Wanneer energieleveranciers in je zakken zitten, een oorlog het continent in brand zet en De redders een tweede seizoen krijgt, zou je bijna vergeten dat de actualiteit ook móói kan zijn. Quod erat demonstrandum: gazelle van de VRT-nieuwsdienst Hanne Decoutere (42) voorziet zelfs de miezerigste non-items monter en ongenaakbaar van duiding en bestaansrecht. Zij is een reden tot juichen op zich, maar in september viert ze ook nog eens haar tiende verjaardag als nieuwsanker. Of dat geen dansje waard is?
Als Hanne Decoutere een kamer binnenkomt, wordt de hoogste staat van paraatheid afgekondigd: alsof plots Elton John anno 1982 in vol ornaat in een bruine volkskroeg in Merksplas door de deur zou schrijden, zúlke ogen worden er getrokken. Zelf heeft ze dat niet in de gaten, haar blik immer aan haar smartphonescherm gelijmd: “Er kan altijd iets gebeuren in de wereld, hè. Dat mag ik toch niet missen?”
Als de afgelopen tien jaar van je leven een eigen journaaluitzending zouden krijgen, wat zijn dan de hoofdpunten?
Hanne Decoutere: “Dat zijn er nogal wat, maar aangezien het mijn eigen journaal is, maken we er toch gewoon een extra lijvige uitzending van?
“Ten eerste is er mijn huwelijk. Ik ben getrouwd vier dagen voor mijn debuut als anker – dat was van tevoren aangekondigd, dus op het gemeentehuis krioelde het van de persfotografen, wat naast grote gêne tenminste mooie foto’s heeft opgeleverd.
“Ten tweede zijn er mijn kinderen, Anna en Vincent.
“En ten derde: Hanne danst (het Canvas-programma waarin ze haar kinderdroom waarmaakte als balletdanseres, red.). Dat beschouw ik als mijn derde kindje. (lacht)
“Op professioneel vlak is tien jaar een eeuwigheid, met de coronaperiode als grote stroomversneller. We hebben toen moeten leren om nog korter op de bal te spelen.
“Tien jaar geleden gingen we alleen onverwachts op antenne als er iets gebeurde à la 9/11. Nu checken mensen bij onheil meteen hun smartphone, en dan móéten wij er ook zijn, met duiding en context.
“Normaal is een extra journaal een kers op de taart, sinds corona is het een kersentaart geworden. Toen ik net begon op de nieuwsdienst, was ik nog onder de indruk van de snelheid op de redactie. Maar als ik daar nu op terugkijk, dan was dat maar een slakkengangetje.”
Je zit soeverein voor de camera, maar toen je van Terzake naar Het journaal werd versast, heb je tranen met tuiten gehuild.
“Tja, ik vond Terzake heel fijn, ook qua sfeer en collega’s. En opeens moest ik naar die grote fabriek van Het journaal.
“Ik herinner mij nog m’n eerste uitzending van tien jaar geleden, een zesuurjournaal van zeven of acht minuten. Het begon met de Kasteelmoord, maar ik heb toen ‘Kateelmoord’ gezegd: eerste uitzending, eerste verspreking. (lacht) Zo gestresseerd was ik. Terwijl het nieuws nu een stukje is van wie ik ben: die grote fabriek boezemt me geen angst meer in. Wat er ook op me afkomt, ik wéét dat ik het aankan. Of in de stoel tegenover me nu een collega zit of de premier, voor mij is dat hetzelfde.”
Het zijn niet de slaperigste tien jaar geweest voor een nieuwsanker. Een ingedommelde wereldbol werd wakker geschud: we zijn via IS-terreur over de brexit en Trump bij corona aanbeland.
“En nu zitten we met een oorlog, een energiecrisis én een klimaatcrisis. Als we hier over tien jaar terug zitten, dan denk ik dat het klimaat het overheersende onderwerp zal zijn.”
Je discussieert vaak over het klimaat met je echtgenoot, techneut Geert Stockmans: die zei in Humo dat je hem een doemdenker vindt.
