Met Reinhilde Decleir verdwijnt een grande dame van het Vlaamse theater. Ze was op tv te zien in Kulderzipken en Van vlees en bloed, maar leefde voor de planken, en dan vooral voor het sociaal-artistieke gezelschap Tutti Fratelli.
‘Reinhilde heeft me geleerd de mensen in de ogen te kijken, te zeggen wie ik ben en waar ik voor sta.’
Theater is een passie, net als het leven zelf”, stelde Reinhilde Decleir drie jaar geleden in deze krant. Vijftig jaar lang wijdde ze haar leven aan het theater, en later ook aan televisie. In die vijftig jaar veranderde ze het leven van ontelbaar veel acteurs en collega’s die haar pad kruisten, van het jonge geweld dat ze opleidde op Studio Herman Teirlinck tot de spelers van haar sociaal-artistieke gezelschap Tutti Fratelli.
“Ze was een erg warmhartig persoon, van wie ik veel heb geleerd”, vertelt Tutti Fratelli-acteur Frans Verschueren. “Vroeger keek ik weg van de mensen, keek ik naar de grond, en mompelde ik een beetje. Reinhilde heeft me geleerd de mensen in de ogen te kijken, te zeggen wie ik ben en waar ik voor sta. Ze was mijn mentor en mijn grote zus, in één pakket.”
Het team van Tutti Fratelli kwam woensdagavond samen, nadat bezieler Reinhilde Decleir, die al een tijd vocht tegen kanker, “volgens eigen wens” heenging.
“Ze heeft altijd de eindregie willen doen,” zegt acteur en theatermaker Nico Sturm, “en dat heeft ze bij haar dood ook gedaan. Dat siert haar.”
Het samenzijn was een manier “om in alle schoonheid ons verdriet te delen”, legt Elisa Goossens, coördinator bij Tutti Fratelli, uit.
“Het vuur om haar levenswerk verder te zetten, werd ook aangewakkerd. Het was haar wens dat we zouden voortdoen.”
MOEDERFIGUUR
Op het moment dat Reinhilde Decleir in 2007 de sociaal-artistieke werkplaats Tutti Fratelli oprichtte om theater te maken met “personen die minder kansen kregen in het leven”, had ze er al een lange carrière op zitten. Ze was de jongste van vijf kinderen, onder wie de oudere broers Jan en Dirk Decleir. Toen ze een jaar of tien was, zag ze een opvoering van Het verraderlijke hart, waarin Dirk meespeelde. “Dat stuk heeft mij toen zo gegrepen,” vertelde ze aan De Morgen, “dat ik dacht: dit wil ik ook doen, ik ga toneel doen.”
Decleir was de jonge moeder van Fonne, de zoon die ze samen met acteur Paul Wuyts had, toen ze zich in de jaren 70 aansloot bij het beruchte Kollektief Internationaal Nieuwe Scène.
Ze maakte voor het eerst haar opwachting in Al lijkt het een fabel, waarin onder anderen de Chileense dictator Augusto Pinochet belachelijk werd gemaakt. “Reinhilde was een politiek geëngageerd iemand”, weet acteur Wim Opbrouck. “Dat rechtvaardigheidsprincipe is ze altijd blijven hanteren. Ze wilde theater maken dat er écht toe doet. En ze had het verlangen om een grote groep mensen te helpen.”
Opbrouck speelde aan de zijde van Decleir in het inmiddels legendarische Ten Oorlog! (1997) van de Blauwe Maandag Compagnie, waarin ook Jan Decleir en Els Dottermans meespeelden.
“Dat is al heel lang geleden, maar als je samen een voorstelling maakt, is dat toch een blijvend verbond”, vertelt Opbrouck. Jaren later zou Decleir hem voor elke Tutti Fratelli-première nog een handgeschreven uitnodiging opsturen.
“In deze tijd is dat een zeldzaamheid: de aandacht die zij stak in haar omgeving”, zegt ook acteur Tom Van Dyck, die met haar samenwerkte in Van vlees en bloed en ook zulke uitnodigingen kreeg.
“Dat was echt typerend voor haar, heel bijzonder.”
Opbrouck herinnert haar ook als “de behoedster van een kudde wilde honden, maar ze was ook veel meer dan dat. Ze kwam op voor haar eigen mening, en als je met haar werkte, merkte je ook dat ze een echte speelvogel was. Ze speelde zo graag. En ze heeft als speelster een fenomenale carrière gehad.”
Toch kwam het succes bij het grote publiek pas later in haar loopbaan. “Als actrice heeft ze veel te laat de status gekregen die ze verdiende”, vindt Tom Lanoye, die Ten Oorlog! schreef. “Dat dat toch nog is gebeurd, is te danken aan Tom Van Dyck.”
Decleir had al meegespeeld in Kulderzipken en later zou ze nog te zien zijn in De Ronde en het sketchprogramma Loslopend wild, maar het was Van Dyck die haar castte als de mater familias van een beenhouwersfamilie in Van vlees en bloed.
“Initieel wilden we nochtans iemand anders in die rol casten, maar door gezondheidsredenen is dat niet kunnen doorgaan”, herinnert Van Dyck zich. “Toen heb ik onmiddellijk Reinhilde gebeld. Ze heeft zelf getwijfeld aan die rol: ‘Ga ik dat wel kunnen, Tom?’ Maar ik had haar gezegd:
‘Je mag er één avond over nadenken, maar je moet dan wel ja zeggen.’”
Van Dyck begon te herschrijven, waarna Decleir de rol van ons moe tot een tijdloos tv-personage verhief. “Ze heeft zich daar zó op gesmeten, dat was fantastisch om te zien.”
Voor Decleir betekende het dat ze op haar 61ste nog het grote succes vond. “Dat heeft haar enorm veel deugd gedaan”, zegt Van Dyck. “Het is gek dat heel wat theateracteurs pas later door het grote publiek ontdekt worden. Er waren toen heel wat mensen die niet eens wisten dat Reinhilde Decleir bestond.” Maar:
“Op de set kende iedereen haar al, vaak vanop de toneelschool. Ze was een moederfiguur, ze heeft dat altijd uitgestraald.”
‘Moederfiguur’ is een beschrijving die vaak terugkomt als het over Decleir gaat. “Sommige mensen hebben dat in zich”, stelt Opbrouck. “En zij was dat in het diepste van haar wezen. Ze zorgde echt voor mensen. Ze is ook altijd heel nieuwsgierig en genereus gebleven naar nieuwe generaties acteurs.”
Heel wat generaties leidde ze zelf op, als docent aan de Studio Herman Teirlinck. Na het nieuws van haar overlijden betuigden onder anderen Ben Segers en Kevin Janssens hun eer.
“Toen ik 19, 20 jaar was, ben ik ingangsexamen gaan doen op Studio Herman Teirlinck. Het is echt dankzij haar en dankzij haar broer Jan, uiteraard, dat ik er toen door was”, vertelde Janssens op Radio 1.
“Je kon met al je vragen en problemen naar haar toe. Ze was een enorm warm, open iemand, die heel begaan was met de studenten. Die vier jaar op Studio Herman Teirlinck doen me altijd aan haar denken. Dat was echt een fantastische periode.”
STERK SCHIP
“Als je kunt zeggen dat je de carrière van een groot acteur als Kevin Janssens mogelijk hebt gemaakt: dat is al een serieuze steen die je hebt verlegd”, vindt Lanoye.
Maar dan moest Tutti Fratelli, “haar levenswerk” volgens de ene en “haar grootste rol” volgens de andere, nog komen. Opbrouck: “Ze heeft besloten om de kansarmen en kanslozen te helpen in sociaal-artistieke projecten. Dat zat in haar hart. En ze heeft dat naar een nieuw niveau getild. Dat is intens, slopend werk, dat heel belangrijk is voor de maatschappij. Zulke mensen verdienen medailles.”
Decleir kreeg in 2015 het Ereteken van de Vlaamse Gemeenschap, en een jaar later de Arkprijs van het Vrije Woord.
Lanoye: “Ze kreeg wel onderscheidingen, maar ze moest toch flink knokken voor de nodige ondersteuning. Er is nochtans geen ander project in de Nederlanden dat naast Tutti Fratelli kan staan. Het is een uniek project, dat internationale waardering verdient. Ze was een heldin, en dat zal ze altijd blijven.”
Een heldin was ze ook voor haar fratelli. “Ze was warm, maar veeleisend”, legt Verschueren uit.
“Ze wilde mensen die een achterstand hadden in het leven, een stem geven. Ze wilde geen rariteitenkabinet van kneusjes. Daarom legde ze de lat ook heel hoog. Het werd niet geapprecieerd als je de kantjes eraf liep.” Het wierp vruchten af. “Ik heb hier velen zien groeien als mens. Dat is ongelooflijk mooi om te zien.”
Drie jaar geleden nodigde Decleir haar voormalige student Nico Sturm, die naast haar zijn debuut maakte in Ten Oorlog!, uit op haar kantoor. Met de vraag of hij geen voorstelling wilde maken voor Tutti Fratelli. Dat werd De onzichtbaren.
“Onvergetelijk”, zegt Sturm. “Ik heb hier toen mijn hart verloren.” Het bleek ook een eerste stap naar de opvolging. “Een tijdje geleden waren we samen op wandel, en toen heeft ze het op haar eigen wijze gevraagd. ‘Jij moet dat doen. Ik voel dat dat klopt.’
Ik heb toen gezegd dat ik dat ging proberen. Het zou verkeerd aanvoelen om hiervan weg te lopen. Ze heeft hier zo veel mensen het juiste vertrouwen gegeven, uitgedaagd en omhoog gestuwd. Ze heeft hier een onwaarschijnlijk sterk schip gebouwd. Nu moeten we veilig verder varen.”
In september brengt Tutti Fratelli De Störm. “Het zal een ode worden aan haar werk, aan haar vuur en aan haar droom om dit gezelschap te laten schitteren”, zegt Sturm. Het is een Shakespeare-bewerking waarvoor Lanoye de tekst verzorgde. “Want ze had ook een fijnbesnaarde emotionele chantage-tentakel, waarmee ze mij fijn bespeelde”, stelt de schrijver. “En dan zei ze:
‘Bij elke première zit je te janken op de eerste rij, maar wanneer schrijf je eens iets voor ons?’”
Verschueren zal de hoofdrol spelen in De Störm, al had Lanoye die eigenlijk voor Decleir voorzien. “Als je de tekst nu leest, zie je dat het een eerbetoon aan haar is. Ze zou niet alleen de rol van Prospero vertolken, maar ook die van de geest van de moeder van het monster Caliban.”
De moeder die tegen haar zoon zegt:
‘Ge zijt zo schoon, ge zijt helemaal geen monster. Wij zullen in de toverkracht van de verbeelding blijven geloven.’
Die rol was haar op het lijf geschreven.
Bron: De Morgen