Het kapitalisme moet op de schop voor het te laat is. Gelukkig is er wel degelijk een alternatief. Dat stelt de Nederlandse filosoof Thijs Lijster in zijn nieuwste boek, dat het verrassende verband legt tussen ruzies met je partner, big tech en klimaatopwarming. ‘Het neoliberalisme is een zombie.’
U begint uw boek met een diagnose: het neoliberalisme vergiftigt de samenleving. Hoe doet het dat?
“Het neoliberalisme heeft telkens de neiging om het individu op zichzelf terug te werpen.Op veel verschillende terreinen worden problemen die eigenlijk een maatschappelijk of structureel karakter hebben afgewenteld op het individu.
“Daar uiten ze zich bijvoorbeeld als werkstress of depressie, wat dan als een individueel psychologisch probleem wordt beschouwd.
“Je wordt door je baas op mindfulness- of timemanagementcursus gestuurd en daarmee moet je het stellen. Terwijl de samenleving zelf gestrest is.”
“Hetzelfde zien we bij ecologische problematiek, waarbij men zegt: een beter milieu begint bij jezelf. Je moet maar wat korter gaan douchen, je afval scheiden of betere ethische keuzes maken.
“Dat zijn relevante zaken, maar mijn punt is dat we het idee van de samenleving als zijnde maakbaar, ‘de Grote Sprong Voorwaarts’, achter ons hebben gelaten en hebben vervangen door een grote vlucht inwaarts: we hebben ons in onszelf gekeerd en kunnen alleen nog maar ‘aan onszelf werken’.
“Dat heeft ons vermogen om op een meer maatschappelijke en gemeenschappelijke manier te denken geërodeerd.”
U stelt dat we, zoals een vis wellicht weinig oog heeft voor water, blind zijn geworden voor het systeem waar we in meedraaien.
“Ja, nochtans worden de individuele problemen wel herkend. Er ís kritiek op de invloed van big tech, er ís een besef dat de woningmarkt niet op orde is en dat het klimaat om zeep gaat. Maar er is te weinig oog voor de achterliggende oorzaken.
“Zodra we beseffen dat het geen toevallige problemen zijn, maar dat er politieke keuzes aan ten grondslag liggen, kunnen we beginnen nadenken hoe een en ander ook anders georganiseerd zou kunnen worden.”
De oorspronkelijke theorieën achter het neoliberalisme veronderstelden dat meer markt, privatisering en ondernemerschap het algemene belang dienden. Maar zeker sinds de economische crisis van 2007 en 2008 is dat geloof tanende en wordt het neoliberalisme gezien als een ‘herverdeling naar boven’.
“Recent nog haalde de voormalige Britse premier Liz Truss het argument van ‘trickle down’ (het idee dat wanneer de rijkere bovenklasse het goed heeft, ook de onderlagen daar wel bij varen, JM) van stal toen ze een drastische belastingvermindering voor de rijken wilde installeren, maar je merkte aan de weerstand die zij ontmoette dat mensen dat argument niet meer slikken.
“De vraag is alleen of dat ook het einde van het neoliberalisme betekent. Zoals ik in het boek beargumenteer, kan dat namelijk prima blijven bestaan zonder dat we erin hoeven te geloven.”
U noemt het neoliberalisme ‘een levende dode’. Het geloof in de principes is grotendeels dood, maar toch is het als politieke praktijk nog springlevend.
“Ja. In een bepaald opzicht leven we in een antikapitalistische of op zijn minst antineoliberale tijd, in de zin dat veel mensen overtuigd zijn dat de heersende principes niet werken, maar ondertussen gaat het wel gewoon door.
“Dat komt omdat we het neoliberalisme volledig geïnternaliseerd én geëxternaliseerd hebben. Geëxternaliseerd in politiek-economische structuren die overal uitgerold zijn en hun werk blijven doen.
“Als we bijvoorbeeld met enorme energierekeningen te kampen hebben, roepen politici: ‘De markt doet haar werk, wij kunnen daar niets aan veranderen’.
“Aan de andere kant hebben we het neoliberalisme dusdanig geïnternaliseerd dat we ook onszelf als marktspeler zijn gaan zien. We ‘investeren’ in vriendschappen, relaties, een job. Daardoor beweegt het neoliberalisme zich als een zombie voort.”
‘Er is geen alternatief’ is het argument dat alle kritiek op het neoliberalisme steeds moet doen verstommen. Maar volgens u is dat er wel en u haalt daarvoor het begrip ‘meent’ vanonder het stof. Wat is een meent?
