Hans ­Bruyninckx – De komende tien jaar zijn make or break


‘Elf jaar op voorhand zeggen dat we de klimaatdoelstellingen van 2030 niet halen, is totaal onaanvaardbaar.’ Hans ­Bruyninckx, directeur van het Europese Milieu­agentschap, kan het Belgische getalm niet meer aanzien.


Hans Bruyninckx klapt zijn laptop open. ‘Deze slide maakt het allemaal duidelijk’, zegt hij. Hij heeft de klimaatplannen van de leidende landen in Europa vergeleken met die van België.

‘Denemarken (-70 procent), Zweden (-75 procent), Duitsland (-55 procent) en Finland (klimaatneutraal): allemaal hebben ze hun plannen in orde om de CO2-uitstoot tegen 2030 fors te verminderen en om tegen 2050 minstens klimaatneutraal te zijn. Ze hebben ook allemaal een klimaatwet en een raad van experts die objectief opvolgen hoe de doelen worden gehaald. Dat zijn essentiële elementen, België heeft er geen enkel van.’

De directeur van het Europese Milieuagentschap (EMA) was ­deze week in Brussel. Hij sprak op het G-STIC-congres waar out of the box gedacht werd over technologie en duurzaamheid. Hij overlegde ook met Europees commissaris Frans Timmermans. Die is al volop bezig de Europese Green Deal in de steigers te zetten. Dat ambitieuze klimaatplan wordt de eerste prioriteit van de Commissie-Von der Leyen.

‘Wij heten niet toevallig de Lage Landen: ook ons deel van Europa zal heel ­serieus met klimaatverandering geconfronteerd worden’

De druk vanuit Europa op ons land zal de komende jaren alleen maar toenemen, want België hinkt helemaal achterop. Met de huidige beleidsmaatregelen zal ons land tegen 2030 zijn CO2-uitstoot met 13,3 procent verminderen, ver onder de 35 procent die Europees werd vastgelegd en die door Timmermans nog aan­gescherpt zal worden.

Hoe bezorgd bent u over ons land?

Hans Bruyninckx: ‘In tegenstelling tot de EU als geheel haalt België zelfs zijn doelstellingen voor 2020 niet. Het Europese Milieuagentschap zegt dat al een paar jaar, maar onze analyses werden niet geloofd. ”Beleid zou de kloof dichten”, klonk het. Nu is het duidelijk dat we gelijk hadden. Maar wat echt zorgwekkend wordt, is de kloof tussen het uitgestippelde beleid en de doelen van 2030. Die is voor België veel groter dan voor veel andere EU-landen. Op een van haar eerste werkdagen moest Vlaams minister van Energie ­Zuhal Demir (N-VA) al toegeven dat Vlaanderen die niet gaat ­halen. Elf jaar op voorhand! Dan heb je toch echt een beleids­probleem. Er zijn nog drie legis­laturen te gaan. Daarin moet je toch een inhaalslag kunnen ­maken. Nu al zeggen dat het niet gaat lukken, is onaanvaardbaar, écht onaanvaardbaar.’

Is er dan sprake van onwil?

‘Men lijkt niet te beseffen wat de kosten zijn van non-beleid. Ik hoor pleiten voor realisme omdat we een economie hebben. Maar Nederland heeft ook een economie en toch maakt de regering daar wel ernstig werk van een ­klimaatbeleid. Wij heten samen niet toevallig de Lage Landen: ook ons deel van Europa zal heel ­serieus met klimaatverandering geconfronteerd worden. Dan heb je toch een verantwoordelijkheid? De stijging van de zeespiegel zal echt niet stoppen aan Duinkerke en weer beginnen bij Vlissingen.’

‘Geen enkel land rapporteert zoveel klimaatmaatregelen aan het Milieuagentschap als België, maar de uitvoering blijft achter’

‘Het ontbreekt België aan consistentie. Je kunt geen belastingsysteem hebben dat links afslaat – het stimuleren van salaris­wagens – en een lokaal investeringsbeleid dat rechts afslaat. Het lijkt wel of bij iedere nieuwe legislatuur het energiebeleid heruit­gevonden moet worden. Maar zo werkt het niet. Beleid moet bovendien uitgevoerd worden. Door een slechte implementatie verlies je je legitimiteit. Dat is ons probleem. Geen enkel land rapporteert ­zoveel klimaatmaatregelen aan het Milieuagentschap als België, maar de uitvoering blijft achter. Ook in een complex land moet je stappen vooruit kunnen zetten.’

Begrijpt u het gebrek aan ambitie?

‘Eerlijk gezegd niet. De kennis over de gevolgen en de kosten worden steeds helderder. Het schort in Vlaanderen niet aan kennis. Instellingen als Vito en de universiteiten behoren tot de ­wereldtop. Ook de overheid heeft sterke mensen, maar hun knowhow stroomt veel te weinig door naar het politieke niveau. Soms lijkt hun kennis zelfs niet gewenst. Hoe anders is dat in ­Nederland, waar de minister slechts een handvol medewerkers heeft. Daar moet de minister ­samenwerken met de topmensen uit de publieke en wetenschappelijke instellingen en met de administratie. Dat geeft een heel andere dynamiek. Kijk maar naar de klimaattafels waarin de overheid, ondersteund door het Planbureau voor het Leefmilieu, samen met de sectoren het klimaatbeleid voor de volgende jaren vorm heeft gegeven. Dat is in alle transparantie gebeurd.’

Moet het energie- en klimaat­beleid niet beter opnieuw gefe­deraliseerd worden?

‘Het is moeilijker om een coherent beleid te voeren met verdeelde bevoegdheden. Klimaatbeleid is daar bij uitstek een exponent van. Het is niet aan mij om te zeggen welke hervormingen er moeten gebeuren, maar ik weet wel dat we nu tijd aan het verliezen zijn en dat de kosten oplopen. ­Eigenlijk heeft België een nationaal pact nodig waarin de ernst van de toestand erkend wordt. Vergelijk het met het sociaal pact na de Tweede Wereldoorlog.’

Wallonië en Brussel lijken daarvan overtuigd.

‘Daar gaat de toon van het ­debat inderdaad in die richting. Maar het is wachten of het tot ­effectief beleid leidt, want het wordt voor hen niet per se gemakkelijker. Landbouw is in Wallonië erg belangrijk, maar dat is net een van de moeilijkste sectoren om in lijn te brengen met het klimaat­akkoord. Toch is dat absoluut noodzakelijk Ook de mobiliteit duurzaam organiseren is in ­Wallonië moeilijker dan in Vlaanderen.’

België moet tegen eind dit jaar zijn klimaatplan opnieuw indienen bij Europa. Wat moet daar concreet instaan?

‘We weten waar de pijnpunten liggen en de oplossingen zijn ­bekend. Er zit daar weinig rocketscience in. Een aantal ernstig ­berekende scenario’s, onder andere door Vito, ligt klaar. Het probleem ligt bij het opnemen van het beleid waar we al twintig jaar over praten, maar waar we veel te weinig op inzetten. Veel hef­bomen liggen in Vlaanderen, maar ook bij de federale regering ligt een belangrijke sleutel, want de fiscaliteit stuurt ons in de verkeerde richting.’

Nog altijd woedt de discussie of we in 2025 alle kerncentrales moeten sluiten. Is die volledige sluiting wel een goed idee?

‘De wet op de kernuitstap ­dateert van 2003. Er is nooit een visionair coherent en consistent beleid gevoerd om die sluiting op te vangen. Eigenlijk is het nu al vijf over twaalf om dat soort ­beleid te gaan voeren. Maar nu plots beslissen om toch twee kerncentrales open te houden, heeft ­alleen zin als het om een korte overgangsperiode gaat, gekoppeld aan een duidelijk en bindend energieplan. Anders gaat België opnieuw uitstellen. Sowieso ­weten we al dat een uitstap duur zal zijn en blijft het onduidelijk wie de verantwoordelijkheid en de kosten zal dragen.’

Kun je toch niet beter twee kerncentrales openhouden in plaats van vier nieuwe gascentrales te bouwen?

‘Het signaal van de Europese Investeringsbank is belangrijk: ze zal niet meer investeren in fossiele energie. Ook niet in nieuwe gascentrales. Dat is lock-in-techno­logie. Als je ze vandaag bouwt of sterk renoveert, zit je er dertig tot veertig jaar aan vast en dat is niet compatibel met de klimaatdoelstellingen.’

Als we blijven talmen, zal de druk van Europa toch groter worden?

‘Natuurlijk. Als afgesproken beleid manifest niet uitgevoerd wordt, komen er boetes. In tegenstelling tot die van de VN zijn de Europese regels bindend. Ik heb geen idee hoeveel dat kan kosten. Dat is een bevoegdheid van de ­Europese Commissie, maar het is echt weggegooid geld.’

Politici schermen met een gebrek aan draagvlak.