“Amai! Het jammere is alleen dat hij altijd gelijk heeft – schrijf dat niet op, of die quote komt aan de koelkast te hangen. (lacht) Ik verzet me tegen dat doemdenken, maar hoe meer je erover weet…
“Ik sprak onlangs met de natuurbeschermer Ignace Schops, die bewonderd wordt door Al Gore, David Attenborough en Jane Goodall. Hij zegt dat we héél zware tijden tegemoet gaan.
“Wat we nu zien gebeuren, zijn nog maar de gevolgen van wat de mensheid dertig jaar geleden heeft gedaan. Daarna zijn we alleen maar méér in overdrive gegaan: die gevolgen krijgen we nog op ons bord.
‘Er is een kans dat we vernietigd worden’, zegt Ignace. ‘Maar er is altijd goed nieuws: de aarde herstelt zich wel. Met of zonder ons.’ (lacht) Hoera!”
Je was een angstig kind. ‘Terwijl de vriendinnetjes uit mijn buurt zorgeloos in hun zwembad spetterden, zat ik me zorgen te maken over het einde van de wereld’, zei je eens.
“Dat was toen er een watertekort werd afgekondigd, wat vooral betekende dat we de tuin niet mochten sproeien – in mijn ogen de nakende apocalyps. (lacht)
“Dat angstige kind is gelukkig gekalmeerd. Ik trek me niet meer het leed van de wereld aan. Maar met het klimaat zit ik wel in m’n maag, voor mijn kinderen.
“Veel mensen van mijn leeftijd en ouder schijnen te denken: ‘Tegen dan zijn we er toch niet meer.’ Ik zou zulke mensen wakker willen schudden: alsjeblieft, dóé iets!”
Is er ook een slechte kant aan jou die…
“Er zijn veel slechte kanten aan mij. (lacht)”
Ook één die een klein vreugdesprongetje overweegt wanneer ergens een ramp gebeurt, omdat jij er weer bij mag zijn?
“(peinzend) Ik ben er graag bij als er iets gebeurt, dat is waar. Maar ik vind dat geen slechte kant: voor mij duidt dat op betrokkenheid, op het feit dat ik mijn job graag doe, niet op ramptoerisme.”
Dreigt nooit de totale afstomping? Vóél je nog wat je aan het vertellen bent?
“Natuurlijk! Als ik het over het klimaat heb, dan voel ik dat in mijn buik.
“Björn Soenens (van 2013 tot 2016 hoofdredacteur van ‘Het journaal’, red.) zegt altijd: ‘Een goeie journalist gaat veel op café.’
“Daarmee bedoelt hij niet dat wij onze lever moeten trainen, wél dat we onder de mensen moeten komen. Toen mijn poetsvrouw onlangs binnenkwam, begon ze te huilen: ze had een energiefactuur van 2.000 euro binnengekregen en ze moest wachten op maaltijdcheques om eten te kunnen kopen.
“De volgende dag heb ik in een vergadering op tafel geklopt: we móéten dat thema nog eens brengen.
“Journalisten leven soms in een bubbel – mijn vriendenkring bestaat ook uit hoogopgeleide mensen die het goed hebben – terwijl het net onze taak is om voeling te houden met iederéén.”
MOEDER TERESA
Is dat waar het fout is gelopen in de verslaggeving rond de brexit en Donald Trump? De journalistiek was de voeling kwijt met de opgekropte woede bij zoveel lagen van de bevolking.
“De enige op de redactie die rekening hield met Trump, was Björn Soenens. Tijdens die verkiezingsuitzending heb ik twee uur langer moeten presenteren, omdat onze research en opbouw helemaal toegespitst waren op Hillary Clinton – we moesten tijdens de uitzending het geweer helemaal van schouder veranderen.
“Toenmalig Amerika-correspondent Tom Van de Weghe stond klaar in een congreszaal met een symbolisch glazen plafond dat open zou schuiven zodra Hillary verkozen werd: dat plafond is dicht gebleven, en al snel stond Tom er alleen.
