In een wereld waarin de waarheid maakbaar is geworden en leiders zonder scrupules democratieën ontmantelen, klinkt de roep om verzet luider dan ooit, vindt Ilja Leonard Pfeijffer – niet alleen tegen oude vijanden, maar ook tegen nieuwe vormen van moreel falen.
Ilja Leonard Pfeijffer – De Morgen
3 mei 2025
Leestijd: 10 min
In Italië werd op 25 april jongstleden voor de tachtigste keer de bevrijding gevierd.
President Sergio Mattarella kwam naar Genua, legde op de begraafplaats van Staglieno kransen op de graven van de verzetsstrijders en hield een mooie toespraak in het Teatro Nazionale op Piazza Borgo Pila, waarin hij memoreerde dat Genua de enige stad in Italië is die zichzelf van het fascisme en van de Duitse bezetting heeft bevrijd. Het Duitse leger had zich aan het volk overgegeven.
De president benadrukte dat de bevrijding het begin inluidde van een periode van vrijheid en vrede, gebaseerd op de democratische rechtsstaat en transnationale verdragen en instituties.
Hij citeerde paus Franciscus, die vier dagen eerder overleden was, die de dag daarna begraven zou worden en die bij leven onophoudelijk voor vrede had geijverd, maar hij wilde geen misverstanden laten bestaan over de noodzaak om Oekraïne bij te staan in zijn strijd tegen de Russische agressor.
Hij benadrukte dat er een fundamenteel verschil is tussen een strijd die wordt gevoerd uit de noodzaak om de eigen samenleving te verdedigen en een conflict als de Tweede Wereldoorlog, dat voortkwam uit agressie jegens de vrijheid van andere landen.
Hij zei dat een onrechtvaardige vrede geen vrede is en hij verklaarde dat wij het als onze gedeelde taak dienden te beschouwen om de vrijheid van alle Europese volkeren te verdedigen. De tijd voor verzet is nu en altijd.
Daarna liepen we in een grote optocht van Piazza della Vittoria, via de Ponte Monumentale en Largo Pertini, waar kransen werden gelegd, naar Palazzo Ducale en Piazza Matteotti.
De lokale hoogwaardigheidsbekleders liepen vooraan, direct achter de trotse banieren van de partizanen, de stad en de regio.
De president was al vertrokken. De hele stoet, die zo lang was als Via XX Settembre, zong het beroemde partizanenlied ‘Bella ciao’.
Fotogenieke ex-atlete
Door met de burgemeester en de regiopresident mee te lopen, kwam ik terecht op het sprekerspodium voor de monumentale hoofdingang van Palazzo Ducale, waar de regenten van Ligurië en de vaandeldragers zich in het zicht van het volk opstelden.
Italië is een hiërarchisch land met gevoel voor stijl, hetgeen betekent dat geen politieagent of beveiliger mij tegenhoudt wanneer ik een stropdas draag.
Ik had uitzicht op de menigte, die was uitgedost met rode partizanensjaaltjes, en toen de toespraken begonnen van de regiopresident Marco Bucci en de burgemeester Pietro Piciocchi, kreeg ik, terwijl ik vlak achter hen stond, het striemende fluitconcert van de mensenmassa in mijn gezicht.
Deze ambtsdragers geven op lokaal niveau leiding aan centrumrechtse coalities, waarvan ook Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni deel uitmaakt, en het toegestroomde volk kon moeilijk negeren dat deze partij de erfgenaam is van de fascisten wier nederlaag op die dag werd gevierd.
‘Ora, sempre, resistenza’, werd er gescandeerd. De tijd voor verzet is nu en altijd.
Verzet tegen de genocide die op dit moment in de Gazastrook plaatsvindt? Dat vinden we niet opportuun
De ironie wil dat Bucci en Piciocchi competente, pragmatische bestuurders zijn met bewezen verdiensten en zonder enige affiniteit met het extreemrechtse gedachtegoed van hun coalitiepartner.
