Gaza – Dichter Muhammad al-Zaqzouq schrijft vanuit Gaza


De dichter Muhammad al-Zaqzouq overleeft vandaag met zijn familie in een tentenkamp in Rafah. Voordien woonde hij in Hamad City, Gaza, waar hij dit bericht schreef.

Muhammad al-Zaqzouq – De Standaard


“Op zoek naar karton om brood te bakken, is geen boek veilig”

Muhammad al-Zaqzouq


Dit is dus honger.

Een nieuwe oorlog die woedt te midden de oorlog van raketten en bommen. Een oorlog die niet minder wreed of machtig is dan degene die ons verbrandt en doet rennen.

We eten nu één maaltijd per dag, ’s middags.

  • ’s ochtends worden een paar koekjes verdeeld onder de kinderen en dan de volwassenen.

  • ’s avonds moeten we ons tevredenstellen met thee.

Niet lang nadat bloem was verdwenen van de markt, begon het weer te circuleren in de vorm van zakken bedoeld om door de UNRWA verdeeld te worden.

Ze doken plotseling op, nadat de opslag plaatsen van de UNRWA geplunderd waren, iets waar we pas later over hoorden.

Hongerige menigten bestormden het magazijn, sommigen braken de deuren open terwijl anderen over de muren klommen, en in enkele minuten de voorraden plunderden – niet alleen bloem, maar ook sardines in blik, maïsolie, melkpoeder, en gedroogde linzen en kikkererwten.

Blijkbaar had men zelfs houten bureaus en planken en de archieven van het agentschap meegenomen.

De dichter Muhammad al-Zaqzouq
De dichter Muhammad al-Zaqzouq © rr

Ik kocht een zak met geplunderde UNRWA-bloem voor meer dan vier keer de normale prijs, en ging snel naar huis, alsof ik een kostbare schat droeg.

Ula en haar zussen waren opgetogen, en we werden allemaal overvallen door een duistere vreugde te midden van het landschap van angst en verdriet dat met de dag groter en desolater werd.

Even voelden we ons comfortabel en veilig; we konden nu ons eigen brood bakken, in plaats van urenlang onder de hete zon te wachten in de onzekere hoop wat te vinden bij de bakker.

Maar een ander probleem stond ons in de weg: om de dunne deegrondjes in brood te veranderen, hadden we een oven nodig, en het enige wat we in het appartement hadden, was een gasfles die nauwelijks volstond om onze normale maaltijden klaar te maken. We moesten een andere oplossing vinden.

Modderovens, dat is wat plattelandsgezinnen in Gaza altijd hebben gebruikt om te koken. Ze staan verspreid over de groene plekken tussen de appartementsblokken in Hamad City.

De vrouwen aan wie ze toebehoren zijn vrijgevig en bieden graag hun hulp aan wanneer andere families komen om iets te bakken. Ze vragen alleen om genoeg papier en karton mee te nemen als brandstof.

Maar we hadden geen papier of karton in huis, alleen mijn boeken.

Ula keek me beschroomd aan.

“Laten we er voor nu één of twee gebruiken, en als de oorlog voorbij is, kun je ze vervangen”, zei ze zo vriendelijk als ze kon.

“De kinderen hebben meer behoefte aan eten dan aan voorgelezen worden.”

De lelijkheid ervan was verwoestend. In al die jaren die ik had besteed aan het verzamelen van mijn bescheiden bibliotheek, was het nooit in me opgekomen dat ik een boek zou moeten afwegen tegen een stuk brood voor mijn kinderen.

Ik was verbijsterd door de wreedheid van de keuze, verlamd door de vraag die dit opriep: hoe was het zo snel zo slecht geworden?

Ik had vele jaren over mijn boekenverzameling gedaan, en had nu ongeveer tweehonderd stuks, waaronder werken over filosofie, samenleving en religie, romans en dichtbundels die ik kreeg van vrienden op hun boekpresentaties, met geschreven opdrachten op de titelpagina.

Mijn favoriete boeken, waaronder Autumn leaves van de overleden Mohanned Younis.

De boeken voelden voor mij als een gedeeld geheugen dat toebehoorde aan al die mensen, sommigen nog in Gaza, sommigen naar het buitenland vertrokken, en sommigen gestorven terwijl ze op zoek waren naar leven.

Hoe meer ik erover nadacht, hoe duidelijker het gevoel brandde: mijn bibliotheek was een kloppende bundel van vlees en bloed, van herinneringen, levens en taken die werden uitgevoerd in de straten en steegjes van Gaza, van avonden die ik doorbracht in cafés en aan de kust in de zomer en winter.

Daarom antwoordde ik: “Ik zal geen enkele pagina van een boek verbranden. Er moet een andere oplossing zijn.”

Ula besefte dat haar voorzichtige druk niet had gewerkt.

“Laat maar”, zei ze. “We moeten gewoon wat papier zien te bemachtigen, zodat we het brood kunnen bakken voordat het bederft.”

Ik liep de trap af en ging naar buiten, ervan uitgaand dat ik een stapel lege dozen zou vinden naast de vuilniscontainers of bij een supermarkt.

Maar toen ik de straat uitliep, was er geen snipper te bespeuren. Mensen hadden alles gebruikt wat ze in de vuilnisbakken konden vinden, en terwijl ik aan het zoeken was, besefte ik dat anderen met me mee zochten.

Jong en oud speurden met hun ogen de grond af naar papier om aan de dorpsvrouwen te geven zodat ze hun brood konden bakken.

Een ogenblik vroeg ik me af of er misschien nergens in Hamad City nog papier te vinden was.

Ik werd overweldigd door een verpletterend gevoel van wanhoop terwijl ik links en rechts rond mij keek, nu rennend, de fata morgana van papier najagend.

Bijna was ik teruggegaan naar het appartement en had ik twee boeken van de plank gepakt.

Ik zou ze hebben verbrand om brood te bakken voor de hongerige kinderen, had de eigenaar van de winkel onder ons gebouw niet ingegrepen.

Hij leek me te hebben gadegeslagen tijdens mijn zoektocht, en besloot me te helpen toen hij zag dat ik de moed begon te verliezen.

“Je bent op zoek naar kartonnen dozen, toch?” vroeg hij.

“Hier,” zei hij en gaf me drie grote stukken karton, “voor jou is niets te veel.”

Ik bedankte hem uitvoerig voordat ik terug naar boven rende, blij en trots, de man dankbaar die me had gered uit de zee van spijt waarin ik snel zou zijn verdronken als ik mijn bibliotheek was gaan verbranden.

Het is slechts een kleine en bescheiden verzameling boeken, maar voor mij zijn het de zielen van de mensen die ze hebben geschreven – en dit is geen metafoor of poëtisch beeld, maar een waarheid die ik al vele jaren voel.



Lees ook


Overzicht

Lees alle berichten in deze categorie


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven