz-Zegerius van de VVD schreef een lang artikel waarin zij concludeerde dat “mislukte integratie de bron is van alles wat er gaande is”.
Jurgen Nobel, staatssecretaris Participatie en Integratie namens de VVD, concludeerde dat “Nederland een integratieprobleem heeft, omdat een groot deel van de islamitische jongeren de Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven”.
Voor Nora Achahbar, staatssecretaris namens NSC en het enige kabinetslid van Marokkaanse afkomst, was dit een reden om af te treden.
“De toon en inhoud van het debat zoals dat ook de afgelopen week is gevoerd is in strijd met mijn persoonlijke waarden en integriteit”, verklaarde zij.
Twee parlementariërs van haar partij volgden haar voorbeeld.
Premier Schoof zag zich gedwongen om tijdens een persconferentie tot vijftien keer toe te verklaren dat er “in zijn regering geen sprake was en is van racisme”, maar hij heeft tevens toegezegd te zullen onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om antisemitische moslims het staatsburgerschap te ontnemen.
Bijzonder hoogleraar polarisatie en veerkracht van de Vrije Universiteit van Amsterdam, Hans Boutellier, noemt dit ‘vijandgedreven politiek’, waarin een bepaalde groep als vijand wordt beschouwd en onderdeel wordt gemaakt van het politieke debat.
Dat is niet nieuw, want een politieke partij als de PVV boekt hier al jaren electorale successen mee, maar wat wel nieuw is, althans voor Nederland, is dat de landsregering zich er schuldig aan maakt.
“De polarisatie komt niet alleen van groepen onderling”, zegt Boutellier, “maar het openbaar bestuur doet er zelf aan mee.
“Oftewel: de polarisatie is niet langer horizontaal, maar verticaal: het openbaar bestuur keert zich tégen groepen burgers.”
Rechts van extreemrechts
Hoewel het de primaire taak is van het landsbestuur om veiligheid te garanderen door sociale cohesie te bewaren, kiest de huidige Nederlandse regering er doelbewust voor om tegenstellingen verder aan te wakkeren in plaats van in te zetten op de-escalatie, waarmee zij het vijanddenken in de samenleving legitimeert.
“Politici onderschatten hun invloed”, zegt hoogleraar politiek pluralisme van de Universiteit van Amsterdam, Sarah de Lange.
“Ze zeggen dat ze uitdrukken wat burgers voelen, maar het werkt vaak andersom: zij hebben een leidende, agenderende rol in het vormen van de publieke opinie.”
De meeste burgers hebben er helemaal geen tijd voor om zelfstandige politieke meningen te vormen en zij hebben evenmin de kennis en de belangstelling om een onafhankelijke analyse te maken van de staat van het land en alle mogelijke maatregelen ten bate van het collectieve belang.
Zij hebben ongearticuleerde voorkeuren en ongenoegens, die door een handige politicus voor zijn eigen agenda kunnen worden gemobiliseerd.
Dat is het spel dat je als populist speelt: je zegt dat je de wil van het volk verwoordt, terwijl je het volk op het idee brengt te willen wat jij wilt.
Italië is het land van de politieke avant-garde. Wie een idee wil krijgen van de politieke toekomst die ons te wachten staat, moet naar Italië kijken.
Ik kan het ook formuleren als een raadsel: wat gebeurt er wanneer extreemrechts, zoals in Italië, enkele jaren lang een stabiele regering leidt en volledig mainstream is geworden?
Wanneer het Overton venster zozeer naar rechts is opgeschoven dat het neofascisme zich in het centrum van het spectrum van acceptabel geachte opvattingen bevindt, staat er een politicus op die zich aan de rechterkant van extreemrechts positioneert.
Hij heet Roberto Vannacci.
Hij is een geschorste generaal van het Italiaanse leger en een Europarlementariër die door de extremisten van de Europese fractie Patriotten voor Europa te extreem werd geacht.
Vannacci’s schotschrift De wereld op zijn kop werd een bestseller en deze week heeft hij in hotel Leopoldo II di Lorena in Marina di Grosseto zijn eigen politieke beweging gepresenteerd, die haar naam ontleent aan de titel van zijn boek.
Hij vindt de Italiaanse grondwet achterhaald en biedt zichzelf aan om het land als een dictator te besturen totdat er een nieuwe grondwet is gemaakt.
Mijn bange vermoeden is dat wij zijn naam in de nabije toekomst nog veel vaker zullen horen en indien dat niet het geval zal blijken te zijn, ben ik er zeker van dat wij gedwongen zullen zijn om te spreken over de naam van iemand anders die het volk op idee gaat brengen dat het altijd nog erger kan.
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere berichten van
Bron: De Morgen