Over een maand zijn er lokale verkiezingen en Piciocchi wordt als burgemeesterskandidaat uitgedaagd door een fotogenieke ex-atlete die op elegante wijze de hoop van links belichaamt.
Zij wordt dagelijks van alle kanten gefilmd en gefotografeerd door haar staf die haar volgt met professionele belichting en drones, maar zij heeft nog niet bewezen dat zij iets weet of kan. Desondanks staat zij ruim voor in de peilingen.
Een politica van de centrumrechtse coalitie heb ik de laatste tijd beter leren kennen. Zij is Ilaria Cavo, over wie ik op deze plek al eerder heb geschreven, die een vriendin is van de moeder van Stella en die inmiddels onoverwinnelijk is geworden omdat zij Stella voor haar campagnestaf heeft weten te strikken.
Zij beschikt over een schat aan bestuurlijke ervaring op regionaal niveau en is afgevaardigde in het nationale parlement in Rome voor een gematigde middenpartij.
Zij is een professional en ik heb gemerkt dat zij de zeldzame kwaliteit aan de dag legt dat zij in staat is te leren tijdens de campagne, omdat het geen loze leuze is dat zij luistert.
Ondanks mijn extreemlinkse inborst zou ik op haar kunnen stemmen, ware het niet dat ik mij op een onoverkomelijke manier ongemakkelijk zou voelen bij het feit dat haar coalitie voor een meerderheid de steun van extreemrechts nodig heeft.
Anderzijds zou ik mij ondanks mijn ideologische sympathieën al even bezwaard voelen als ik mijn steun gaf aan het linkse blok, dat in het verleden zijn onkunde ruimschoots heeft bewezen en dat zich thans meer dan ooit tevoren kenmerkt door incompetentie en populisme.
Het is een opluchting dat ik geen stemrecht heb in Italië.
De leuze ‘Ora, sempre, resistenza’ hoor ik regelmatig. Bijna iedere week, meestal op zondag, vindt er op Piazza San Lorenzo voor mijn huis een demonstratie plaats tegen de Israëlische bezetting van Palestina en tegen de Israëlische wreedheden tegen het Palestijnse volk.
Soms zijn er slechts enkele manifestanten op de been, op andere dagen is de opkomst massaal, dat hangt een beetje van het weer af, maar altijd wordt die leuze hartstochtelijk gescandeerd.
Woede en schaamte
Onlangs las ik het boek Galmende geschiedenissen van Sinan Çankaya, waarin de hypocrisie van onze herdenkingscultuur genadeloos wordt blootgelegd.
Ieder jaar vieren wij de bevrijding en herdenken wij de Holocaust, met het doel dat de levende herinnering aan de volkerenmoord voorkomt dat dit ooit weer gebeurt.
Maar tegelijkertijd beschouwen wij, of in ieder geval onze regeringen, het niet als opportuun om in verzet te komen tegen de genocide die op dit moment in de Gazastrook plaatsvindt.
Geen enkele politicus neemt het initiatief tot het schrijven van geschiedenis zonder zich daarvoor met een foto te laten belonen
Op 25 april heb ik in Genua geen Palestijnse vlag gezien. De Genuezen waren te druk om met rode sjaaltjes om hun nek hun trots uit te dragen voor het heldhaftige verzet van hun voorvaderen tegen de fascisten van weleer en om rechtse regenten uit te fluiten.
Op 26 april was Rome voor één dag weer als vanouds de hoofdstad van de wereld.
Staatshoofden en regeringsleiders van alle continenten woonden samen met bijna een half miljoen gelovigen de begrafenis bij van paus Franciscus.
En daar was het iconische moment, dat de foto van het jaar opleverde, waarop Donald Trump en Volodymyr Zelensky tegenover elkaar gezeten op rode stoelen op de eeuwenoude marmeren vloer van de basiliek van Sint Pieter met elkaar in gesprek gingen.

