Wat ‘groene energie’ heet, blijkt een nieuwe vorm van geopolitiek en ecologische roofbouw. Jonathan Holslag legt uit hoe landen als China en de VS elkaar bekampen om toegang tot metalen, waarbij diepzeemijnbouw een nieuwe frontlijn wordt.
Jonathan Holslag – De Morgen
24 mei 2025
Leestijd: 8 min
Elke energierevolutie heeft grote geopolitieke gevolgen.
De zucht naar steenkool spoorde Japan aan tot kolonialisme in Mantsjoerije; Duitsland onder Hitler tot de annexatie van het Sudetenland.
De groeiende behoefte aan aardolie luidde een nieuwe fase van imperialistische bemoeienis in het Midden-Oosten in.
Vandaag jaagt de vraag naar metalen voor hernieuwbare energie de machtspolitiek aan.
Tot nog toe nam vooral China het voortouw in het opdelven en verwerken van ertsen zoals koper, kobalt, nikkel en mangaan.
Maar recent maakte president Donald Trump duidelijk dat ook de Verenigde Staten zich in de strijd om die metalen zullen werpen, met als doel vooral om de frontlijnen ervan te verleggen van tropische wouden – waar mijnbouwbedrijven nu vooral actief zijn – naar de ongerepte bodem van de oceanen.
Het wordt dus meteen duidelijk: hernieuwbare energie is allerminst schone energie.
De hele revolutie heeft niet zozeer als doel om verspilling tegen te gaan, zoals de immer uitdijende pendelstromen of de wegwerp economie, maar om de verspilling zogenaamd milieuvriendelijker te maken.
Hier in Europa lijkt dat hier en daar nog te lukken.
We schakelen voorbeeldig over op elektrische auto’s en thuisbatterijen. We mogen ons ook een koploper noemen in het recycleren van batterijen.
Maar we zien hier slechts het uiteinde van een zeer lange, enorm vervuilende waardeketen.
Toenemend protectionisme
Die begint vandaag in landen als Indonesië en de Democratische Republiek Congo, waar de hausse naar metalen gepaard gaat met uitbuiting, neokolonialisme en enorme vervuiling.
In de Congolese provincie Katanga controleert China vandaag ruim tachtig procent van alle kobaltproductie en acht van de veertien grootste kobaltmijnen in dat land.
- Lekken van en ongevallen met zwavelzuur, dat wordt gebruikt om het zilverblauwe mineraal te raffineren, zijn schering en inslag.
- Schadelijk stof verspreidt zich over een enorme oppervlakte.
- Inwoners van mijnbouwgebieden worden geplaagd door huidaandoeningen en vroegtijdige geboortes.
- De afgelopen 25 jaar verdween in de kobaltstreek minstens 15.000 hectare bos.
Hetzelfde gebeurt in Indonesië. Ook daar streken Chinese mijnbouwbedrijven neer om naar nikkel te zoeken. Vandaag hebben zij meer dan de helft van de productie in handen.
De Indonesische overheid probeert ervoor te zorgen dat de ertsen minstens ter plaatse verwerkt worden, want dat levert banen op, maar ook enorme vervuiling.
‘Hernieuwbare energie is allerminst schone energie. Het is milieuvriendelijk verpakte verspilling.’
Jonathan Holslag
De provincie Noord-Maluku is een van de centra van de nikkelmijnbouw.
- In enkele baaien, waar de mijnbouw zich vooral concentreert, is het visbestand sterk terug gelopen en piekt het aantal ademhalingsaandoeningen.
- De nikkelmijnbouw heeft impact op ongeveer 600.000 hectare tropisch woud; tienduizenden hectares zijn al verdwenen.
Aanvankelijk werden de onverwerkte ertsen vanuit landen als Indonesië en Congo met bulkschepen naar China vervoerd om daar in gigantische raffinaderijen opgewerkt te worden.
China streeft al lang naar dominantie over de hele waardeketen: van de mijn en de fabrieken tot de spitstechnologie en de verkoop van Chinese elektronicamerken.
Maar sinds ongeveer tien jaar is Peking er zelf niet meer op uit om de raffinage in China zelf uit te voeren.
Gemor over luchtvervuiling, protesten over gepollueerd water en vooral toegenomen welvaart zorgen ervoor dat China het zich kan veroorloven om alles wat vervuilend is in armere landen te laten uitvoeren.
China domineert daar nog steeds de mijnen, controleert de verwerking in doorgaans armere landen en specialiseert zich steeds meer in de fabricatie van hoogtechnologische goederen, zoals elektrische voertuigen.
China produceert ongeveer 60 procent van de elektrische voertuigen en meer dan 70 procent van de batterijen.
Als gevolg van toenemend protectionisme in afzetmarkten voor die goederen staat China nu ook schoorvoetend toe dat een deel van de assemblage ter plaatse gebeurt, maar nog steeds met zoveel mogelijk Chinese onderdelen.
Op zich is dat niet veel anders dan de strategie van Japanse en Amerikaanse bedrijven na de Tweede Wereldoorlog, maar wel op een veel grotere schaal.
Geologische schatkamer
De Amerikaanse president Trump wil de Chinese opmars in nieuwe energie nu een halt toeroepen. Hij wil dat Amerika zelf meer gaat produceren, maar ook opnieuw een gooi doet naar de mijnbouwsector.
Op 20 maart ondertekende Trump al een nieuw uitvoeringsbesluit dat gericht is op het veiligstellen van de toeleveringsketens van mineralen.
De Amerikaanse overheid beschouwt de huidige onzekerheid over de toelevering als een nationale noodsituatie.
De Verenigde Staten zelf zijn een geologische schatkamer. De U.S. Geological Survey (USGS) benadrukte onlangs dat Amerika een enorme verscheidenheid aan onontgonnen minerale hulpbronnen bezit, maar dat veel gebieden nog niet in kaart zijn gebracht en dat het tientallen jaren zal duren om nieuwe mijnen te openen.
Trump wil daarom ook metalen uit het buitenland betrekken. De Export-Import Bank heeft de opdracht gekregen deze inspanningen te ondersteunen.
Deze impuls gaat gepaard met een breder diplomatiek offensief. Washington blijft het Minerals Security Partnership steunen, dat onder de vorige regering is geïnitieerd, met bondgenoten zoals Australië en Canada.
De VS hebben overeenkomsten voorgesteld voor het verstrekken van mineralen in ruil voor leningen, waaronder een met Oekraïne, waar Trump het land naar verluidt heeft verzocht zijn schulden te vereffenen met ijzererts, mangaan en fossiele brandstoffen.
Een soortgelijk voorstel werd gedaan aan de Democratische Republiek Congo in de vorm van een overeenkomst voor kobalt in ruil voor veiligheid. Daarbij zou kobalt – cruciaal voor elektronica – worden ingeruild voor hulp tegen rebellengroepen in de oostelijke provincies.
In april vaardigde het Witte Huis een nieuw uitvoeringsbesluit uit om de afhankelijkheid van geïmporteerde mineralen in kaart te brengen.
“Het onderzoek,” aldus het besluit, “zal uitmonden in een rapport met een overzicht van de risico’s en aanbevelingen om de binnenlandse productie te versterken, de afhankelijkheid van buitenlandse leveranciers te verminderen en de economische en nationale veiligheid te verbeteren.”
Voor Trump speelt veiligheid, maar ook profijt. De vraag naar koper, kobalt, nikkel en mangaan zal de komende decennia flink blijven groeien. Er valt opnieuw geld te verdienen in de mijnbouw.
Diepzeemijnbouw op schaal biedt voordelen: geen rebellen, vakbonden of beelden van vervuilde rivieren en gekapte wouden
Jonathan Holslag
Het Witte Huis vaardigde daarom nog een ander uitvoeringsbesluit uit dat van de Verenigde Staten de leider wil maken van diepzeemijnbouw.
De belangstelling voor mineralen op de zeebodem groeit al langer. Nikkel, mangaan en kobalt komen daar voor in relatief zuivere vorm, in grillige kogels of nodules.
Ze kunnen van de bodem geschraapt worden en vervolgens met een lange zuigslurf naar een pompschip getransporteerd worden, om daarna met andere bulkschepen naar het vasteland vervoerd te worden.
Dit proces heeft als voordeel dat men niet meer afhankelijk is van vaak onstabiele landen en dat – eens de projecten voldoende schaal bereiken en de raffinage beperkt blijft – een gestage stroom metalen gegarandeerd wordt.
Het oogsten van nodules gebeurt tot op een diepte van zes kilometer en is daarom technologisch erg complex.
Kolonisatie
Een andere optie is het afschrapen van mineraalrijke korsten op de zeebodem. Dat kan op geringere dieptes, maar vereist meer energie en is veel ingrijpender voor de omgeving.
Er zijn veel landen met knowhow op dat vlak. België is er een van. Toch hebben ook hier de Chinezen de leiding genomen, al gebeurt dat netjes via de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA).
Voor Trump kan de ISA de rug op. Hij wil de zee in – en wel zo snel mogelijk.
China gebruikt dat unilateralisme om zichzelf als verantwoordelijke speler te profileren, wat de Amerikanen ertoe aanzet te riposteren dat China zich ook niets aantrekt van spelregels in de Zuid-Chinese Zee.
Of diepzeemijnbouw rendabel wordt, blijft onduidelijk. Maar in een tijdperk waarin grootmachten elkaar de loef proberen af te steken op vlak van industrie en energieveiligheid, doet rendabiliteit er niet steeds toe.
Als diepzeemijnbouw op schaal kan worden gebracht, levert het wel degelijk voordelen op:
- Geen rebellen meer in onstabiele landen,
- Geen vakbonden,
- Geen beelden meer van vervuilde rivieren en gerooide wouden.
Alles vindt discreet plaats onder het wateroppervlak. Hoewel er ook daar gevolgen zijn voor het diepzeeleven, lijkt dit een veel schonere en veiligere vorm van mijnbouw.
Op geopolitiek vlak zal diepzeemijnbouw vooral de Stille Oceaan aan belang doen toenemen.
Clarion Clipperton, een zone waar nodules geoogst kunnen worden, strekt zich uit in het midden van die oceaan, tussen China en het Amerikaanse vasteland.
Wordt de Stille Oceaan hiermee het Midden-Oosten van de nieuwe energie? De kans wordt groter en groter.
Tegelijk dreigt door de kolonisatie van de zeebodem meer marginalisatie voor vooral arme landen.
Ondanks vervuiling en uitbuiting zijn ertsen als kobalt en nikkel voor een aantal van die landen helaas een van de weinige inkomstenbronnen.
De Amerikaans-Chinese rivaliteit in de diepzee riskeert ook te leiden tot een nieuwe aanslag op internationale spelregels, waarbij – ten behoeve van onze zogenaamde schone energie – toch vooral opnieuw de natuur bezoedeld wordt.
Al hoeven we ons daar, zo diep onder het water, dus nog minder van aan te trekken dan van de mijnbouw ergens diep in een tropisch woud vandaag.

Lees ook
Klik op de hyperlinks hieronder
en vind meer berichten
Jonathan Holslag – Essay – USA
Bron: De Morgen