“Sindsdien zijn we ons er acuut van bewust dat we met alle verschillende stromen nieuws – fake of niet – voeling moeten houden. Al is het maar om ze te checken en te verifiëren, en de mensen die zulke nieuwsstromen volgen óók bij ons te houden, om ze niet verder weg te laten drijven.”
Is het niet bijna onmogelijk geworden om iemand die pakweg alt right-kanalen op Reddit volgt nog bij jullie te houden?
“Het is heel moeilijk. Daarom zetten we zo fel in op de Fact Check-sectie op VRT NWS. Een kleine redactiecel legt zich uitsluitend toe op de vraag: waar of niet waar? Zelfs beelden kunnen liegen.
“‘Nieuwe aanslag door moslimterroristen!’ staat er dan in schreeuwerige letters. Terwijl het na onderzoek om oude beelden uit Palestina blijkt te gaan.”
‘In die grote wildernis moeten wij de bekwame gids zijn’, zei je eens. Maar er zijn ook mensen voor wie júllie het fake news zijn, de journalistiek van het establishment. Je moet al een idealist zijn – en veel energie hebben – om daar hoopvol tegenin te blijven gaan.
“Dan ben ik maar een idealist. Ik sta in het leven met het idee dat we naar iedereen tóch nog een brug kunnen bouwen, dat verbinding nooit onmogelijk is.
“Nu klink ik als Moeder Teresa, maar ik méén het. Wij kunnen alleen zo correct mogelijk nieuws brengen, geduldig en waarachtig uitleggen, ons absolute, stinkende best doen.
“Ik krijg soms pittige mails van kijkers. Als die, euh, beleefd verwoord zijn, dan antwoord ik altijd. Ik leg dan uit hoe we te werk zijn gegaan, wat de feiten zijn, hoe we tot onze conclusies zijn gekomen.
“Dan zijn er mensen die me antwoorden: ‘Dank u wel, mevrouw Decoutere, u hebt gelijk.’ Het is wellicht een minuscuul aantal in vergelijking met de duizenden mensen die worden meegetrokken in de draaikolk van fake news, maar kijk: ik kan zo toch enkele kiezelsteentjes verleggen.”
Ik heb een hekel aan het argument ‘druppels op een hete plaat’, maar ik krijg toch het branderige gevoel dat een rationeel debat hoe langer hoe onmogelijker wordt.
“Néé, je stelt dat te extreem voor. Als je er de tijd voor neemt, krijg je hier en daar opnieuw iemand mee. Als ik dat niet meer zou geloven, werd ik depressief.”
Een andere doelgroep die jullie met Het journaal het afgelopen decennium amper nog bereikten: de jongeren.
“Met Het journaal lukt dat niet meer, nee: lineaire kijkers zijn nu oude mensen, onze zogenaamd jonge kijkers zijn vijftig.
“Toen ik jong was, mocht er vanaf halfacht geen piano meer worden gespeeld: dan zwegen we en keken we met onze ouders naar Het journaal. Dat doet mijn generatie niet meer met hun kinderen, hoor.
“Net daarom is het van groot belang dat we inzetten op digitalisering: het Instagramaccount @nws.nws.nws voor tieners, vrtnws.be voor twintigers en dertigers. Het goeie nieuws: die bezoekcijfers gaan spectaculair de hoogte in en zo bereiken we jongeren wél.
“Het bewijs: mijn zoon zit momenteel op voetbalkamp en de trainers daar – gasten van zeventien, achttien jaar – hebben hem helemaal uitgevraagd over mij. Ze willen allemaal met mij op de foto.”
Louter om je journalistieke expertise, natuurlijk.
“Dat weet ik niet, maar kijk: we bereiken hen toch maar mooi, hè?”
ZONDER KEURSLIJF
Geen oorlog of virus krijgt je vurige optimisme eruit.
“Sorry, aard van het beestje.”
Als kind al was je op het monomane af gedreven: een 9 op 10 vond je even slecht als een buis. Je leergierigheid houdt stand.
“En dat is geen evidentie. Onlangs had ik een goeie vriendin op bezoek die over elk onderwerp alleen maar haar schouders ophaalde.