“De ‘meent’ verwijst naar oude natuurlijke bronnen zoals bossen, heidevelden of waterbronnen die niemands exclusieve bezit waren, maar waar iedereen gebruik van kon maken.
“Ze vormden de basis van de mogelijkheid van zowel het individu als van gemeenschappen om zichzelf in stand te houden.
“Heel wat klassieke denkers, zoals Adam Smith, Karl Marx, maar ook hedendaagse, stellen dat het kapitalisme begon met het onteigenen van dat gemeenschappelijke bezit.
“Wat gemeenschappelijk was, kwam in handen van de landadel en vanaf dat moment werden mensen van hun land en hun bestaansmogelijkheid verdreven en moesten ze in loondienst gaan, bijvoorbeeld in de stad.”
“Marx geloofde dat de meenten in de loop van de geschiedenis verdwenen waren en iets van vroeger waren. Maar een aantal hedendaagse denkers hebben aangetoond dat meenten ook weer kunnen ontstaan.
“Een recent voorbeeld zijn de digitale meenten, waarbij op het internet allerlei praktijken van delen en gemeenschappelijkheid het licht zagen. Alleen gaat het kapitalisme dat wat gemeenschappelijk geschapen wordt telkens weer onteigenen. Dat zagen we ook daar weer gebeuren.”
Kapitalisme moet om te kunnen groeien altijd nieuwe markten aanboren en vindt die onder andere in meenten. Klopt dat?
“Kapitalisme wordt inderdaad gekenmerkt door de eeuwige noodzaak tot groei. En om die groei te kunnen verwezenlijken moeten er telkens nieuwe markten aangeboord of gecreëerd worden.
“Dat is op zich geen nieuw idee. Iemand als Rosa Luxemburg (Duitse politica en filosofe, JM) beweerde dat al. Alleen dacht zij dan aan het imperialisme of kolonialisme, waarbij overzeese gebieden veroverd moesten worden om nieuwe markten te creëren.
“Maar je kunt het ook ruimer bekijken en de verschillende domeinen van het leven als onontgonnen markten zien.
“Tot halverwege de twintigste eeuw was het domein van de vrije tijd nog onontgonnen: er werd niets geproduceerd en er kon dus ook niets verdiend worden.
“Maar intussen is er een hele vrijetijdsindustrie, waardoor je op ieder moment van de dag iets kunt consumeren. Steeds als de rek uit het kapitalisme lijkt, wordt er een nieuwe markt aangeboord.”
U schrijft dat het kapitalisme meenten inpalmt, maar dat het daarbij telkens de bron vergiftigt.
“Veel hedendaagse vormen van kapitalistische productie zijn heel erg afhankelijk van onze creativiteit en ons vermogen om te delen. Dat is de olie waarop Facebook, YouTube en TikTok draaien.
“Tegelijkertijd zie je dat op het moment dat er iets wordt gemaakt, daar heel gauw een hekje omheen wordt gezet in de vorm van intellectueel eigendomsrecht of patentering, waardoor verdere circulatie van die kennis of creativiteit onmogelijk gemaakt wordt.”
U haalt in uw boek het voorbeeld aan van autoverkoper Dennis Hope die de maan en planeten uit het zonnestelsel tot zijn hoogstpersoonlijke eigendom uitroept. Dat klinkt behoorlijk krankzinnig, maar het verkopen van eilanden aan oligarchen of de verkoop van lucht in de vorm van uitstootrechten, is niet zo heel anders.
“Het voorbeeld van Dennis Hope herkennen we meteen als een vorm van oplichterij. Maar tegelijkertijd zien we dat soortgelijke praktijken aan de orde van de dag zijn zonder dat daar vragen bij gesteld worden.
“Zo zie je hoe de mondiale watervoorraad steeds meer in handen van private ondernemingen komt, of dat bedrijven een monopolie nemen op zaden.
“Het bedrijf Monsanto is daar berucht om: ze produceren eenjarige zaden die elk jaar opnieuw gekocht moeten worden door agrariërs, waardoor ze de hele voedselvoorziening controleren en dus een monopolie hebben op het leven zelf.”
Meenten kunnen onteigend worden, maar kan er van koopwaar omgekeerd weer een meent gemaakt worden?
“Ja, net zoals alles tot koopwaar gemaakt kan worden, kan alles in potentie als meent functioneren.
“Neem nu het voorbeeld van de stad. De stad is de laatste jaren steeds meer een markt geworden, waarbij een huis of gebouw eerst en vooral wordt gezien als een speculatieobject.