Ik herinner mij dat er tegen het einde van de jaren 1990 in Nederland stemmen opgingen om de diplomatieke vertegenwoordiging bij de Heilige Stoel te sluiten. De motivatie daarvoor was ideologisch van aard. Een dergelijke vertegenwoordiging zou niet te verenigen zijn met de scheiding van Kerk en Staat.
De toenmalige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Hans van Mierlo, die van de partij was waar de ideologische bezwaren het zwaarst wogen, zei toen dat de ambassade bij de Heilige Stoel de allerlaatste in de wereld was die hij zou opheffen.
Het Vaticaan heeft, zoals Stalin ooit al vaststelde, geen pantserdivisies, maar wel het fijnmazigste diplomatieke netwerk ter wereld. De katholieke kerk heeft tweeduizend jaar ervaring met de choreografie van historische gebeurtenissen.
Uiteraard ben ik atheïst, maar wel een katholieke atheïst. Ik ben niet zomaar een heiden, ik ben een afvallige van de Heilige Moederkerk.
Ik kan niet ontkennen dat ik een kort moment overvallen werd door een gevoel van trots voor de soepele en geruisloze manier waarop de curie de geschiedenis had geënsceneerd, om kort daarna weer te worden gegrepen door woede en schaamte over alle misdaden die de afgelopen twintig eeuwen in naam van Jezus zijn begaan.
Tijdens een verkiezingsbijeenkomst in Genua claimde Giovanni Donzelli, de tweede man van Fratelli d’Italia, de historische ontmoeting tussen Trump en Zelensky als een succes van Giorgia Meloni.
Maar als ik iets heb geleerd van Stella’s ervaringen met de verkiezingscampagne in Genua, is het dat alles draait om het beeld, en Meloni was in geen velden of wegen te bekennen.
Geen enkele politicus neemt het initiatief tot het schrijven van geschiedenis zonder zich daarvoor met een foto te laten belonen.
Wat heb je aan geschiedenis zonder Instagramstory?
Maar wat ik tevens heb geleerd, is dat de waarheid maakbaar is geworden.
Woensdag 30 april was de honderdste dag van Trumps tweede termijn als president van de Verenigde Staten.
Waar leiders als Viktor Orbán, Vladimir Poetin en Recep Tayyip Erdoğan er jaren voor nodig hebben gehad om met een democratisch mandaat de democratie af te schaffen en waar Giorgia Meloni na 922 dagen slechts schoorvoetende vooruitgang heeft geboekt in de ontmanteling van de democratische rechtsstaat, heeft Donald Trump in honderd hectische dagen de fundamenten van de Amerikaanse democratie weten te slopen.
Rancuneus kind
Deze prestatie is niet de vrucht van een bijzondere vaardigheid, want Trump is in cognitief opzicht een rancuneus kind.
De Republikeinen laten dit uit eigenbelang gebeuren en het volk komt niet in opstand omdat de helft van het volk zijn eigen waarheid heeft.
De belangrijkste les die uit deze honderd dagen getrokken kan worden, is dat zelfs een gevestigde, robuuste democratie niet tegen angst en leugens is opgewassen.
In Italië is er, evenals nu in de Verenigde Staten, op last van de regering officieel geen sprake meer van klimaatverandering. De kranten schrijven er niet over. Niemand heeft het erover.
De eerder genoemde Ilaria Cavo postte een filmpje op Instagram van Genua uit de lucht, dat ze had genomen vanuit het vliegtuig op haar terugvlucht vanuit Rome.
Zelfs een door de wol geverfde politica als zij komt niet op het idee dat zij niet te koop moet lopen met haar binnenlandse vluchten.
Paus Franciscus heeft gezegd dat desinformatie ‘de logica van de slang’ volgt.
Meer dan hij zich als kerkvorst kon permitteren, geloof ik in de twijfel.
Tachtig jaar, tweeduizend jaar en honderd dagen zekerheid ontslaan ons niet van de plicht om te luisteren, te leren, te denken en over alles te twijfelen.

Rebecca Fertinel / James Hill / NYT
Lees ook
Klik op de hyperlinks hieronder
en vind andere berichten van
Bron: De Morgen