Wat hebben Bart De Wever, Marc Coucke, Lotte Vanwezemael en katje Lee gemeen? Allemaal werden ze over de knie gelegd door Joël De Ceulaer, die voor deze krant wekelijks een brief schreef aan Bekend Vlaanderen. Nu zijn ze allemaal – het zijn er meer dan 150 – gebundeld. ‘Mijn brieven waren hard, maar het had nog erger gekund, hoor.’
Stavros Kelepouris – De Morgen
Vier jaar lang was het een vrijdags ritueel op de redactie van De Morgen. Ergens in de namiddag verstomde het geroezemoes bij de eindredactie, waarop al fluisterend de intocht van De Brief werd gemeld.
Die brieven zijn nu in een boek gebundeld. Een aankondiging die sommigen de bomen in zal jagen, want geruime tijd viel mijn collega een bijzondere eer te beurt: afgaand op de lezersreacties vormden zijn brieven tegelijk de meest geliefde en de meest gehate rubriek van de weekendkrant.
Joël De Ceulaer: “De brieven wekten iedere week inderdaad twee totaal verschillende reacties op. Er waren enorme fans die het eens waren met alles wat ik schreef, maar gaandeweg werd ook de haat die me te beurt viel op Twitter onbeschrijfelijk. Daar moet je als journalist mee leren leven, anders kun je dit vak niet blijven uitoefenen.”
Bestel De brieven van Joël De Ceulaer hier voor maar 24,99 euro ipv 35,99 euro.
Je wist natuurlijk zelf: hiermee ga ik mensen kwaad maken.
“Uiteraard, zeker met zo’n rubriek waarin je heel scherp probeert te zijn. Ik begon op vrijdagmorgen te tikken, en dan ging de knop om: alle remmen los. Ofwel ga je volle gas, ofwel doe je het niet. En als je volle gas gaat, rij je af en toe eens tegen iemands kar.”
Geniet je daarvan?
(twijfelt) “Hoe meer macht iemand heeft, hoe meer ik ervan geniet. Ik volg een leidraad: schoppen doe je alleen naar boven, nooit naar beneden.
“Mijn doelwitten zijn personen met macht. Een minister of partijvoorzitter loopt nu eenmaal meer in het vizier dan een figuur van het derde knoopsgat.
“Mensen denken dat ik geobsedeerd ben door Bart De Wever. Dat is niet zo. De Wever is gewoon de machtigste, bekendste politicus van het land. Nogal wiedes dat ik vaak over hem schrijf.
“En inderdaad, de brief had wel de bedoeling om stevig door te pakken. Dat kan ook in zo’n format. Het was satirisch getint, dan kun je je heel veel permitteren − behalve ad hominems.”
Heb je nooit ad hominems uitgedeeld?
“De Nederlandse journalist Matthijs van Nieuwkerk heb ik een psychopaat genoemd: dat had ik misschien niet moeten doen.
“Mensen verweten me wel elke week dat ik erg persoonlijk werd, omdat ik een brief schreef aan een bepaald persoon. Maar dat is iets anders. Het wordt pas een ad hominem als je iemand pakt op bepaalde eigenschappen: dat hij dik of dom of lelijk is. Dat doe ik nooit.”
Je schreef aan politicoloog Carl Devos dat je hersenen in slaap vallen van zijn analyses.
“Ja, dat is ook zo. Carl Devos schrijft elke week hetzelfde opiniestuk, hij rangschikt alleen de woorden telkens in een iets andere volgorde.
“Er wordt niet op lange termijn gedacht, het is een kibbelkabinet, politici moeten over hun eigen schaduw stappen, de grote dossiers worden niet aangepakt, het is een ware schande. Voilà, klaar.”
Heeft hij het dan verkeerd?
“Nee, die vaststelling klopt op zich. Maar ik heb Carl Devos niet nodig om elke week te zeggen wat we al weten.
“Van een professor politicologie zou ik graag preciezer horen wat er aan de hand is. Zoals in de stukken van Rik Van Cauwelaert. Die twee, dat is FC De Kampioenen versus Real Madrid. Het spijt me.”
Lieven Annemans vergeleek je met acteur Harvey Keitel die in Pulp Fiction de lijken opruimde. Kun je het mensen kwalijk nemen dat ze zulke passages persoonlijk nemen?
“Akkoord, maar dat was een vergelijking. Lieven Annemans is een buitengewoon aimabele man. Maar op dat moment in de coronacrisis was hij een fixer − zoals Keitel dat was − voor de politici die het covidbeleid wilden versoepelen.
“Hij fixte door de waarheid naar zijn hand te zetten.
“Annemans zat er vlak voor de tweede covidgolf zwaar naast, en dan mag je daarmee spotten. De spot is het voorrecht van de pers. Dat is een erfenis van de verlichting.”
Een van je favoriete onderwerpen om de spot mee te drijven zijn de mediagenieke zielenknijpers in Vlaanderen.
“Ja, al vind ik Dirk De Wachter een buitengewoon sympathieke man. Met Paul Verhaeghe en Damiaan Denys heb ik het lastiger.
“Ik had grote problemen met wat Denys tijdens de coronacrisis allemaal heeft uitgekraamd. Zijn redenering kwam erop neer dat in het coronavirus een immanente rechtvaardigheid zat. Het was als het ware het dorre hout dat gewied werd: de oudjes, spijtig, maar die hebben toch niet meer zo lang te leven.
“Buitengewoon ongepast.
“Ik stoor mij ook aan de maatschappijanalyse van mensen als Denys of Verhaeghe. Dat doemdenken, ik word daar een beetje moe van. Zulke psychologen en psychiaters wakkeren het onbehagen bij de bevolking aan.”
Zijn je brieven dan ook een vorm van mediakritiek, omdat de media hen steeds weer opvoeren?
“Dat speelt zeker mee. De media hangen aan de lippen van Verhaeghe. Als hij eens luid hoest, staan de journalisten van Knack, De Morgen, De Standaard en De afspraak in de rij om telkens hetzelfde riedeltje neer te pennen. Niemand die eens zegt: nee, mijnheer Verhaeghe, wat u daar zegt klopt toch niet.
“De brieven zijn dus ook een beetje voor mijn collega’s bestemd.”
Journalistiek vraagt dat de journalist in een artikel naar de achtergrond verdwijnt. Jij stond vaak front and center in je eigen brieven. Is dat geen probleem?
“Dat is eigen aan het genre. De journalistiek kent verschillende genres en mijn brieven vallen onder het genre van de polemische column. Die bestaat voor de helft uit inhoud en de helft uit vorm.
“De stijl is heel belangrijk, en dan sluipt onvermijdelijk ook de persoonlijkheid van de auteur in de teksten. Je probeert een eigen stem te ontwikkelen. Frederik De Backer, Jeroen Maris, Rudy Vandendaele: die herken je na één zin.
Werd het nooit verwarrend voor de lezer? Op pagina 2 van de krant stond een brief van Joël De Ceulaer − het is satire, dus neem het niet te serieus. En op pagina 5 stond een interview van jouw hand, dat je wél serieus moest nemen.
“Geen enkel probleem mee. Onze lezers zijn intelligent genoeg om het onderscheid te maken tussen een interview met een wetenschapper en een brief waarin ik de clown uithang. Een journalist kan toch perfect verschillende genres bedrijven?
“Weet je wat zo leuk is aan De Morgen?
“In al die Vlaamse kranten, zeker De Standaard, staat in het weekend op pagina 2 een editoriaal à la Carl Devos, meestal geschreven door een saaie, oude, witte man. (lacht) Bij alinea drie begin je soms al te geeuwen.
“De Morgen levert op diezelfde pagina rock-’n-roll.”
In een van je brieven smokkelde je eens het gerucht dat premier Alexander De Croo tijdens de lockdown was gaan skiën, terwijl je daar geen bevestiging van had. Is satire een dekmantel om alles te kunnen schrijven?
“Dat was geoorloofd, absoluut.”
Is het niet aan een journalist om zo’n gerucht te checken in plaats van het in een stuk te smokkelen?
“Zo’n polemische brief is geen journalistiek. En het was snel duidelijk dat van dat verhaal niks klopte. Dan kun je er nog altijd een mopje mee maken. Ik heb daar misschien de grens opgezocht. Maar ik kan je verzekeren: mijn brieven waren wel hard, maar het had nog een stukje erger gekund, hoor. Ik ben de kwaadste nog niet.”
Je noemde Wouter Beke de ‘minister van Crematoria’. Dat is niet bepaald poeslief.
“Dat is hard, ja. Maar lees Hemelrijk, het boek van journalist Chris De Stoop, en je zult me gelijk moeten geven. Bekes wanbeleid tijdens de pandemie heeft veel mensen het leven gekost. Dan mag ik schrijven wat ik heb geschreven.”
Heb je nooit mededogen met politici die het hard te verduren krijgen?
“Jawel. We zijn heel hard voor politici. Maar dat is part of the game. De uitvoerende macht behoort gecontroleerd te worden, en de pers heeft daar een heel scherpe rol te spelen.
“Ik ben ervan overtuigd dat Wouter Beke een rechtschapen man is, een goede vader, een aangename vriend en wat je maar wil. Maar als journalist moet ik daar abstractie van maken.
“Ik heb met de persoon Wouter Beke niks te maken. Wanneer ik mijn brief schrijf, schakel ik mijn gevoelens uit en ga ik recht op mijn doel af.”
Jij hebt niks met de persoonlijke portretinterviews in de weekendkranten?
“Het interesseert mij geen snars hoeveel kinderen een minister heeft of waar hij op vakantie gaat.
“Doe mij maar Frank Vandenbroucke: geen gedoe over je privéleven. Maar ook deze strijd heb ik al lang verloren. Journalisten zullen blijven hengelen naar het privéleven van politici. Ze moeten dat doen van hun bazen, want dat verkoopt goed.”
Zijn er brieven die je niet geschreven kreeg?
“Dit zal misschien raar klinken voor sommigen: ik heb een grote mond en ik kom heel arrogant over, maar eigenlijk ben ik te gevoelig voor deze stiel.
“Er zijn mensen in de Vlaamse media aan wie ik misschien wel een brief had kunnen schrijven, maar aan wie ik dat nooit zal doen. Mensen met wie ik bevriend ben of voor wie ik veel sympathie heb, die kan ik toch niet op het kapblok leggen? Er zijn satirici die dat wel kunnen, maar ik niet.”
Ook de grote baas van deze krant, Christian Van Thillo, kreeg een brief. Riskant?
“Hij heeft me daarna alleszins een vriendelijk mailtje gestuurd. Maar er was weinig te klagen, natuurlijk. Mijn brief ging over de zaak-Smeets, een directeur van ons bedrijf die in de MeToo-golven is ontslagen. Ik vond dat die zaak goed aangepakt was: de man is onmiddellijk ontslagen toen er smoking guns opdoken. Wat wil je nog meer?”
Over die zaak is destijds nooit geschreven in de kranten van ons bedrijf. Waren redacties bang om dat te doen, omdat Smeets zo dicht bij Van Thillo stond?
“Als je als hoofdredacteur bang bent, ben je ongeschikt voor je vak.
“Bange hoofdredacteuren, dat is een probleem van de VRT. Ik mag hopen dat wij daar nooit aan gaan meedoen. Oké, we hadden erover kunnen schrijven. Maar wat wel cruciaal is: het is niet zo dat Van Thillo ons ooit opgedragen heeft om dat niet te doen.”
Nog even terug naar je brieven. Aan welke heb je het meest plezier beleefd?
“Ik kan niet verstoppen dat ik graag aan Bart De Wever schrijf.”
Dan toch een kleine hint van een obsessie?
(lacht luid) “Oké, ik beken. Maar niet alle brieven waren genadeloos. Er zaten er ook lieve tussen.
“Ik heb enorm genoten van mijn brief aan Dany Verstraeten. Die zit bij wijze van spreken altijd klaar met zijn haar in de perfecte coupe, pak en das aan, zelfs als hij thuis met zijn vrouw zit te scrabbelen.
“En wanneer VTM dan belt voor een noodjournaal, zoals twee jaar geleden gebeurde, stapt Dany Verstraeten rustig in de auto, kachelt hij tegen de toegestane snelheid naar Vilvoorde en levert hij een perfect journaal af. Een zalige vent. Soms is het leuk om ook eens aardig te zijn.”
Heb je niet een beetje een slecht karakter?
“Dat wel, ja. Het is mijn overtuiging dat je geen goede journalist kunt zijn zonder een klein beetje een slecht karakter. Akkoord?”
Ik pleit schuldig.
“Ah voilà. Je moet een slecht karakter hebben in de zin van: achterdochtig zijn.
“In de Angelsaksische journalistiek is het uitgangspunt: als een politicus iets zegt, gaan we ervan uit dat het gelogen is, tot het tegendeel bewezen is. Dat bedoel ik dus.
“Journalistiek is een stiel voor mensen die wantrouwig en een beetje ambetant zijn.”
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht Uitkijkpost in en vind andere brieven van JDC.
Bron: De Morgen