De Vlaamse primitief is springlevend. Dat is de conclusie van een expo die nochtans helemaal rond de dood draait, en meer bepaald rond het schilderij De dood van Maria van Hugo van der Goes. “Afscheid hoeft niet per se iets verdrietigs te zijn.”
In de Halloweenstemming met een Vlaamse primitief:
‘We beseften tijdens de restauratie dat dit werk zijn eigen expo verdiende’
Vijf jaar lang is er gewerkt om het doek De dood van Maria van Hugo van der Goes, een absoluut topwerk uit de collectie Vlaamse primitieven van Musea Brugge, te restaureren. Nu de restauratie rond is, mag het resultaat gezien worden.
“Naargelang de restauratie evolueerde, beseften we dat we dit werk alle aandacht moesten geven en centraal zetten in een eigen expo”, zegt Anne van Oosterwijk, directeur collectie Musea Brugge.
“Als je zo’n klepper in huis hebt, mag dat wel.”
De restauratie was zo succesvol en onthullend, dat de restaurateurs het gevoel kregen een nieuw werk boven te halen.
Van Oosterwijk: “De kleuren knallen ervan af, maar nog belangrijker is dat we in de huidige presentatie eindelijk het volledige werk tonen. Vroeger zat het in een lijst die delen van het doek verborg. Je zag niet de hele compositie.
“Zo zat er in de linkerbovenhoek een stukje gordijn verstopt. Dat kleine stukje geeft de kijker nochtans het gevoel dat de gordijnen zijn opengeslagen om ons toegang te geven en deel te laten nemen aan deze intieme gebeurtenis.
“Vroeger bekeek je dit doek veel meer van buitenaf. Dat zijn kleine ingrepen die een gigantisch effect hebben op onze beleving.”
De dood van Maria staat centraal opgesteld in de benedenzaal van het oude Sint-Janshospitaal, met daarrond zeventig topwerken, van onder andere Hans Memling, Aelbrecht Bouts of Geertgen tot Sint Jans, die allemaal iets toevoegen aan ons begrip of beleving van het hoofdwerk.
“Hugo van der Goes was een man van zijn tijd”, duidt curator Sibylla Goegebuer.
“Hij kende de werken van Memling, van Eyck of Petrus Christus. Hij heeft daar zijn voordeel mee gedaan en heeft op zijn beurt ook vele andere kunstenaars geïnspireerd. Een enorme rijkdom aan inventiviteit en virtuositeit leidt van en naar zijn werk.”
NIEUWE MEESTERS
De samengebrachte werken zijn een feest van verfijning en verbeelding. Ze maken het nog maar eens duidelijk waarom de Vlaamse primitieven wereldwijd zo bewonderd werden en worden.
Een mooie ingreep van de tentoonstellingsmakers is dat de oude meesters gekoppeld worden aan ‘nieuwe meesters’.
Ivo van Hove, Berlinde de Bruyckere, Sholeh Rezazadeh, Ilja Leonard Pfeijffer en Anne Teresa De Keersmaeker geven in video’s die verspreid tussen de werken staan opgesteld, hun kijk op het werk De dood van Maria en hun eigen reflecties op dood en rouw.
De Iraans-Nederlandse schrijfster Sholeh Rezazadeh vindt bijvoorbeeld veel hoop in het doek.
“In mijn werk, en misschien ook in mijn leven, speelt afscheid een grote rol”, legt ze uit.
“Toen ik benaderd werd om deel te nemen aan dit project leek dat dan ook heel logisch (lacht).
“Ik denk dat afscheid niet per se iets verdrietigs hoeft te zijn. Ja, je ziet op dit doek een wolk van verdriet, maar ook hoop. Toen ik het voor het eerst zag, dacht ik dan ook meteen: dit is iets positiefs, het is niet negatief of verdrietig.
“Het komt mij voor dat Maria ook verlangt naar iets anders, iets nieuws. Dat kan soms ook een reden zijn voor afscheid: een verlangen naar een ander leven, naar iets dat mooier, krachtiger of beter is.”
Ilja Leonard Pfeijffer focust in zijn video dan weer op de figuur van de stervende Maria.
“Mijn Italiaanse schoonmoeder gelooft mij nooit als ik zeg dat ik atheïst ben. Zij noemt mij altijd Mariano, een Maria-vereerder. Ik weet niet waar zij dat op baseert, maar tegelijkertijd heb ik niet de moed om mijn Italiaanse schoonmoeder tegen te spreken.
“In die hele patriarchale, ouderwetse, masculiene wereld van de katholieke kerk is Maria de machtigste, de vrouw die eigenlijk degene is die het meest vereerd wordt.
“Ik denk niet dat je echt kan zeggen dat Maria de prototypische vrouw is, maar het is wel een heel mooi aspect van het katholieke geloof dat zoveel troost en hoop gebaseerd is op een vrouwfiguur.”
Berlinde de Bruyckere en Anne Teresa De Keersmaeker hebben het over zingeving, breekbaarheid en virtuositeit en spreken allebei over het moment waarop hun eigen moeder stierf.
Zo staat elk van de nieuwe meesters, en wellicht ook elke bezoeker, op zijn of haar manier stil bij de dood. Het wordt een delen van lijden en rouw.
De restauratie van het doek, de tijdloze kracht van de werken en de koppeling aan de nieuwe meesters planten deze tentoonstelling sterk in de wereld van vandaag.
De Vlaamse primitief is springlevend, zo beaamt ook burgemeester Dirk De fauw (cd&v).
“Dit is levende materie, niet iets dat in de tijd is blijven stilstaan. Onze directeur collectie legt mij zeer regelmatig de vele vragen voor van musea wereldwijd die deze topstukken willen lenen.
“Er is ook een grote vraag om wetenschappelijk onderzoek te mogen doen naar die werken. En door de confrontatie met de nieuwe meesters, kunstenaars van vandaag, brengt men die Vlaamse primitieven nog meer tot leven.
“De thema’s zijn van alle tijden, maar misschien net iets meer vooraan in onze gedachten in deze tijd van het jaar, wanneer we wat vaker stilstaan bij de vergankelijkheid van de dingen.”
Bron: De Morgen