“Klimaatcrisis? Och ja. Vluchtelingen? Och ja. Néé, niet och ja! Ik wil me blijven informeren, blijven lezen, blijven babbelen. Het leven zomaar ondergaan, als een plant in een lommerrijk hoekje, dat is niet aan mij besteed.
“Als mijn job begint aan te voelen als een nine-to-five die ik louter routineus doorstrompel, moet ik de eer aan mezelf houden. Journalist zijn is geen job, daar ben ik heilig van overtuigd: het is een manier van leven.”
Je bent in die tien jaar als één van de leading lady’s van de VRT amper zelf nieuws geweest.
“En zo hoort het. Het journaal is niet Hanne Decoutere leest het nieuws. Pour vivre heureux, vivons cachés: ik hoef echt niet in de belangstelling te staan.”
Een kraaknet imago hoort bij het beroep. De gemiddelde zanger of acteur mag gerust ergens dronken worden gespot, maar van jou wordt te allen tijde plechtig sérieux verwacht. Is dat soms een keurslijf?
“Het zou not done zijn als ik met 150 kilometer per uur dronken op de autosnelweg geflitst werd, da’s waar. En ik vóél de verantwoordelijkheidszin die in de functiebeschrijving van ieder nieuwsanker hoort te staan. Maar het is geen keurslijf: ik heb gelukkig sowieso niet de aandrang om met 150 kilometer per uur dronken achter het stuur te zitten.”
Vroeger was je nochtans een zelfverklaarde bohemien die kwaad haar koffers pakte bij haar ouders en leefde van zetel tot zetel.
“Toen was ik geen nieuwsanker, hè. (grijnst) Die Hanne was niet anders dan de Hanne die nu voor je zit, ze was gewoon jonger en ze heeft wat meer van het leven genoten.
“Ja, tussen mijn 20ste en mijn 30ste heb ik serieus de bloemetjes buitengezet. Het leven lonkte, ik verhuisde naar Parijs, er waren geen kinderen…”
Ik vraag me dan af…
“(vult aan) Gaat ze ooit nog eens uitbreken?”
Welja.
“Alles wat ik nu heb, is waar ik vroeger van huiverde. Als je mijn bestaan nu aan de Hanne van vijftien jaar geleden zou voorleggen, dan zou ze in paniek schieten. Zij wilde reizen van stad naar stad, wervelen en slenteren en ontdekken.
“Dat was ook de toekomst die mijn vrienden en familie voor me zagen. De dag dat ik tegen mijn moeder zei dat ik zwanger was, is ze moeten gaan zitten: ‘Gij, een kind?!’
“Maar ik blijk net in die bravere kant van het leven uit te blinken. Ik haal er enorme voldoening uit, misschien net omdat ik het andere ook allemaal gehad heb, omdat ik hárd heb geleefd alvorens te settelen.
“Er zijn mensen die veel jonger trouwen en kinderen krijgen dan ik. Van hén zou ik verwachten dat ze misschien later nog eens losbarsten. Want dat vind ik wel: iedereen moet één keer in z’n leven vuurwerk meemaken.”
Welk geweldig verhaal van rock-’n-roll-Hanne mag ik hier noteren?
“(lacht) Mysterie is het mooiste wat er is. En daarbij: mijn kinderen kunnen bijna lezen.”
Toen je begon als anker was je net de dertig gepasseerd, een leeftijd die je altijd hebt omschreven als een ijkpunt: het moment dat je de frustratie van een in de kiem gesmoorde danscarrière en de boosheid daaromtrent jegens je ouders eindelijk kon loslaten.
“De afgelopen tien jaar ben ik met mezelf in het reine gekomen. Al denk ik dat ik pas écht gemoedsrust heb gevonden dankzij Hanne danst. Ik noemde Hanne danst daarstraks mijn derde kind, en dat is geen overdrijving: als ik dat programma niet had gedaan, had ik wellicht een écht derde kind gehad. Zoveel tijd en energie heb ik daarin gestoken.
“Hoe vreemd kan het leven eigenlijk kronkelen? Ik heb een job bij de VRT aangegrepen als kleine tussenstop op mijn pad richting grote danscarrière. Maar dat liep mis, en net dankzij de VRT heb ik die dansdroom toch in vervulling kunnen laten gaan: mijn jeugdtrauma eindelijk verwerkt.”
Je wilde Hanne danst aanvankelijk liever niet doen.
“Nee, mijn man heeft me moeten overtuigen. Al heeft hij ’t compleet onderschat. (lachje) Hij dacht: zij gaat daar drie keer per week even met haar benen zwaaien.
“Maar nee: dagelijks was ik er acht à tien uur mee bezig, het legde beslag op elke seconde van elke dag. Mijn zoon was één toen ik begon, en toen het afgelopen was, ging hij naar school. Ik heb me daar schuldig over gevoeld: zijn peutertijd heb ik zo goed als gemist. Ik ben toen vooral met mezelf bezig geweest.”
Wat voor alle duidelijkheid niet illegaal is.
“Nee, maar toch… Mijn kinderen hebben nog héél lang een degout gehad van het woord ‘ballet’. Voor mij was het één van de mooiste dingen die me ooit overkomen zijn.
“Het was afzien, en het was een schier onmogelijke opdracht – als balletdanseres de beroemde balkonscène van Romeo & Julia vertolken voor een volgepakt Concertgebouw! – maar toch wíst ik dat het me ging lukken.
“Weet je, ik vind dat ze kinderen op school naast wiskunde en Nederlands ook zouden moeten onderwijzen in focus, doorzettingsvermogen en veerkracht. Dáármee kom je er in het leven.
“Daarom heb ik altijd een enorm ontzag gehad voor topsporters. Omdat zij vaak worden geveld door blessures – zelf heb ik er tijdens Hanne danst een heel zware gehad aan mijn meniscus – maar tóch keer op keer terugkeren, vechten, boven zichzelf uitstijgen.
“Als ik de nieuwsbeelden zie van de triomfen van Wout van Aert – niet zo heel lang geleden had-ie nog zó’n gat in zijn dijbeen – dan rollen de tranen over mijn wangen.
“Dat zijn helden. Zij tonen wat een mens kan – want eigenlijk kunnen wij dat allemaal. ’t Heeft volgens mij minder te maken met één of ander speciaal door God ontworpen lijf dat nu eenmaal maar aan enkelingen geschonken is, maar wél met…”
Focus, doorzettingsvermogen en veerkracht?
“Ja! Kinderen leren vooral positieve lessen, dat het allemaal wel goed komt. Maar néé: het leven is niet mooi, het komt niet gewoon goed – je zult tegenslagen te verwerken krijgen en diep in de put zitten.
“Daarna terug opstaan en een overwinning boeken: dát is volgens mij de essentie van het bestaan. Zelf heb ik dat ook gedaan. Ik ben geen danseres kunnen worden, en vanuit die tegenslag ben ik opgekrabbeld als journaalanker.”
Je man maakte zich in Humo zorgen…
“Die maakt zich váák zorgen. (lacht)”
Hij vroeg zich af wat je zou doen na Hanne danst. ‘Als ze eenmaal haar hoogtepunt heeft beleefd, haar droom is waargemaakt en ze de deur dichttrekt: wat dan?’
“Het zwarte gat is er nooit geweest, ik heb dat hoofdstuk volledig kunnen afsluiten. Achteraf bekeken denk ik dat het voor hem zwaarder is geweest dan voor mij.
“Voor ons gezin was het een heel moeilijk jaar. Maar voor mij was het een ontlading. Ik heb het potje met al mijn pijn opengedraaid, en ik heb er tot op de bodem in geroerd. Nu is dat potje leeg en staat het terug in de kast.
“De essentie was dat ik eindelijk van mensen die het kunnen weten, te horen had gekregen: ‘Jij had echt een danseres kunnen worden. Het zat in je.’ Dat was alles.
“Die bevestiging had ik nooit gehad. Ik hoorde altijd: ‘Ja, maar zou je het wel gekund hebben, hmm?’ Nu weet ik: já, ik had het gekund, ik was er zelfs godverdomme goed in geweest.”
