Het leven – Een gebruiksaanwijzing – Janne Desmet


Het probleem met zo’n interview, vindt Janne Desmet, is dat hier voor eeuwig gedrukt staat wat ze de voorbije dinsdagochtend zei. ‘Als jij morgen zou terugkomen, zou ik vast iets anders zeggen.’
Antwoorden moet je niet géven, vindt de actrice en theatermaakster, je moet ze altijd opnieuw zoeken.
Verslag, dus, van een momentopname.

Guinevere Claeys – De Standaard


‘Chance dat ik dat examen zelfliefde nog niet moet afleggen’

Janne Desmet
Actrice


‘Waar ik weleens aan denk,’ zegt Janne Desmet, ‘ook al is het een geflipte gedachte die me, afhankelijk van het moment, kan geruststellen of ontroeren of verbluffen, maar waar ik dus weleens aan denk, is het feit dat wij hier eigenlijk allemaal al waren voor we geboren en zelfs geconcipieerd werden.’

Ja?

‘Ah ja, want een vrouwelijke baby wordt geboren met een miljoen eicellen, die ze al als foetus heeft aangemaakt. Dat betekent dus dat de eicel waaruit ik geboren ben ooit in de buik van mijn grootmoeder zat. Gewéldig om te beseffen, toch.

´Die bestaansverbondenheid, over zoveel tijd en ruimte heen, ik vind die zo schoon.

´Geen wonder dat mijn voorouders, en dus ook die geboortestreek en -sfeer, diep in mij verankerd zitten, ook al ligt Zwevegem op 120 kilometer van hier.

´Ik word echt kinderlijk blij als ik punten kan verbinden. Ik ben het middelste kind van drie, ik heb een oudere en een jongere broer, en dát is mijn positie, altijd geweest: ertussen, ik ben het verbond. (glimlacht) 

´En ik zoek altijd de verbanden. Want als we bestaan, dan is dat dankzij ándermans bestaan. Ik heb daar onlangs nog iets moois over gelezen. Wat was dat nu weer? Wacht, mag ik even mijn telefoon gaan halen? Want ik wil het exact juist …’

En ze is weer weg. Aan een gesprek met Janne Desmet heb je je over te geven. In de zoektocht die elk van haar antwoorden is, durft ze onbevreesd te verdwalen.

Een zin maakt ze bij voorkeur niet af, want dan dreigt die een statement te worden, en statements vindt ze gevaarlijk, bovendien staat de volgende zin al te wachten.

In alle onnavolgbaarheid is ze een heerlijke gids, je komt langs de meest onvermoede plekken.

Koudeallergie

En ze draagt zorg voor je. Ze is wortel- en chocoladecake gaan halen, en alvast iets voor de lunch – ‘voor we het weten, is het middag’.

De actrice, die we kennen in uiteenlopende gedaantes van in series als Studio Tarara over Beau Séjour  tot Albatros, én als sterkhouder van wijlen Studio Orka, houdt de armen graag open.

Ze lijdt officieel aan koudeallergie, een weliswaar ernstige aandoening (vrieskou kan ultiem dodelijk zijn), waarvan het toch verleidelijk is om die niet ook erg metaforisch te zien.

Haar huis ligt in het Hobokense groen – een park aan de overkant, een kasteeltuin achteraan – en heeft nog een benedenverdieping in volle verbouwing.

We zitten één hoog, achteraan op het terras, onder de Amerikaanse eik, tussen de munt, de tijm en de rozemarijn, en met de salie en de rabarber aan onze voeten. Het is een lieflijk luwe setting voor een gesprek, waarvoor ze zich niettemin schrap zet.

Op deze hete nazomerdag draagt ze, als schijnbare extra beschutting, schapenwollen pantoffels. ‘Ik vind ze te gezellig om ze niet te dragen, ook al is het snikheet’, zegt ze.

‘Ik heb wel meer van die onmisbare tegenstrijdigheden.’

Tegenstrijdig zijn ook haar dagen nu. Terwijl ze in ‘het echte leven’ even zeldzaam zonder nieuwe projecten zit, is ze sinds deze week in twee series tegelijk te zien: in De club op Eén en in Exen op Streamz.

‘Wel wat véél Janne Desmet ineens, vind ik. Gelukkig gaat het om twee compleet tegengestelde personages, en zie ik er ook helemaal anders uit.

´In De club vorm ik samen met Dominique Van Malder een koppel met een onvervulde kinderwens, dat in een fertiliteitstraject stapt en in de wachtkamer van de ivf-kliniek andere koppels uit “dezelfde club” leert kennen.

´In Exen speel ik, welja, een van de vier exen die opnieuw in het leven komen van het ­huwende hoofdpersonage.’

Naar welk personage kijkt u nu zelf het liefst terug?

‘In Exen speel ik een uitgesproken seksueel iemand. Het was de eerste keer dat ik voor zo’n rol gevraagd werd, en aanvankelijk vond ik dat dus supertof, “eindelijk!”, maar het bleek dan toch echt niet evident om te spelen – veel verder uit mijn comfortzone dan gedacht. En ik merk dat ik nu over dat personage ook de meeste spanning en stress voel.’

Janne Desmet © Kaat Pype

Uw ouders hebben het al gezien?

‘Oh, ik ben zo blij dat jij zelf meteen die connectie legt, want ja: over hen maak ik me dan nog altijd de meeste zorgen. Ik heb ze al gezegd dat ze beter gewoon niet kijken. Ik kan niet zeggen dat het thema seksualiteit taboe was bij ons, het leek gewoon onbestaande. (lacht)

´Dat zal misschien wel iets West-Vlaams zijn, al ken ik ook genoeg streekgenoten die daar minder schaamte over voelen.

´Het heeft ermee te maken, vermoed ik, of er in de familie al iemand vóór jou is geweest die op dat vlak iets doorbroken heeft, of niet. Als dat niet gebeurt, worden gevoeligheden gewoon van generatie op generatie doorgegeven.

´Ik ben niet extreem katholiek opgevoed, maar ik voel die schuld, schaamte en boete nog altijd, als fijn stof, in de lucht hangen. Niet meer sterk en concreet genoeg om me er officieel tegen te kunnen afzetten.

´Nee, het is veel onzichtbaarder en subtieler, en daardoor wellicht net ook moeilijker om ervan af te raken. En dus blijf ik nog altijd worstelen met de schaamte, blijf ik bovenal denken: wat gaan mijn moeder en vader hiervan denken?’

Zo blijft u op uw 42ste nog altijd ook het kind van uw ouders.

‘Dat blijven we allemáál. Peter De Graef zei dat ooit. De ene is iemands zus, de andere iemands broer, of iemands nicht, of iemands vader, daarin verschillen we, maar állemaal zijn we zonder uitzondering iemands kind.

´Ook wanneer onze ouders er niet meer zijn, of zelfs als we ze nooit hebben gekend.

´Mijn ouders hebben mij in grote liefde en toewijding grootgebracht, en daar wil ik ze als kind dan, al dan niet onbewust, voor belonen, zeg maar. Je wilt ze trots maken.

´En doorgaans weet je heel goed wat je ouders trots maakt, en wat niet. En daar hou je dan, alweer al dan niet onbewust, rekening mee. Het is zo moeilijk om dat níét te doen, vind ik.’

Maar u zou dat wel willen?

‘Ik zou dat zeker wel willen. En dat staat zelfs los van mijn ouders.

´Ik kan met veel bewondering kijken naar mensen die compleet zichzelf kunnen zijn in de nabijheid van iemand door wie ze graag gezien willen worden. Ik blijf het daar erg lastig mee hebben, om níét naar verwachtingen te handelen.

´Een tijdje geleden mocht ik samen met scenarist Tom Dupont meeschrijven aan het scenario van de langspeelfilm Holy Rosita van Wannes Destoop (regisseur van o.a. de reeks ‘Albatros’, red.), over de kinderwens van een vrouw met een licht verstandelijke handicap.

