Tegenstellingen uitvergroten hoort blijkbaar bij campagnes, merkt Hendrik Vos. Maar als het niet ophoudt, wordt het lastig om nadien samen aan de slag te gaan.
Hendrik Vos – De Standaard
Het klinkt misschien raar om het te horen van een gediplomeerd politicoloog, maar ik zal blij zijn als de verkiezingen achter ons liggen. Ik heb genoeg campagne gezien.
Debatten zijn hijgerig en voorspelbaar en de folders barsten van beloften die kant noch wal raken, onbetaalbaar zijn of onuitvoerbaar.
Factcheckers kunnen nooit gelijke tred houden met de sprookjesvertellers.
Politici die kiezers willen overhalen om voor hen te stemmen, doen hun balts op tv en op het internet, in de kranten en op de markten.
Soms is het aandoenlijk, af en toe charmant, maar vaker ergerlijk en niet zelden stuitend.
Ik weet het wel, het hoort erbij. Het was overigens al altijd zo.
De strijd in de verzuilde maatschappij van weleer tussen de katholieken, de liberalen en de socialisten was ook niet voor watjes.
En de belofte dat vijf minuten politieke moed volstaan om de meest complexe problemen op te lossen, dateert evenmin van gisteren.
In campagnetijd gaat het er altijd bruut en grotesk aan toe.
Volgende week rond deze tijd zal het eerste stof zijn gaan liggen en omdat de rek uit de metaforen is, zullen we al honderd keer gehoord hebben dat de kiezer gesproken heeft, de kaarten geschud zijn en het signaal gegeven is.
Als de peilingen min of meer kloppen, zal:
- Een groot deel van de kiezers voor Vlaams Belang gestemd hebben. Een veel groter deel zal dat niet gedaan hebben.
- De PVDA zal beter scoren dan ooit tevoren, maar meer dan 10 procent zal het toch niet zijn.
- De N-VA spreekt nog iets meer dan een op de vijf kiezers aan en dat zal ook de grootteorde zijn van de opgetelde scores van Groen en Vooruit.
- CD&V en Open VLD zullen samen ongeveer op diezelfde hoogte eindigen.
Na de verkiezingen start op het Vlaamse en zeker op het federale niveau de vermoeiende zoektocht naar een stabiele coalitie. Om beleid te maken, zullen de partijen uit de loopgraven moeten kruipen.
Soms wordt het voorgesteld alsof de rit gereden is, de dag na de verkiezingen.
Als er niet rap knopen worden doorgehakt, klinkt het algauw dat de politiek het signaal van de kiezer weer niet begrepen heeft.
Wie dat verkondigt, snapt niet veel van politiek en zeker niet van democratie.
Hét signaal van dé kiezer bestaat niet. Mensen mogen hier heel verschillende dingen zeggen en denken en daar politieke programma’s rond uitdokteren.
Dat wordt met grote gretigheid gedaan en dus zien onze parlementen er nogal divers uit en is een meerderheid zoeken niet zo gemakkelijk.
Er is samenwerking nodig tussen politici met uiteenlopende overtuigingen.
Een goedwerkende democratie vraagt dat politici elkaar ook respecteren en bereidheid tonen om compromissen te sluiten, hoe modderig en aftands dat ook klinkt in vergelijking met de ruwe campagnetaal die we vandaag nog horen.
Dat het wat tijd vraagt om tot een doortimmerd regeerakkoord te komen, is normaal. Maar wie het wereldrecord ‘langste regeringsvorming’ beet heeft, zit toch met een probleem.
De wonden die tijdens de verkiezingsstrijd geslagen worden, raken blijkbaar niet zo snel geheeld, ook al omdat er de vermoeiende neiging is om de campagne na de verkiezingen voort te zetten en potentiële coalitiepartners te blijven beschimpen.
Tegenstellingen uitvergroten hoort blijkbaar bij campagnes, maar als het niet ophoudt, wordt het lastig om nadien samen aan de slag te gaan.
Natuurlijk is het nodig, partijen die zeggen waar ze voor staan, met hun folders, hun affiches en hun filmpjes.
Verkiezingen zijn het feest van de democratie, maar het is er wel eentje met gekwetter en gekakel, lallende nichten en hysterische nonkels, brekende borden en vallende glazen, aangebrand eten en in elkaar gezakte taarten, een danspartij die niet om aan te zien is en de buurman die de bruid opvrijt.
Burlesk, maar dus niettemin een feest. Zelfs Van Dale zegt het zo.
Het is me wel wat, met die democratie.
Verkiezingen vormen er de essentie van en tegelijk zetten ze haar onder druk en spanning. Want uiteindelijk werkt de democratie pas als er na de verkiezingen snel geschakeld wordt en een volgende stap wordt gezet: beginnen met bruggen bouwen.
Wie groepen tegen elkaar blijft opzetten, andere meningen blijft ridiculiseren of ervoor pleit om andersdenkenden te verklikken, die diskwalificeert zichzelf in een democratie.
Nog zes keer slapen en dan zullen we horen waar de mogelijkheden zitten om samen iets op te bouwen.
En laten we hopen dat er dan niet opnieuw wereldrecords moeten worden gebroken.
Hendrik Vos doceert Europese studies aan de UGent. Zijn column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind meer columns van
Bron: De Standaard