Verloren gaat over een Joodse vrouw uit Vlissingen die samen met haar zoontje omkwam in Auschwitz én over de mensen rond haar.
John Vervoort – De Standaard
Ingrid Vander Veken begint het verhaal met een doos waarin Lou, de broer van Liesje Andriesse, brieven, foto’s en andere herinneringen aan zijn zus heeft bewaard, ‘versnipperde restanten van haar veel te korte leven’.
Een nabestaande geeft die doos aan de auteur en vertelt over Liesjes tragische lot in het concentratiekamp en over het levenslange verdriet van haar broer Lou.
Die ontsnapte aan de gruwel en overleed in 1999. Zonder hem was er niemand meer om te vertellen ‘hoe ze was, hoe haar stem klonk’.
Nauwgezet reconstrueert Vander Veken het leven van Elisabeth Andriesse, die in 1909 in Vlissingen geboren wordt in een welgestelde Joodse familie, gelinkt aan de oprichters van wat later de multinational Unilever zou worden.
De familie verhuist naar Antwerpen, waar ze even gouden tijden beleeft, maar moet vluchten wanneer de oorlog uitbreekt.
Het allesbepalende moment in hun leven voltrekt zich dertig jaar later, in mei 1940 aan de Belgisch-Franse grens.
Liesjes vader, moeder en broer mogen passeren, maar zij moet blijven met haar zoontje en haar man, omdat die stateloos is.
Haar ouders en broer zullen Liesje nooit meer terugzien.
Uiteindelijk belandt het jonge gezin toch in Zuid-Frankrijk, waar ze willen doorreizen naar Portugal om vandaar uit de oversteek naar Amerika te maken.
Maar zo ver komt het nooit: het gezin wordt uit elkaar gehaald en Liesje wordt samen met haar kind opgepakt en gedeporteerd.
Bijrol voor Bowie
Vander Veken heeft zich niet alleen geconcentreerd op wat Liesje overkomen is, maar vertelt ook uitgebreid over de mensen rond haar.
Ze wacht lang om te onthullen hoe Liesje opgepakt wordt en vertelt over haar ouders die in een jappenkamp in Nederlands-Indië belanden, over de latere vrouw van Lou die in de oorlog de ‘moeder van één dag’ is voor Joodse kinderen die ze helpt onderduiken en over een aangetrouwde neef die een vooraanstaand lid wordt van de Nederlandse pro-nazipartij NSB.
Ook Anne Frank en zelfs David Bowie spelen een bijrol in dit verhaal.
Vander Vekens research is haast maniakaal grondig. Álles wil ze bovenspitten. Ze beseft dat de tijd haar onverbiddelijke tegenstander is, die ‘struikrover’ die getuigen ontvoert, informatie steelt en sporen uitwist.
Je kunt bibliotheken vullen met romans en memoires over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust, met boeken waarin, zoals in Verloren, de levens worden gereconstrueerd van hen die stierven en de overlevenden die het trauma een plaats probeerden te geven, naast alle studies over die tragische periode in de geschiedenis van de mensheid.
Vander Veken combineert de vele snippers van Liesjes levensverhaal met de bredere geschiedenis.
Ze citeert Hannah Arendt – die het proces van Adolf Eichmann volgde, een van de hoofdverantwoordelijken voor de genocide – en liet zich bijstaan door onder anderen Herman Van Goethem, rector van de UAntwerpen en als historicus expert ter zake.
Met de juiste mengeling van afstand en betrokkenheid en in sober maar doordacht proza richt Vander Veken een literair monument op voor een vrouw en haar naasten.
Een verhaal dat exemplarisch is voor het leed dat zovelen trof.
Opdat wij nooit zouden vergeten.
Lees ook
Bron: De Standaard