´We hebben toen veel gesprekken gehad over ouderschap en exact dus ook over hoe je als 40-plusser nog altijd bezig bent met: “Kijk, papa, zonder handen!”

´Tom zei wel dat veel verandert wanneer je zelf kinderen krijgt. Dan komt een ontvoogdings­proces op gang, ook omdat je merkt dat je in de opvoeding van je eigen kinderen andere normen en waarden wilt installeren.

´Ik heb op dat vlak weinig spreekrecht, want ik heb geen kinderen. Maar ik geloof dat het klopt. Hoe dan ook, met of zonder kinderen als hefboom, en tegenover wie ook, het komt eropaan jezelf de permissie te geven om iemand van jezelf te mogen worden.’

Hoever staat u intussen in die toestemming?

‘Ha, laat ik zeggen dat ik het goed vind dat ik er nog even op mag oefenen. Ik ben dankbaar dat mijn ouders er nog zijn en probeer bij hen zoveel mogelijk helemaal mezelf te durven zijn.

´Ik heb intussen ook het geluk enkele heel bijzondere mensen rond mij te hebben verzameld, om mijn lief (muzikant Benjamin Boutreur, red.) niet te noemen, die spiegels van liefde zijn.

´Maar zoals ik zei: ik moet nog oefenen. Chance dat ik dat examen zelfliefde nog niet moet afleggen.’

Bijna drie jaar geleden schreef Janne Desmet een column voor Radio 1, een column als een tussentijds bestaans­verslag, een genadeloos verslag dat veel mensen, ook lotgenoten, geraakt heeft.

Daarin schreef ze dat ze ‘op 27 december 40’ wordt, ‘en dat ik niet weet hoe ik me moet voorbereiden op het feit dat ik mijn kinderdeadline niet heb gehaald.

Een deadline waar voor alle duidelijkheid niemand om heeft gevraagd.

´Er gaat niemand kwaad zijn.’
´Ik heb geen contract getekend.’

In dezelfde column vertelt ze, bijna terloops, over een voorbije zwangerschap ‘die vroegtijdig zou worden afgebroken’ en ‘dat ik bang ben dat ik al die dingen, gelijk een onbetaald rappel, op mijn veertigste verjaardag in mijn gezicht ga krijgen’.

We zijn bijna drie jaar verder nu.

‘En het verdriet blijft. Het neemt alleen steeds andere gedaantes aan, de ene draaglijker dan de andere.’

Het valt me op hoe makkelijk u spreekt over kinderen, over het ouderschap en opvoeding, u speelt nu zelfs in een serie die nadrukkelijk dat thema van de onvervulde kinderwens behandelt.

‘Ook mijn personage in Exen worstelt met een onvervulde kinderwens. Nee, ik voel geen behoefte om het onderwerp uit de weg te gaan. Ik denk dat ik mijn angst al eens graag overbluf. Ik ben de grootste doemdenker, maar tegelijk aarzel ik niet voor een bungeejump.

´Dezelfde angst die je doet terugdeinzen, doet je soms ook springen.

´Angst is altijd erg aanwezig geweest in mijn leven, ik heb me er al nadrukkelijk tegenover moeten verhouden.’

Neemt de angst af met ouder worden?

‘Nee. Maar ik herken hem wel sneller. En dat heb ik misschien te lang niet gedaan als het over mijn kinderwens ging. Dat zijn de vragen die ik me nu stel: waarom heb ik niet vroeger geschakeld?

´Ik denk dat ik te lang bang ben geweest, bang om er echt voor te gaan, ook al was mijn leven nog niet “perfect op orde”.

´Ik ben dan wel samen met iemand bij wie de kinderwens veel minder sterk aanwezig is, en ik verloor me onderweg al eens te graag in mijn werk, maar zijn dat niet allemaal excuses? En zal ik me dat kunnen vergeven?

´Al weet ik dat veel ook louter met geluk te maken heeft, wat zwanger worden extra magisch maakt, trouwens.