AFSLANKEN
Zijn er in die tien jaar op de redactie ook momenten geweest waarop je hier niet graag was?
“(denkt lang na) Ik graaf in mijn geheugen, maar nee: ik kom nog elke dag gráág werken. Soms kan het leven ook simpel zijn, en heb je het zowel privé als professioneel gewoon goed. (verontschuldigend lachje)”
De VRT verkeert wél in moeilijke wateren. Met de besparingen zal ook de nieuwsdienst afgeslankt worden. Zie je al welke gevolgen dat voor jullie zal hebben?
“Naar mijn aanvoelen is de nieuwsdienst al jaren aan het afslanken. Er zijn stevige reorganisaties geweest. Mensen die met pensioen gingen en niet vervangen werden, de digitale omslag…
“Vroeger hadden we verschillende eilanden – radio, tv, online – die onafhankelijk werkten, nu loopt alles door elkaar. De tijd dat de VRT met verschillende busjes naar één evenement reed, is lang voorbij. Ik vind dat wij al een meer dan flinke duit in het besparingszakje hebben gedaan.”
De controverse over de lonen van de grootverdieners bij de VRT, tot 600.000 euro per jaar, wat vind jij daarvan?
“Vooral dat niemand van de nieuwsdienst op die lijst staat. (lacht)”
De VRT slikte zelden meer kritiek. Sta je weleens in een vervelende spagaat tussen Hanne de journalist en Hanne de werknemer?
“Ja, en zo’n spagaat is – zelfs voor mij – soms heel vervelend. De dag dat hier de grote VRT-staking plaatsvond, stond ik ingeroosterd voor Het journaal. Wat doe je dan?
“Als mens leefde ik intens mee met de collega’s die rechtstreeks geraakt worden door de besparingen. Maar tegelijk is mijn journalistieke plichtsbesef heel groot, en hadden de kijkers ook recht op informatie.
“Ik heb lang nagedacht of ik zou gaan werken, en heb er uiteindelijk voor gekozen om toch verslag uit te brengen. Terwijl ik presenteerde, hoorde ik mensen op de deuren van onze studio bonken van de boosheid. Nadien moest ik me een weg banen door een zee van collega’s.
“Toen voelde ik me een verrader die het hun aangedane onrecht in de wind had geslagen. Maar ik heb die mensen gezegd: jullie boodschap moet ook gebrácht worden. Dat heeft niets te maken met VRT-werknemer zijn, wél met journalist zijn. Ik hoop dat zij dat begrepen.”
Ik zag daarnet een folder hangen voor een petitie om de productie van Thuis binnenshuis te houden. En ik hoorde gemopper omdat sommige afleveringen van F.C. De Kampioenen niet meer worden uitgezonden wegens politiek incorrect. Jouw mening?
“(denkt na) Als mens heb ik een mening, maar als nieuwsanker niet: dat hóórt niet. Jan Becaus zei ooit: ‘Een nieuwslezer moet zijn als een patat, geurloos en kleurloos.’
“Ik steigerde toen ik dat hoorde! Maar hoe ouder ik word, hoe meer ik vind dat hij gelijk heeft: je moet streven naar ultieme objectiviteit.
“Ik vind het overigens moeilijk om in deze tijden altijd meteen een mening te hebben. Op de nieuwsdienst wordt over alles gediscussieerd, gulzig en met luide stem: over de toplonen, over Thuis, over F.C. De Kampioenen. En het is zeker niet zo dat iedereen daarin op dezelfde lijn zit.
“Maar als ik dan een discussie heen en weer hoor gaan, denk ik meestal: ‘Ik begrijp jou. En ik begrijp jou óók.’ Ik ga ook niet op zoek naar de Grote Mening, omdat die mij niet voorthelpt in mijn beroep. Het is net mijn kunst om een goeie toeschouwer te zijn.”
Zul je altijd nieuwsanker blijven? Dan krijg je over drieëntwintig jaar een afscheid als dat van Martine Tanghe, met een halve natie in rouw.