“Leven in de stad wordt onbetaalbaar voor de arbeiders- en lagere middenklasse, terwijl er ondertussen heel wat leegstaande spookwoningen zijn die enkel dienen om te speculeren op de internationale vastgoedmarkt.”
“Kijken we door de lens van de meent, dan zie je dat de waarde van een stad niet in stenen of geld te vangen is, maar die ontleent aan haar bewoners.
“Wij allen maken de stad. Alleen, net zoals techreuzen winst maken met de data en aandacht die wij genereren, romen vastgoedondernemers de winst af van het leven dat de bewoners in de stad steken.
“Een goed voorbeeld is gentrificatie, waarbij creatievelingen in verslopte een aantrekkelijk klimaat creëren, waarna de vastgoedondernemers het overnemen en de creatievelingen uit de wijk verdringen.
“Daarin herken je de onteigening van de meent: de waarde die gemeenschappelijk gegenereerd wordt, wordt telkens afgeroomd door het kapitaal.”
Wat zegt u tegen mensen die beargumenteren dat het kapitalisme ook veel goeds heeft gebracht?
“In het boek haal ik een scène uit Monty Python’s Life of Brian aan. John Cleese speelt daarin het hoofd van een revolutionaire Joodse cel, die zijn volgelingen de vraag voorlegt:
‘What have the Romans ever done for us?’
Vervolgens beginnen zij allerlei zaken op te noemen: sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg, wijn, noem maar op.
“Cleese houdt geïrriteerd aan: ‘Goed, behalve dit, dit en dit… What have the Romans ever done for us?’
“Ik haal dat wat gekscherend aan omdat dat het soort gesprek is dat je als antikapitalist vaak moet voeren. Dan wordt er gewezen op al het moois dat het kapitalisme heeft gebracht.
“In navolging van Cleese moet ik dan beamen dat het ons inderdaad een aantal positieve zaken heeft gebracht, maar dat het ons tegelijkertijd allerlei ellende heeft gebracht in de vorm van een ecologische catastrofe en de uitputting van mens en planeet.
“De goede zaken, die vaak overigens eerder ondanks het kapitalisme zijn ontstaan, zouden we mijns inziens gerust kunnen houden, alleen zouden we ze voor meer mensen moeten openstellen.”
De geschiedenis heeft het idee van gemeenschappelijkheid geen diensten bewezen. Is de negatieve perceptie een van de te overkomen moeilijkheden?
“Ja, zonder meer. De erfenis van het Sovjet-communisme heeft lang als een soort banvloek gegolden om over alternatieven na te denken.
‘Een politicoloog noemde dat ‘het argument Stalin’: iedereen die iets lelijks over het kapitalisme durft te zeggen, wordt meteen in de hoek van Stalin gedrukt.
“We moeten natuurlijk niet blind zijn voor de geschiedenis. Ik denk dat de vorm van gemeenschappelijkheid die in de Sovjet-Unie dominant was zeker bevraagd moet worden.
“Dan zie je trouwens dat het Sovjet-communisme en het neoliberalisme veel gemeen hebben.
“Zo gaan ze allebei uit van de premisse: waar het individu is, is de gemeenschap niet en waar de gemeenschap is, is het individu niet.
“Je moet als het ware kiezen tussen het individu of de gemeenschap. Ik geloof dat niet. Ik geloof dat er een middenweg is, een ander begrip van gemeenschappelijkheid dat niet haaks staat op zelfreflectie en kritiek.”
Het is tijd om te kiezen, schrijft u ‘tussen een wereld die gebaseerd is op bezit, waarin tribale groepen met elkaar strijden om de laatste restjes fossiele en minerale grondstoffen of een wereld van gemeenschapszin, gebaseerd op de noodzaak van solidariteit en zorg die we als onvolledige wezens met elkaar gemeen hebben.’
“Ik denk dat de laatste decennia wel duidelijk is geworden dat we niet op de huidige voet verder kunnen.
‘Het neoliberalisme is een trein die op de afgrond afstevent.’
“Het komt er nu op aan andere keuzes te maken. Maar als ik de politiek moet geloven, is de keuze er telkens weer tussen verdergaan op de oude voet of extreemrechts.
“We hebben Biden, een man van de oude orde, versus Trump, we hebben Macron, de bankier, versus Le Pen. We hebben Rutte versus Wilders of Baudet.
“Dat is telkens de keuze tussen de neoliberale ramp en de neofascistische catastrofe. Ik wil daar met mijn vertoog over de meent een andere keuze naast zetten.”
Lees ook
Selecteer hieronder een Categorie en vind andere berichten.
Bijhorende Website
Bijhorende Facebook groep
Bron: De Morgen