Het zou ons sieren om met wat minder dedain naar de VS te kijken, schrijft Bieke Purnelle. Ook in Europa glijden electorale campagnes af naar brutaal gescheld.
Bieke Purnelle – De Standaard
Op de avond van 8 november 1923 drong Adolf Hitler samen met een kransje leden van de Sturmabteilung de Münchense Bürgerbräukeller binnen, waar een politieke bijeenkomst gaande was.
De jonge indringer riep ter plekke de “nationale revolutie” uit en trok met drie van de aanwezige politici naar een zijkamer van het etablissement, waar hij hen liet beloven zijn plan te steunen om de regering ten val te brengen.
Daags nadien schakelden die drie politici meteen de politie en het leger in.
Maar Hitler was niet het type dat zich makkelijk liet intimideren, hij organiseerde meteen een mars door München, geïnspireerd door de fascistische mars op Rome van Mussolini, in de hoop dat het volk en het leger hem zouden steunen.
De steun viel tegen, de politie wachtte hen op en er werd geschoten. Veertien van Hitlers kompanen en vier politieagenten kwamen om, twee dagen later werd hij zelf ook gearresteerd.
Het proces kreeg uitgebreide media-aandacht en bood hem een podium om zijn ideeën en plannen voor te stellen en te promoten.
Van de vijf jaar hechtenis waartoe hij werd veroordeeld, zat hij maar acht maanden uit. Tijd genoeg om Mein Kampf te schrijven.
Negen jaar later nam diezelfde Hitler deel aan de Rijksdagverkiezingen. Op 30 januari 1933 werd hij aangesteld als Rijkskanselier. De rest is geschiedenis.
Die kleine pro memorie om de perceptie van de hopeloos kapotte democratie enigszins in perspectief te plaatsen.
Wij burgers zijn altijd al compleet onbetrouwbaar geweest als het aankomt op de wijsheid waarmee we onze democratische rol spelen.
Dat een veroordeelde fraudeur, die ervan wordt beschuldigd vrouwen te hebben aangerand en die opgeroepen heeft tot een soort wilde staatsgreep, probleemloos en ongehinderd kan deelnemen aan de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten, is dus minder verbijsterend dan het eigenlijk zou moeten zijn.
Alle analyses ten spijt weten we niet zeker waarom zoveel mensen voor Trump hebben gestemd.
Wat we wel weten is dat een hele reeks bezwarende factoren hen niet hebben tegengehouden.
Dat fatsoen, grondwetten en mensenrechten niet noodzakelijk komen bovendrijven tijdens verkiezingen.
En dat het vertrouwen in de klassieke politieke partijen aan de beademing hangt, niet alleen in de VS, ook in Europa.
Recept voor woede en wrok
Decennialang was sociale mobiliteit de grond waarin de hoop en het vertrouwen van de burgers konden gedijen.
Die sociale mobiliteit is voor veel mensen verdwenen.
Sinds de jaren 80 zijn de hoogste lonen blijven stijgen, in tegenstelling tot de lagere inkomens en de middeninkomens.
Die economische ongelijkheid laat zich op alle fronten voelen. Flexibilisering en outsourcing hebben een veelvoud aan onzekere en precaire jobs gecreëerd die mensen amper voldoende opleveren om van te leven en die hun bestaan bemoeilijken.
Globalisering en automatisering hebben veel traditionele middenklassejobs doen verdwijnen, vooral in de industrie.
Zo werd de kloof tussen hoogopgeleiden, die baat hebben bij de technologische vooruitgang, en lageropgeleiden, die hun jobs zien verdwijnen en hun lonen zien afkalven, nog dieper dan ze al was.
Gooi dat alles in de mix met de gestage afbraak van openbare diensten en sociale voorzieningen, onrechtvaardige fiscale structuren en waanzinnige woningprijzen en je hebt het perfecte recept voor woede en wrok.
De politieke positionering van burgers wortelt bijna altijd in hun materiële werkelijkheid, die veraf staat van de machtsbastions.
Het zou ons sieren om met wat minder dedain naar de VS te kijken en onze blik te richten op wat dichter bij huis gebeurt.
In Duitsland is het extreemrechtse AfD intussen de op een na populairste partij, in Frankrijk wacht Marine Le Pen gewoon haar beurt af, Hongarije wordt al jaren bestuurd door een radicaal-rechtse autocraat, Italië heeft een neofascistische premier en in Nederland leidt Wilders sinds kort de dans.
Tot daar het wat naïeve idee dat Europa zich als een eensgezind en autonoom collectief tegenover de VS of andere geopolitieke krachten zal presenteren om democratie, welvaart en mensenrechten te behoeden.
Het economische populisme is springlevend en razend ambitieus en belooft lage prijzen en lage belastingen.
Het boeit de mensen niet hoe die beloftes worden nagekomen, noch wie of wat daarvoor moet worden opgeofferd.
Als je amper voldoende geld hebt om eten te kopen, is de staat van de democratie of het lot van de andere je laatste zorg.
Ronkende boodschappen
- Ook in Europa glijden electorale campagnes af naar feitenvrije haatspraak en brutaal gescheld.
- Ook in Europa kunnen radicale en antidemocratische partijen rekenen op de steun van het grootkapitaal.
- Ook in Europa is migratie een toverspreuk waarmee men beweert elk probleem te kunnen oplossen, ook al wijst alles op het tegendeel.
- Ook in Europa grijpen radicaal-rechtse beleidsmakers naar de teugels van pers en media.
- Ook in Europa zijn ontstellend veel mensen in een fuik van desinformatie en complottheorieën beland, waar we ze met geen enkele vorm van redelijkheid uitgewurmd krijgen.
Politiek is geen ideeënstrijd meer, maar een opbod van ronkende boodschappen die vlot hun weg vinden op sociale media en fora, waar factchecks en deontologie overbodig zijn.
Geen wonder dat we heimwee hebben. Of het nu heimwee is naar de tijd dat je voor een aanvaardbare prijs een bewoonbaar huis kon kopen én jaarlijks met vakantie kon gaan, of heimwee naar een tijd zonder onaanvaardbare wachtlijsten in de zorg en astronomische energiefacturen.
Maar heimwee helpt ons niet vooruit.
Het goede nieuws: het is niet onmogelijk om de levens van mensen te verbeteren. Het is zelfs perfect mogelijk. Maar dan zullen politieke partijen heldere keuzes moeten maken.
Dan zullen we mensen opnieuw moeten aanleren wat solidariteit is en hoe die iedereen begunstigt.
Dan zal er geïnvesteerd moeten worden, in onderwijs, zorg, sociale woningen en voorzieningen, openbare diensten en een rechtvaardig klimaatbeleid.
- Wat we nodig hebben, is een civiele samenleving die van mensen weer burgers maakt en die politieke partijen de weg toont.
- Wat we nodig hebben, zijn stevige structuren en instituties die mensen vooropstellen, fysiek samenbrengen en betrekken bij wat hen aanbelangt.
- Wat we nodig hebben, is minder particratie en meer authentieke politiek.
Alleen dan is er hoop om de ontstellende collectieve rancune van zoveel machteloze en verdeelde burgers de kop in te drukken voor ze ons allemaal verdrukt.
Bieke Purnelle is freelanceschrijver en directeur van Rosa, kenniscentrum voor gender en feminisme.
Lees ook
Klik op de hyperlink en ontdek meer berichten van
Bron: De Standaard