‘Een draagvlak ontstaat niet vanzelf. Een overheid speelt daarbij een belangrijke rol. Zij helpt een visie te creëren, of juist niet. Als je als politicus de bezorgdheid van jongeren – die geuit wordt op een manier die niet in het politieke plaatje past – belachelijk maakt, dan draag je zeker niet bij tot het creëren van een draagvlak. Dat ben je aan het polariseren.’

Polariseren Anuna De Wever en Greta Thunberg ook niet?

‘Dat zijn jonge mensen die hun bezorgdheid uiten. In essentie stellen zij ernstige vragen. Als ze merken dat er dertig jaar geleden al werd gepraat over het klimaat en dat de wereld ondertussen 65 procent meer broeikasgassen uitstoot – Europa is gelukkig de uitzondering – dan mag je toch niet schrikken dat zij vragen stellen?’

‘Ik heb meegewerkt aan een jeugdboek over het klimaat. Op de boekenbeurs vroeg een jongetje van tien mij of hij nog een goed leven zal hebben als hij 55 is. Die vragen leven echt bij kinderen. Zij groeien op in een context waarin ze voortdurend informatie krijgen over de toestand van de planeet en die is gewoon niet goed. De boodschappen zijn duidelijk.’

Wat heeft u hem geantwoord?

‘Ik heb hem gezegd dat hij een goed leven kan leiden als de mensen die het voor het zeggen hebben de juiste beslissingen nemen. Maar de tijd begint wel heel erg te dringen. De gevolgen zijn er nu al en de mogelijkheden om er iets aan te doen verkleinen. Maar ik vind het niet fair om tegen de zestienjarige Greta te zeggen: kom maar met oplossingen. Gaan we dan straks ook twaalfjarigen om oplossingen vragen? Dat is toch geen geloofwaardig antwoord?’

Is de apocalyptische boodschap van Extinction Rebellion niet ook gevaarlijk?

‘Je moet altijd komen met een boodschap die de ernst van de boodschap koppelt aan de geloofwaardige paden die we nog hebben om het tij te keren. Maar de boodschap is anders dan tien jaar geleden. Er zijn minder paden, het zal sneller en op grotere schaal moeten gebeuren. Niet alleen de oplossingen, maar ook het versneld afstappen van wat we niet meer kunnen doen. We moeten versneld afstappen van fossiele energie. Zo kun je ook ruimte ­creëren voor oplossingen.’

Globaal blijft de CO2-uitstoot stijgen. Waarom zou een klein land als België zijn stinkende best doen?

‘Dat is intellectuele onzin. Dan kan bijna elk land zoiets zeggen. Europa heeft er echt alle belang bij dat andere landen meegaan in de ambitie om het akkoord van Parijs te honoreren. Maar om ­iedereen mee te krijgen, moeten we zelf ambitie tonen, en alle lidstaten moeten daaraan meewerken.’

De nieuwe Europese Commissie wil met de Green Deal 55 procent minder CO2-uitstoot tegen 2030. Gelooft u dat het kan?

‘We komen van een Commissie (onder Jean-Claude Juncker, red.) die tien prioriteiten had, milieu was daar niet bij. Nu zijn er zes prioriteiten en dé hoofdprioriteit wordt de transitie naar een koolstofarme en circulaire economie. Dat is bijna een paradigma­verschuiving. Kijk, elk politiek programma belooft jobs en groei. Nu zegt men dat samenleving en economie de hoofdprioriteiten blijven, maar we moeten die organiseren met compleet nieuwe randvoorwaarden.’

‘Het is de sterke ambitie van Europa om voorop te lopen en ­samen met de lidstaten de economie van de 21ste eeuw vorm te ­geven. Het beleid zal ook meer ­geïntegreerd moeten worden. ­Europa kan ook terugvallen op vier decennia beleidsontwikkeling. We staan verder dan de rest van de wereld.’

Het verzet in de lidstaten zal toch groeien?

‘Dat wordt dé politieke uit­daging. Maar de Commissie staat niet alleen, ook het Europees ­Parlement steunt de ambitie. De commissie Milieu zit vol zwaar­gewichten. Maar niet alleen in ambities maakt Europa een kwantumsprong, het zal ook fors meer middelen vrijmaken. En dat geld moet natuurlijk in de eerste plaats vloeien naar de regio’s waar de transitie het moeilijkst wordt. En nee, dat is niet Vlaanderen. De ­noden in het oosten van Europa zijn veel groter.’

Gelooft u dat het nog kan lukken?

‘De komende tien jaar zijn make or break. Als we geen serieuze omwentelingen zien, staan we er echt niet goed voor.’


Bron: De Standaard

Naar boven

Naar de website


Scroll naar boven