Godvergeten – Na het misbruik, de opvang – Ik had gehoopt op echte erkenning, maar die is er nooit gekomen

Carla Gilis: “Ik kan me niet ontdoen van een gevoel van wantrouwen.” — © Fred Debrock

Van “te vrijblijvend” over “stuitende onverschilligheid” tot “arrogant”, veel slachtoffers van misbruik in de kerk ervaren ook hun erkenningsproces als een lijdensweg. Heeft de kerk eigenlijk al uit haar fouten geleerd? “Ik probeer het los te laten, maar dit zal nooit voorbijgaan.”

Karlien Beckers – De Standaard


“Alsof je opnieuw gestraft wordt.” Zo ervaart Carla Gilis (57) de papiermolen die komt kijken bij het proces om erkend te worden als slachtoffer van misbruik door een priester in haar tienerjaren.

Na de Canvas-reeks Godvergeten vond Gilis voor het eerst na meer dan veertig jaar de moed om naar het opvangpunt voor misbruik binnen de kerk te gaan. Haar aanvraag voor erkenning loopt nog. Ze is blij dat ze de stap gezet heeft, zegt ze. Maar toch.

“Het eerste gesprek verliep goed, maar ik kan me niet ontdoen van een gevoel van wantrouwen.”

De pleger van het misbruik leeft nog, Gilis kreeg een mail dat hij “geen pastorale taken meer mag uitvoeren”.

“Liever had ik daar een officieel bewijs van gekregen. Waarom moet ik daar zelf continu achteraan gaan? Vaak vraag ik raad aan priester Rik Devillé, om onafhankelijk advies te krijgen.”

Het wantrouwen in alles wat met de kerk te maken heeft, zit diep bij heel wat slachtoffers.

Aan initiatieven is er sinds 2010, toen het jarenlange misbruik door de toenmalige bisschop Roger Vangheluwe van zijn neef aan het licht kwam, nochtans geen gebrek: van 2011 tot 2017 werden 628 meldingen van seksueel misbruik behandeld door het Centrum voor Arbitrage, een soort privérechtbank.

In de helft van de gevallen was het slachtoffer 11 jaar of jonger bij de eerste feiten. Vanaf 2012 was ook Dignity actief, de stichting die de slachtoffers uitbetaalt.

In datzelfde jaar werden tien opvangpunten voor misbruik in de kerk opgericht, waar slachtoffers nog altijd terechtkunnen. Tot halverwege 2023 klopten al 686 slachtoffers bij hen aan.

In 2021 werden de opvangpunten gecentraliseerd: zowel Vlaanderen als Wallonië kreeg er een.

Leeftijd

Vorige week vrijdag kwam daar een nieuw initiatief bij: bisschop Johan Bonny wil tegen 1 september “een huis waar álle slachtoffers van seksueel geweld terechtkunnen”, desnoods wil hij daarvoor zijn eigen ambt opzijzetten.

“De arrogantie die daaruit spreekt, vind ik stuitend”, zegt ­Emmanuel Henckens (65), die in Godvergeten getuigde over zijn misbruik. Hij is niet ­alleen.

De Standaard sprak met vijf slachtoffers die zich allemaal vragen stellen bij het idee.

Verschillende van hen hebben het over opportunisme, aangezien Bonny van bij het begin betrokken was bij eerdere initiatieven rond misbruik in de kerk.

Hen­ckens: “Nu gaat hij het even komen oplossen, niet alleen voor slachtoffers in de kerk, maar voor iedereen die misbruikt is. Wat is er de voorbije jaren dan gedaan?”

Wat deed de kerk sinds 2010 en was het genoeg? 

De Standaard dook in de verslagen en cijfers van het centrum voor arbitrage en de verschillende opvangpunten voor misbruik in de kerk. Dat levert een diffuus beeld op.

Sommigen zijn tevreden, evenveel anderen voelen zich opnieuw miskend. Te weinig, te vrijblijvend, zeggen verschillende slachtoffers.

Ze klagen over juridisch gekissebis, verschillende voorwaarden in de contracten bij een ­financiële tegemoetkoming en de ingewikkelde papiermolen waarin vooral de slachtoffers die geen advocaat hebben verloren lopen.

Voor velen bleek de zoektocht naar erkenning een zwerftocht van jaren: van commissie, langs congregaties naar arbitrage of opvangpunt.

Tom* (71) zocht tien jaar lang naar erkenning. De congregatie van zijn dader stuurde hem naar Nederland, omdat er amper paters waren in de Belgische tak.