´Intussen zijn mijn kansen geëvolueerd van “niet vanzelfsprekend” naar …

´Kijk, het verschil tussen 40 en bijna 43 is dat ik mijn eicellen niet meer kan invriezen en dat ik ook niet meer terugbetaald aan een ivf-traject kan beginnen. De mogelijkheden dunnen uit.’

Maar u blijft ze overwegen.

‘Ik schipper tussen ervoor blijven gaan, en mij erbij neerleggen.

´Misschien is iets níét doen óók iets doen, en misschien moet mijn leven dan maar zo zijn.

´Maar ik hoor mezelf dit nu zeggen, en ik word daar zo triest van. Ik denk dat ik nog even zal moeten blijven waar ik nu zit: tussenin dus, in de schemer­zone. Ik zie dan wel waar ik uitkom.

´Ik vind het blijkbaar nog altijd moeilijk om mezelf in te schatten. Dat wordt niet makkelijker met ouder worden. Ik heb het gevoel dat delen van mij al veertig waren toen ik twaalf was, en dat andere delen nu pas in de puberteit komen. Omdat ik er nu pas ruimte aan durf te geven.

´Maar is dat niet bij iedereen zo? De groeipijnen blijven toch komen? Waarom beperken die Oei, ik groei-boeken zich tot de eerste jaren van je kind?

´Ik zie zoveel ouders opgelucht adem­halen als ze in die boeken kunnen lezen dat de moeilijke fase van hun peuter overeenstemt met een zogenaamd “groeimomentje”.

´Alsof die groei­momentjes ooit stoppen! Die blijven je leven lang doorgaan.’

Janne Desmet © Kaat Pype

Waarin bent u nu pas aan het puberen?

‘Ik denk dat ik het me nu bijvoorbeeld eindelijk gun om mezelf als vrouw te zien. Oei, nee, dat klinkt mottig. Ik moet dat anders zeggen.

´Wacht, ik ga iets halen, ik ga een voorbeeld tonen, dat zal beter werken. (Ze haalt binnen twee kleine beeldjes.) 

´Vorig jaar was ik op Lanzarote, en daar heb ik van een kunstenares deze twee gekocht: een man en een vrouw, grote piemel bij hem, borsten en nadrukkelijk streepje bij haar, je kunt er niet omheen.

´Het klinkt misschien lachwekkend, maar voor mij is het een overwinning om dat in mijn huis te zetten. Om zo kleine plekjes te veroveren, zonder schrik om ervoor veroordeeld te worden. Daarin is het nog hard zoeken, ja.

´Ach, in zovéél is het zoeken. En daar heb ik nu eindelijk ook eens de ruimte voor.

´Voor het eerst in mijn leven zit ik zonder toekomstig project, ik zit zonder werk, zeg maar.

´Tien jaar geleden zou me dat panisch gemaakt hebben, maar nu durf ik wel even de leegte aan. Ik was van plan om deze zomer zo nog eens helemaal aan mijn lief en onze relatie te wijden.

´En toen bleek ineens een vriend heel ziek te zijn, Tom (Pintens, red.), de man van een van mijn beste vriendinnen Laurence, en ineens ging de zomer over rouwen, over samen rouwen, over er zijn, over er zijn voor elkaar.’

Laurence heeft ons een geweldig ­cadeau gegeven door ons voluit deel te maken van het rouwproces. Alleen al door onze hulp te vragen. Heel concreet vaak. Wil je naar de supermarkt? Wil je de was doen? Of ook: wil je onze zoon een dag mee op stap nemen?

´Ik vond dat prachtig. Iemand om hulp vragen is iemand bestaansrecht geven. Al deed ze dat eigenlijk ook wanneer ze me vroeg om even níéts meer te doen en om naar huis te gaan, omdat ze ruimte voor zichzelf nodig had.

´Door de openheid en de vanzelfsprekende liefde waarmee ze dat vroeg, voelde dat niet als een afwijzing maar net als een erkenning.

´Voor mij was dat een openbaring. Ook al ben ik dan wel gezegend met een onvoorwaardelijk liefdevol lief.’

Hoelang bent u zo al gezegend?

‘We zijn al bijna veertien jaar samen. En ook met hem was ik vooraf verbonden. Mijn oudste broer, van wie ik trouwens geweldig veel geleerd heb, heeft een tijdje muzikanten gefotografeerd, onder wie de toen 17-jarige Benjamin. Ik vond dat zo’n schone foto dat ik die jaren op mijn kamer en later op mijn kot heb gehangen. Nog lang voor ik hem kende dus.

´Benjamins liefde is waarlijk bijzonder. Hij is degene die blijft benoemen wat onze verbinding is. Ik kan mezelf weleens verliezen, maar hij verliest mij nooit uit het oog.

´Het leven heeft al dingen op ons parcours gegooid die andere koppels misschien hadden doen stoppen. Maar wij blijven zoeken, en dat is dankzij hem, hij nodigt daartoe uit.

´Op de avond dat we hoorden dat Tom was overleden, waren we op Theater aan Zee, en er ontstond een behoefte om met een paar betrokkenen bijeen te komen en te praten, allemaal samen rond een tafel.

´Tijdens die avond, die vol liefde hing, zag ik Benjamin vanop een afstand staan praten, en hoe hij tijdens een lachbui zijn hand op zijn hart legde, en ik liep vol van liefde. Dat is een beweging die zo eigen is aan hem, aan hoe hij lacht en hoe hij voelt: dat doet hij zo intensief dat hij letterlijk zijn hart wil vasthouden.

´Ik hoop dat hij dit niet leest, want ik hoop dat hij dat argeloos blijft doen. Maar ik denk dat het daarop neerkomt: elkaar blijven zien en daarbij af en toe vollopen van liefde. En dat blijven zien, dat heeft hij me geleerd.

´Al heeft hij ook zijn manco’s, hè zeg. Hij had bijvoorbeeld een veel betere verbouwer kunnen zijn.’

Prachtige pogingen

Ze lacht, natuurlijk, ze ligt er niet van wakker, bovendien hoopt ze zelf een en ander onder handen te kunnen nemen in deze luwe periode. Niet dat er nog geen nieuwe plannen zijn.

‘Ik ga wellicht, na bijna tien jaar, nog eens een solovoorstelling maken. Of ik ga anderen coachen en regisseren. Ik heb regie gestudeerd aan de Toneelacademie van Maastricht en ik vond het heerlijk om me in anderen te kunnen verdiepen en te verliezen.

´Ik heb daar wel zin in. Dat ik eens níét de hele tijd mezelf moet horen praten, dat het eens niet over mij moet gaan. Want hoor mij hier alweer de hele tijd bezig.

´Pas op, ik geloof heel sterk in wat ik doe, in verhalen vertellen, in het emotionele en vaak ook morele houvast dat fictie kan bieden, en ik vind het ook een godsgeschenk om in die verhalen te mogen spelen, maar het is ook maar dát.

´Ik probeer ook maar, en ik heb dan het geluk dat mijn pogingen, door de aard van mijn job, door veel mensen gezien worden.

´Maar dan denk ik aan al die mensen die dag in, dag uit al die prachtige pogingen ondernemen die níét gezien worden.

´Als jij mij belt voor een interview, dan ben ik even vereerd als ook gegeneerd. Wie ben ik?

´En dan zou ik zo graag de camera door­geven aan iemand als Saar Depuydt, die maar blijft naar de vluchtelingenkampen rijden in Calais en Duinkerke om daar hulp te bieden.

´Of nog kleinschaliger. De buren hier. Hij, een leeftijd­genoot die vreselijk lijdt onder helse rugpijnen, en zijn vrouw die voor hem zorgt, die ’s ochtends niettemin met een stralende glimlach naar het werk vertrekt, en die tussendoor zelfs de voortuin liefdevol onderhoudt.

´Al dat stille, ongeziene, prachtige proberen van zoveel mensen, elke dag weer, dat is toch ten diepste ontroerend?’ 


Janne Desmet © Kaat Pype

Lees meer interviews

Het leven – Een gebruiksaanwijzing


Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven