Toen Hugo Claus per keizersnede werd geboren op 5 april 1929 kwam zijn vader toeterend bij het ziekenhuis voorrijden om de aandacht van de dokters op zijn nieuwe Chenard Walker te vestigen, een auto van het type waarin Al Capone rondreed.
Met achttien maanden werd Claus al naar een klooster gebracht, waar het leven voor hem van een grote raadselachtigheid bleef.
Het zijn onder andere deze belevenissen die Claus hebben geïnspireerd tot het schrijven van zijn opus magnum Het verdriet van België.
Vanaf 1949 heeft Hugo Claus veel gereisd. Zijn langdurige verblijf in Parijs in het begin van de jaren vijftig en zijn aansluiting bij Cobra zijn indringend beschreven in de roman Een zachte vernieling.
Toen Claus in de jaren zestig terugkeerde naar zijn geboorteland was hij al een gevierd schrijver en dichter. Zijn productiviteit ging gelijk op met zijn veelzijdigheid: hij schreef romans, verhalen, gedichten en toneelstukken.
Ook genoot hij bekendheid als filmregisseur, scenarioschrijver en beeldend kunstenaar.
Een constante bleef zijn aversie tegen het politiek gezag en het katholieke geloof.
Hugo Claus publiceerde in totaal meer dan honderdvijftig afzonderlijke titels. Er verschenen van zijn werk meer dan honderd vertalingen in een twintigtal talen.
Hij ontving tientallen literaire prijzen in binnen- en buitenland, waaronder:
- De Staatsprijs voor Toneel (meerdere keren)
- De Staatsprijs voor Poëzie
- De Staatsprijs voor Proza
- De Prijs der Nederlandse Letteren
- De Henriëtte Roland Holst-prijs voor zijn toneeloeuvre
- De Cultuurprijs van de Stad Gent
- De Constantijn Huygensprijs
- En in 1998 voor De Geruchten de Aristeion Literatuurprijs, de hoogste Europese literaire onderscheiding