“Nochtans werd ik in een Belgisch internaat misbruikt door een Belgische pater.”

Uiteindelijk gaf hij het op.

“Ik probeer het los te laten, maar dit zal nooit voorbijgaan. Ik had gehoopt op echte erkenning van de congregatie, maar die is er nooit gekomen.”

© Kristof Vadino
© Kristof Vadino

Die moeizame zoektocht naar erkenning laat bij veel slachtoffers een wrang ­gevoel na.

“Is het genoeg? Nee, dat zal het ook nooit zijn. Dit soort leed kruipt in de poriën van de slachtoffers”, zegt Manu Keirse, klinisch psycholoog en voorzitter van Dignity.

“We hebben gedaan wat we konden met de middelen die er waren”, zegt hij.

“Ik voel verontwaardiging voor wat hen is aangedaan. Dit ontzaglijke onrecht kan nooit volledig gecompenseerd of goedgemaakt worden.”

Tot midden 2023 kwamen in totaal 1.314 meldingen binnen bij het centrum voor arbitrage en de opvangpunten.

In 790 gevallen volgde een financiële tegemoetkoming, van enkele honderden euro’s tot 25.000 euro.

Werd het slachtoffer misbruikt door verschillende daders, uit verschillende congregaties, kon dat bedrag nog oplopen.

Families die konden bewijzen dat hun dierbare uit het leven was gestapt als gevolg van misbruik door een geestelijke konden aanspraak maken op 7.000 euro. In totaal gaat het om 6 miljoen euro.

De zoektocht naar daders in de archieven is een werk van lange adem, zeker bij oudere congregaties, zegt Mia De Schamphelaere, coördinator van het Nederlandstalige opvangpunt.

Rafaël Daem (62) is haar zeer erkentelijk voor haar werk. “Ze beet zich als vrijwilliger vast in de zoektocht naar een van mijn daders”, zegt hij.

Daem betwijfelt of justitie met diezelfde inzet de waarheid had proberen te achterhalen.

“Sowieso maakte mijn dossier geen kans bij justitie, aangezien mijn daders overleden waren.”

Daem stelt zich vragen bij de volledigheid van de dossiers die de slachtoffers te zien krijgen.

“Na Godvergeten vroeg ik om mijn hele dossier door te sturen. Daaruit bleek dat een melding die ik in de jaren 80 bij de overste van een van mijn daders had gedaan, toen al werd opgenomen in zijn dossier. Meer nog, hij liep daardoor een promotie mis.

“Dat werd me op het moment dat de dading (het contract waarin de financiële vergoeding wordt vastgelegd, red.) werd afgesloten, nooit verteld. Waarom niet?”

Niet alleen de zoektocht naar de daders blijkt een hele opgave, zij of hun verantwoordelijke congregatie blijken niet altijd even bereid tot schuldinzicht.

“Soms kreeg je een hele congregatie op je dak”, herinnert Tine Van Belle zich de confrontatie met daders.

Van Belle werkte als psychologe voor de kerk, van 2006 tot 2022 grotendeels voor het opvangpunt in het bisdom Brugge.

“Als de plaatselijke verantwoordelijken niet willen meewerken, kan het opvangpunt niets doen”, zegt Sander (56)*.

Hij werd jarenlang verkracht door medeleerlingen, die zelf verkracht werden door paters van het internaat waar ze verbleven.

“Ze wisten nochtans heel goed wat er aan de hand was”, zegt hij. Toen het misbruik begon, betrapte een pater de medeleerlingen op heterdaad.

“Hij zei alleen ‘Jullie moesten al in de refter zijn’, en hij trok de deur van mijn kamer achter zich dicht. Daarmee was de kous af. Ik werd nog jarenlang misbruikt.”

© Kristof Vadino

Na herhaalde pogingen bij de geestelijken zelf, die steevast beantwoord werden met een brief van hun advocaat, stapte Sander naar een opvangpunt.

“In eerste instantie kon ik er op veel begrip en steun rekenen.”

Hij kreeg de boodschap dat zij de abdij zouden contacteren om een financiële tegemoetkoming te bemiddelen.

“Ik heb zes urologische operaties moeten ondergaan door het misbruik. Het geld zou nooit alle kosten dekken, maar was op z’n minst een erkenning van hun verantwoordelijkheid.”

Het draaide op een teleurstelling uit: ook tegenover het opvangpunt hield de abdij het been stijf.

Voor Sander bewijst dat vooral dat de kerk nog altijd systematisch de verantwoordelijkheid van zich af probeert te schuiven.

