Het leven – Een gebruiksaanwijzing – Esther Gerritsen


Minder zorgen, een betere kennis van de eigen gebruiksaanwijzing, weten dat alles altijd anders loopt dan je denkt … Als we Esther Gerritsen mogen geloven, zijn er veel voordelen aan ouder worden.
“Kom maar op met de tijd!”

Jelle Van Riet – De Standaard

4 januari 2025

Leestijd: 18 min


“Ik heb lang in de fantasie van de toekomst geleefd, maar nu besef ik: ik zit midden in het leven”

Esther Gerritsen


De tijd vliedt heen. De vorige keer dat ik Esther Gerritsen sprak, ook voor deze krant, zat haar nu bijna zestienjarige kind nog in de buik.

In de tussentijd groeide ook haar oeuvre als kool. Romans, verhalen, scenario’s voor film en tv, een Boekenweekgeschenk en een hoorspel – het werk rolde van de band alsof het niks is, maar altijd had het een keurmerk. Geen roman of hij eindigde wel ergens op een shortlist van betekenis.

Toch mocht ze pas afgelopen november gekroond met bloemen en de Boekenbon Literatuurprijs 2024 naar huis.

De jury was niet weinig onder de indruk van Gebied 19, een sciencefictionroman waarin op een ochtend de helft van de aardbewoners verkast blijkt naar de planeet TOI-700 d, lichtjaren ver weg in het heelal.

Onder hen de kersverse vrouw van hoofdpersoon Tomas Boom, alsook zijn zoon uit een eerder huwelijk.

Tomas is, met de hond, op de aarde achter gebleven.

Volgens Tomas, een thrillerschrijver, kunnen we geen “algemene leefregels destilleren uit een verzonnen verhaal”. Maar inmiddels heeft de auteur er ongetwijfeld zélf enkele te geef?

“Natuurlijk, kom maar op”, zegt ze, nadat ze me heeft binnen geleid in haar lichtrijke huis aan de Amstel. Ze woont in een ander deel van Amsterdam dan zestien jaar geleden, met een andere geliefde, ook dat, maar haar zinderende energie is onaangetast.

In Gerritsens ogen en stem is het licht aan.

“Het leven is goed op dit moment”, zegt ze dankbaar. “Druk en dus fijn.”

Ze schrijft tegelijkertijd aan deel twee van Gebied 19, aan het filmscenario van ’t Hooge Nest en aan het scenario van de ziekenhuis serie Dag en nacht. Het derde seizoen speelt zich af op de afdeling psychiatrie, een kolfje naar haar hand.

En o ja, ze is ook nog wat “nieuws en spannends” aan het ontwikkelen met de Vlaamse regisseur Cecilia Verheyden.

Een hoger doel

Gerritsens leefregel nummer 1 is makkelijk af te leiden uit haar werk.

Als Gerritsen-personages iets nastreven dan is het: het goede doen. Ze willen voor een ander “als een zon op een kindertekening zijn, met een grote getekende lach”. Ze willen de mensheid behoeden voor Gebied 19. Ze willen redden wie niet gered wil worden.

In de fictiereeks Red light,waarvoor Gerritsen het scenario schreef, probeert ene Esther, jawel, een sekswerker te redden uit de klauwen van haar vriend en pooier.

“Betrapt”, lacht ze.

“Inmiddels mag het wat minder, maar als kind wilde ik zo goed zijn als Jezus.

“In de kleuter school vond ik het zielig dat een rotvervelend jongetje de hele tijd straf kreeg – dat wil hij zelf ook niet, dacht ik – dat ik in al mijn goedheid op hem afstapte. Ik zou alles goed maken, geloofde ik, maar het jongetje knipte met zijn schaar in mijn vinger. De eerste keer dat ik iemand wilde redden, ging het meteen mis.”

© Desiré van den Berg

Les geleerd, zou je denken, maar in de lagere school was er weer zo’n jongen.

“En weer stelde ik me voor dat zijn ouders hem ’s avonds in elkaar sloegen, als hij overdag op school vervelend was geweest. Nog altijd heb ik medelijden met de badguy of de dader.

“Weet je, sinds enkele jaren loop ik rond met een beeld waarin we met z’n allen – familie, vrienden, dierbaren – in een huis zitten, terwijl om ons heen de wereld instort. We kunnen er weinig tegen beginnen, maar dat ontslaat ons niet van de verplichting om aardig te zijn tegen elkaar.

“We mogen, vind ik, best wat moralistischer worden. En ook literatuur mag een hoger doel dienen.

“Wat breng ik met mijn boek de wereld in, welk wereldbeeld draag ik uit? Ik vind die vraag relevant en vind zelfs dat de aardigheid van de auteur mag tellen als intellectueel argument. Sommige columnisten vind ik niet leuk, want die vind ik onaardig.”

“Een mens is zoals hij is. Ik ga mij niet beter voordoen dan ik ben”, zegt mevrouw Jovkov in De kleine miezerige god (2008).

Gerritsen vindt dat een luie levenshouding. “Dat ‘zo ben ik nu eenmaal’ is te allen tijde onzin. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik geloof in de vrije wil – een mens is slechts een poging en heeft niet bijster veel te zeggen – maar als we met z’n allen een beetje ons best doen, dan komen we een heel eind.

“Je hoort mensen vaak zeggen dat de scheidslijn tussen goed en kwaad flinterdun is. Nou, ik vind die scheidslijn doorgaans heel helder.

“Als je in een ellendige situatie zit, dan zijn mensen toch duidelijk goed of slecht voor je?

“Ik geloof in het Goede en ben zeker dat ik op mijn sterfbed niet mijn boeken voor de geest zal liggen halen, maar me zal afvragen of ik goed ben geweest voor mijn geliefde en mijn kind. Of ik iets leuks aan deze wereld heb toegevoegd. Moraal is het enige interessante onderwerp.”

Het laatste oordeel laat Gerritsen aan Iemand daarboven.

“Daar gaan wij niet over. Onze rechtssystemen zijn nodig om de boel te ordenen, maar zullen altijd tekortschieten. Wij kunnen onszelf en de ander niet beoordelen en straffen.

“Sinds ik mezelf als gelovig beschouw en zo leef, heb ik geen last meer van andermans blik. Het gaat er evenmin om dat ik mezelf in de spiegel wil kunnen aankijken. God ziet me en oordeelt over me. Als ik twijfel, dan vraag ik aan Hem wat ik moet doen. Of ik bid, en dan komt het antwoord. Niet per brief of chat, maar het komt.

“Het is moeilijk uit te leggen en ik wil het ook niet uitleggen. Geloof geeft me hetzelfde prettige gevoel dat je ervaart in de natuur: ik voel me klein en nederig. Verder kom ik niet.

“Ik vind het knap als je erover kunt schrijven zoals C.S. Lewis. In De grote scheiding gaan hellebewoners af en toe met een touringcar een dagje naar de hemel. Geen van hen wil er blijven.”

TOI 700 d is ook niet bepaald een uitnodigende planeet. Het verleden is er taboe, het internet een soort van visueel museum en de geschiedenis afgeschaft. Zelfs overleden dierbaren mogen niet worden gemist.

“Tabula rasa is een doodeng idee, maar ik stel me vaak voor dat foto’s niet zouden bestaan en dat is best prettig.

“We bewaren onze dierbaren uit angst dat de herinnering aan hen verdwijnt, maar om verder te kunnen, moeten we in het hier en nu leven en ons richten op de mensen die er nog zijn.

“Ik vraag me af of we het verlies niet erger maken door het verleden te herinneren met foto’s en video’s.

“Mijn broer komt nog vaak terug in mijn dromen. (Gerritsens jongere broer overleed in 2003 aan darmkanker. Hij was 33, red.) Dat vind ik mooier dan welke foto ook.

“In mijn droom is hij, hoe ongrijpbaar ook, het meest van mij. Ik vind het mooi dat hij zelf kiest hoe hij bij me blijft en ik daar niks voor hoef te doen.”

© Desiré van den Berg

Gebied 19 – codenaam voor een operatie waarbij herinneringen worden overschreven en traumatische ervaringen geneutraliseerd – is een doorgedreven vorm van leven in het hier en nu. De reset maakt gelukkig, maar willen we wel ‘terug naar de fabrieksinstellingen’? Zijn we niet onze wonden en littekens?

“We zijn een rommeltje en hoeven niet gerepareerd te worden. Anderzijds, als je ongelukkig bent, wil je natuurlijk liever wel gerepareerd worden.

“Ik zou willen dat we met ons ongeluk kunnen leven, maar ik slik ook pillen om mijn stemmingen niet te hoog of te laag te laten vliegen. Ik heb onderhoudsdosissen nodig.

“Soms stel ik me voor dat je als mens doorlaatbaar bent. Sommige levenservaringen gaan dwars door je heen, andere blijven even kleven, nog andere blijven eeuwig in je achter.

“Niemand komt ongeschonden door het leven. Dat hoeft ook niet, de mens is en blijft een raar experiment.”

De ander

Allenig en toch verlangend naar de ander, zo zouden we Gerritsens hoofdpersonen kunnen omschrijven. Lucie uit Normale dagen (2005) wil ‘verwacht’ worden.

In De kleine miezerige god (2007) verlangt Dominique naar ‘echt contact’.

En als kloosterbewoner Jacob in De trooster (2018) door retraitegast Henry wordt ‘gezien’ vullen zijn longen zich met lucht.

“Men zegt vaak dat je alleen geboren wordt en alleen sterft. Kan zijn, maar tussenin kun je zo veel voor elkaar betekenen, elkanders lasten verlichten.

“Toen mijn vader werd behandeld voor darmkanker, meldde hij op een gegeven moment wat angstig dat hij de bijwerkingen te heftig vond en wilde stoppen met de chemotherapie.

“Aangezien mijn moeder en ik het er al over hadden gehad, konden we hem meteen steunen in die beslissing.

“Mijn vader was zo opgelucht. Stel je voor hoe alleen hij anders zou zijn geweest. Voor het eerst sinds het overlijden van mijn broer, waren wij weer heel erg een gezin.”

“Als er niemand in je leven is die een nacht met je wil waken, wat is je leven dan waard?”, aldus Ed in De terugkeer (2020).

Gerritsen knikt. “Zelfs Jezus had die laatste nacht iemand nodig, dat is zo mooi aan het lijdensverhaal.

“In mijn lievelingsgedicht, ‘Midden in het leven’ van Tadeusz Różewicz, spreekt een mens tot de natuur: het water, de bloemen, de regen, etcetera. Maar aan het eind klinkt het zo:

‘De hemel zweeg / de aarde zweeg / en als hij een stem hoorde / die vloeide / uit de aarde het water en de hemel / dan was dat de stem van een andere mens’.

“Op een keer liep ik op het strand in gedachten te foeteren op de mensen, ik haatte ze allemaal, en wilde ’t liefste alleen zijn in de natuur. Tot plots de bal van een voetballende vader en zoon mijn richting uitkwam, ik die terugschopte, en de vader ‘dankjewel’ zei.

“Ik werd warm vanbinnen en besefte dat niks van wat ik in mijn hoofd had geconstrueerd, klopte.”

Daar heb je Jacob, die enkel alleen “ongestoord gelukkig” kan zijn. Tot retraitegast Henry hem vriendschap schenkt. Plots begrijpt Jacob hoezeer hij daarnaar had verlangd en het had gemist. Met dat verlangen komt natuurlijk ook de teleurstelling, maar dat terzijde.

“Ik dacht altijd dat ik niet bij de mensen wilde zijn, maar sinds de pandemie weet ik dat ik dol op ze ben. Ik kan niet zonder ze. Het is zo dat je jezelf aanpraat dat je niet bij de mensen wil zijn, omdat je bang bent dat ze je niet aardig zullen vinden. Die angst om er niet bij te horen komt voort uit het verlangen om met ze samen te zijn.

“Corona heeft me geleerd dat die zogenaamde eenzaamheid van de schrijver niks voorstelt. Alles waarvan ik dacht dat het afleiding was van mijn werk en waarover ik graag zeurde, bleek de essentie van mijn leven te zijn. Dat schrijven doe ik een beetje tussendoor. Zonder avonturen buitenshuis krijg ik geen letter op papier.”

Je wilt, aldus Gerritsen, mensen om je heen “voor wie je goed weer bent, voor wie je kunt zorgen en die voor jou zorgen. Voor anderen zorgen maakt gelukkig, alleen hebben we er een handje van weg om daarover te zeuren.

“Kinderen? Pfieuw! Mantelzorg? Zwaar!

“Toen ik op een keer aan een vriendin met een zieke man en een inwonende moeder vroeg of ze het niet zwaar vond, antwoordde ze: ‘Ik ben dankbaar dat ik voor ze mág zorgen.’

“Zo is het. Als ik slechtgeluimd in de supermarkt loop, dan erger ik me dat de een dit brood wil, de ander dat brood, maar als ik in een goede bui ben, ervaar ik het als een rijkdom dat er een man, een kind, een hond en een poes zijn en ik van alles voor hen mag halen en het nog kan betalen ook.

“‘Nog even’, zeg ik dan tegen mezelf, ‘en het kind gaat uit huis, die man en hond gaan een keer dood en dan zit je hier alleen en mag je precies het brood kopen wat jij wil, Esther!’”

© Desiré van den Berg

“Vroeger maakte ik me over van alles en nog wat zorgen, maar hoe ouder ik word, hoe meer ik vaststel dat alles altijd anders loopt dan je denkt.

“Toen ik de eerste keer zwanger werd, ging het halverwege mis en toen ik na lange tijd weer zwanger was, dacht ik: aangezien het niet valt te voorspellen, wil ik ervan genieten zolang het goed gaat.

“Ik heb lang in de fantasie van de toekomst geleefd: later zou alles geweldig worden. Maar ergens tussen je veertigste en vijftigste besef je: wacht even, dit is het.

“Ik zit midden in het leven. Wellicht brengt de toekomst steeds meer verlies. God weet wie er morgen bij neervalt, maar juist omdat ik dat niet weet, slaag ik er beter in om plezier te hebben in het leven.

“De tijd is mijn vriend. Ik moet er niet aan denken dat er nooit iets verandert. Ik zou het al vervelend vinden om een week lang elke dag op hetzelfde tijdstip ergens te moeten zijn. Dus kom maar op met de tijd!”

Scheefgroei

Volgens Tomas hebben we geen enkele zeggenschap over ons geluk, zijn we overgeleverd aan grotere machten en moeten we het doen met wat ons toegeworpen wordt.

“Het leven is niet maakbaar. Er komt lijden op je pad, daar kun je niet omheen, maar je kiest wel hoe je ermee omgaat.

“Uit onderzoek bij mensen die dierbaren verliezen, blijkt dat mensen die droevig in het leven staan, na een jaar rouw net zo droevig zijn als ervoor en dat mensen die optimistisch in het leven staan na een jaar weer even optimistisch zijn.

“Wat je als volwassene meemaakt, heeft dus geen vat op je levenshouding. Je groeit hoogstens een beetje scheef, met name als je jezelf geen gevoelens toestaat.

“Ik kan gelukkig veel kwijt in mijn werk. Als ik boos ben op iemand creëer ik een nog net wat erger personage en ik doe vervolgens alsof ik alles verzonnen heb. Weg agressie. Toch één plek in het universum waar ik de baas ben.”

Kunnen we ons uit de lasten des levens dénken?

“De geest is alles, maar ik geloof niet dat je met denken iets kunt oplossen. Wel ken je op een gegeven moment je gebruiksaanwijzing. Ik weet hoe mijn geest functioneert en hoe ik die in conditie kan houden.

“Schrijven is trouwens niet hetzelfde als denken. Zodra je over jezelf gaat nadenken, ben je al niet meer aan het schrijven. Dan sluipt er een oordeel in: ‘Doe ik het goed?’

“Het gelukkigst ben ik als ik in mijn bed lig te fantaseren over hoe het verhaal verdergaat.

“Op een keer lagen mijn nichtjes, een tweeling van toen vijf, met elkaar te kletsen. Ze somden op wat ze allemaal zouden gaan doen: kleien, zich verstoppen, heel hard gillen. Toen ik hen vroeg of ze wel eens over droevige dingen praatten, zeiden ze: ‘Doe niet zo raar!’

“Schrijven is in het hoofd van een vijfjarige poppenhuis spelen: en dan komt Ken binnen en die zegt dan dit en vervolgens … Ja, dat wordt leuk!”

Esther Gerritsen slaakte haar eerste kreetje in 1972 in Nijmegen en groeide op in het nabijgelegen dorp Gendt. Vader Leopold Boudewijn Albert – u leest het goed – werkte in een metaalfabriek, moeder Gerritsen was huisvrouw.

Dat zij niet in een kunstenaarsmilieu groot werd, ervaart Gerritsen allang als een geschenk, het maakt haar een voller mens, maar als kind dacht en zei ze dat ze was verwisseld in het ziekenhuis.

“Op een dag zei mijn vader: ‘Wat zou je ervan vinden, mochten we zeggen dat jij inderdaad bent verwisseld?’

“Dat verdroeg ik niet! Alleen ík mocht verzinnen dat ik hun kind niet was.

“Het is natuurlijk juist leuk dat mijn ouders andere interesses hebben en mijn broer zo anders was dan ik. Hierdoor waren de literatuur en het theater heel erg iets van mij. Mijn ouders keken er met verbazing naar – was dat wel een beroep? – maar hadden tegelijkertijd alle vertrouwen in mij: ‘Esther kan dat.’”

In een familieconstellatie heeft elkeen zijn rol, alleen kan die door het leven heen veranderen.

“Toen we nog met z’n vieren waren, was ik degene die chaos en lawaai veroorzaakte. Mijn ouders zijn rustige mensen, en ook mijn broer was zwijgzaam en stabiel. Ik ging mijn eigen gang, hij noemde mij z’n gekke zus.

“Ik maak nog altijd het meeste lawaai, maar heb nu als soort van enig kind een verantwoordelijkere rol.

“Als hij was blijven leven, waren we met de tijd ook anders naar elkaar gaan kijken. Mijn broer heeft me bijvoorbeeld nooit gezien als moeder en ik had hem graag gekend als oom.”

Praat ze hem wel eens bij?

“Soms. Als er iets met zijn kinderen is. Toen ik onlangs in mijn ouders’ tuin onkruid aan het wieden was, voelde ik hem goedkeurend toekijken. Zo van: ‘Hèhè. Heeft dat nou zo lang geduurd?’

“Ik vind het heel normaal dat de doden er nog zijn en genoemd worden. Laatst was hier een vriend en omdat zijn overleden vrouw Ties altijd de thermometer gebruikte als ze kip in de oven maakte, deed ik het ook. De kip bleek nog niet gaar. Dankzij Ties hebben wij dus geen voedselvergiftiging opgelopen.”

Feest!

We willen het net over de romantische liefde gaan hebben, wanneer Gerritsens vriend plots komt binnen gewaaid. Dat heet ongelukkige timing, maar hij blijkt snel van begrip: “Ga ik even het hondje uitlaten, dan kunnen jullie dat onderwerp in alle vertrouwen en zonder mij behandelen.”

Het gaat goed met de liefde, begrijp ik?

“Aangezien ik gescheiden was en al een kind had, begon ik zeer wantrouwig aan deze relatie.

“‘Het zal wel weer’, dacht ik. Maar tot mijn verbazing blijft het goed gaan. We zijn ongelooflijk verschillend en zijn het vaak niet met elkaar eens, maar het gebeurt altijd met respect.

“Hij is heel netjes, ik maak rotzooi. Vanmorgen nog zei hij: ‘Als jij geen rommel kan achterlaten, dan leef jij niet.’

“Het werkt, denk ik, omdat hij op niemand lijkt die ik ken. Hij is ongelooflijk eigengereid en heeft een bijzondere geest die ik vaak niet helemaal kan volgen, maar me altijd interesseert. Ik blijf hem als een ander zien.”

© Desiré van den Berg

In Gerritsens oeuvre is het diep zoeken naar zoete, romantische liefde. Neem alleen al Tomas uit Gebied 19. Hij was door met Suzanne te trouwen “geen gescheiden man meer”. En Suzanne had ja gezegd, “omdat ze naar familie verlangde”.

Gerritsen: “Ik vind het verbazingwekkend om te zien welke mensen bij elkaar blijven en welke niet. Het heeft, stel ik vast, niks te maken met of ze een goede relatie hebben of niet, maar of ze allebei die relatie willen.

“Volgens mij heb je voor een bestendige relatie alleen maar twee mensen nodig die beiden geloven dat het goed is. Een geloof dat losstaat van de werkelijkheid.

“Ik vraag me wel eens af hoe het zou zijn als scheiden verboden zou zijn en je de relatie die je op je achttiende bent begonnen, moest houden. Zou dat onder de streep iedereen gelukkiger maken of ongelukkiger?”

Voer voor meer sciencefiction. Echter dan echt is weliswaar dat Gerritsen in 2000 debuteerde met de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn en dit jaar dus een kwarteeuw schrijver is.

Gaat ze dat jubileum groots vieren?

“O, is dat 25 jaar? Ik had er nog niet bij stilgestaan. Maar ja, dankjewel, wat een goed idee om het te vieren!

“We leven in donkere tijden en ik ben niet hoopvol over de toekomst, maar ik vind het bijna aanstellerij om hier in onze veilige contreien bang te zijn.

“Juist omdat het er niet fris uitziet, moeten we veel feestvieren.”

Blijven spelen, terwijl we op de ijsberg afvaren?

“Precies!”

Gebied 19

Esther Gerritsen © Desiré van den Berg

Wikipedia


Lees ook

Klik op de hyperlink en ontdek
meer berichten van

Jelle Van Riet


Lees meer interviews

Het leven – Een gebruiksaanwijzing


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Welkom op Bluesky

Naar de website


Scroll naar boven