“(lacht) Mijn buikreactie is: zo lang ga ik dat toch niet meer doen? Maar wie weet. Ik doe nu al tien jaar dezelfde job, tegen de tijdgeest in, en toch is elke dag anders dan de vorige.
“Daar moet je de VRT voor complimenteren: het is een bedrijf in voortdurende verandering, dat snel schakelt en grote sprongen durft te maken, waardoor je steeds het gevoel hebt in een rollercoaster te zitten.
“Daarbij: het nieuws is nóóit saai. Als ik nieuwsgierig blijf tot mijn 65ste of – wie weet – mijn 70ste, des te beter. I’ll go with the flow.”
Ideetje: Hadja Lahbib is een voormalig nieuwsanker dat we sinds enkele weken onze minister van Buitenlandse Zaken noemen. Heb je zo’n toekomst al overwogen?
“(lachje) Ik heb haar vanavond als hoofdpunt in Het journaal, maar helaas niet op zo’n goeie manier (er was kritiek omdat de minister vorige zomer naar een festival op de door Rusland geannexeerde Krim was gereisd, red.). Ik weet niet of het iets voor mij zou zijn.”
Siegfried Bracke, die jou heeft aangenomen, is in de politiek gegaan.
“Journalisten in de politiek, dat gebeurt inderdaad wel vaker. Ik ben ook al gevraagd door zowat het hele politieke spectrum. Maar ik denk dat ik te gehecht ben aan de vrijheid die ik geniet als journalist.
“Op de redactie mag ik alles zeggen wat ik denk. De ene keer past mijn mening in het ene, de andere keer in het andere partijprogramma. Ik fladder daar ergens tussen. Hoe zou ik me dan kunnen houden aan die steeds feller afgetekende partijlijnen?
“Ik denk soms: kunnen we niet van alle partijen het beste nemen en dat in een blender stoppen? Dát zou de politieke partij voor mij zijn. (lacht)
“Pas op, ik bewonder politici. Ik vind het altijd jammer dat mensen zo op hen kappen: de meesten zijn écht geen zakkenvullers of postjespakkers, maar wel geëngageerde mensen die verandering willen en daarvoor de ziel uit hun lijf werken.
“Misschien is dat weer mijn idealistische kant die naar boven komt, maar als ik iemand gepassioneerd bezig hoor, dan weiger ik meteen het slechtste te denken.”
Je hebt geen talent voor doemdenken.
“Daarin houden mijn man en ik, net als op zoveel vlakken, elkaar in evenwicht.”
Wat zijn je dromen nog? De Mont Blanc beklimmen?
“Mijn man gaat dat volgend jaar doen, maar ik ga niet mee. Ik vind het te gevaarlijk om met ons tweeën te doen, met al die gletsjers die in razend tempo smelten… Misschien doe ik het later wel alleen.”
Is het niet gevaarlijker alleen?
“(verbaasd) Ja, maar wat als zo’n stuk gletsjer op ons beiden valt? Dan zijn onze kinderen opeens wees!”
Ik dacht dat je geen talent had voor doemdenken.
“Wél als moeder. Dan zie ik overal gevaar. Sinds de kinderen er zijn, ben ik niet meer met mijn man in een vliegtuig gestapt: dat moest maar eens neerstorten. ’t Is totaal irrationeel, hoor, en dus tegen mijn natuur in: in een auto stappen we wél samen, en daar is de kans op een ongeluk onnoemelijk veel groter. Maar het is nu zo. Een vliegtuig nemen we alleen met het hele gezin. Als ’t dan de dieperik in gaat, zijn we tenminste samen.
“Nee, echt grote, razende dromen hoef ik niet meer. Sinds ik die dansdroom heb verwezenlijkt, is het allemaal goed. Het leven weegt minder, ik wandel met lichtere tred.”
Hanne Decoutere: dansend door het leven.
“Amai. Straks wandel ik naar buiten en zwaai ik m’n beentjes omhoog. Rustiger dan vroeger, maar lang niet roestig.”
Het journaal, elke dag om 19 uur op Eén.
Bron: De Morgen/Humo