Of er lessen getrokken werden uit de ervaringen van eerdere slachtoffers, blijft koffiedik kijken.

Momenteel werken er zeven vrijwilligers in de opvangpunten, van gepensioneerde leerkrachten tot psychologen. Opleidingen zijn er niet.

Sinds Godvergeten steeg het aantal meldingen spectaculair: 180 nieuwe slachtoffers meldden zich, drie keer zo veel als het jaar ervoor, bevestigt De Schamphelaere.

Hoeveel slachtoffers tevreden zijn met hun tussenkomst, weet niemand, ook de opvangpunten zelf niet. Naar feedback wordt nooit gevraagd.

“Vanwege privacy is dat moeilijk”, zegt De Schamphelaere, die erop wijst dat er wekelijks brieven en mails met dankbetuigingen in het opvangpunt toekomen.

Feedback is nochtans essentieel, zegt Karlijn Demasure.

De theologe gaf in Rome les aan priesters in opleiding over misbruik en was lid van de commissie-Adriaenssens, die in 2010 de opdracht kreeg om te luisteren naar de slachtoffers.

Zonder feedback is het blindvaren: “Aan goede intenties mag er dan misschien geen gebrek zijn, de weg naar de hel is geplaveid met goede intenties”, vat ze het samen.

Emmanuel Henckens: “De zoveelste in de rij, zo voelde ik me.”
Emmanuel Henckens: “De zoveelste in de rij, zo voelde ik me.” © Gert Jochems

Veel slachtoffers blijven met een dubbel gevoel achter, ook over de financiële tegemoetkoming.

“In de dading wordt gesproken over dader en slachtoffer, maar je moet ook afstand doen van om het even welke andere vorm van financiële schadevergoeding. Neemt de kerk dan echt genoeg verantwoordelijkheid op?”, vraagt Sander zich af.

Ook de bedragen zelf staan ter discussie. Bij arbitrage lagen die per persoon beduidend lager dan bij de opvangpunten.

“De bedragen en categorieën werden in 2011 vastgelegd, op basis van wat op dat moment gangbaar was bij een normale rechtbank”, zegt Dignity-voorzitter Keirse. Sindsdien werden ze niet meer geïndexeerd.

“We proberen mensen nu zo hoog mogelijk in te schalen en het maximumbedrag per categorie uit te betalen”, zegt De Schamphelaere.

Het gemiddelde bedrag per slachtoffer ligt daardoor zo’n 35 procent hoger dan bij de vroegere arbitrage, klinkt het.

Maar het aantal slachtoffers dat een dading heeft gesloten via de opvangpunten ligt veel lager: van de 686 slachtoffers werd in 283 gevallen een dading afgesloten. Bij arbitrage gaat het om 507 gevallen van de initiële 628 meldingen.

Henckens werd bij arbitrage ingedeeld in de op een na zwaarste categorie. Hij kreeg 7.000 euro.

“Discussie over het ­bedrag was er niet, het was te nemen of te laten”, zegt hij.

Meer dan dat herinnert hij zich de desinteresse.

“De zoveelste in de rij, dat gevoel kreeg je. Ik herinner me dat sommigen op hun horloge keken terwijl ik moest vertellen hoe ik was misbruikt.

“Ergens tijdens mijn relaas stond een van de leden op en vertrok. Boodschappen doen of een kind ophalen, zoiets was het. Dan voel je je zo klein als mens. Opnieuw.”

* Naam bij de redactie bekend.


Verduidelijking 29 februari 2024: de bedragen van de financiële tegemoetkoming liepen in sommige gevallen op tot meer dan 25.000 euro, dat komt omdat er meerdere dadingen werden afgesloten. De oorspronkelijke tekst werd ook aangevuld met de informatie dat families die konden bewijzen dat hun dierbare uit het leven was gestapt als gevolg van misbruik door een geestelijke aanspraak konden maken op 7.000 euro. Ook de grafiek met de criteria voor financiële tegemoetkomingen werd in die zin aangepast.


Carla Gilis: “Ik kan me niet ontdoen van een gevoel van wantrouwen.” — © Fred Debrock
Carla Gilis: “Ik kan me niet ontdoen van een gevoel van wantrouwen.” © Fred Debrock

In naam van de Vader
Godvergeten misbruik in de kerk
Het misverstand
Brief aan de paus
De laatste dictatuur


Lees alle berichten in deze categorie


Wie vragen heeft of hulp zoekt bij seksueel grensoverschrijdend gedrag, misbruik of geweld kan terecht bij hulplijn 1712.


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven