Interview – Maartje Wortel over de kracht van instinct en humor in tijden van crisis

‘Nu klink ik misschien als een oude zeur, maar ik merk dat er bij de jongere generatie een zekere lichtheid is verdwenen.’ Beeld Rebecca Fertinel

Maartje Wortel (41) is na vijf jaar terug met een roman. In Camping ontleedt ze, met haar kenmerkende absurde humor, de menselijke soort. ‘We schampen maar wat langs elkaar heen zonder de ander echt te raken, laat staan te doorgronden.’

Yannick Dangre – De Morgen


‘Een camping is als een minimaatschappij’

Maartje Wortel


Het gaat goed met Maartje Wortel, al was dat een tijdje anders. Corona en haar liefdesbreuk met actrice Georgina Verbaan hakten er flink in, zoals te lezen was in haar persoonlijke wandelboek De groef uit 2021. Wortel had lange tijd geen zin meer om te schrijven.

“Op een gegeven moment was literatuur meer werk geworden dan een plek waar ik mijn vrijheid en creativiteit kwijt kon. Ik werd moe van mezelf en dacht: waarom zou ik mensen opzadelen met nieuw werk als ik er zelf ook geen zin in heb?

“Netjes elke twee jaar een boek publiceren ging in tegen mijn gevoel. Ik was onbewust in dat ritme gestapt omdat ik of anderen dat van mij verwachtten, terwijl ik alleen iets wil maken als het me plezier geeft.”

Dat we het vandaag toch over haar vierde roman kunnen hebben, is te danken aan een Amsterdamse kaasboer.

“Ik stond in de rij, en ineens zei een vrouw achter me: ‘Sorry, maar kun je alsjeblíéft weer een keer een boek schrijven?’ (lacht)

“Toen ik naar huis fietste, besefte ik dat ik in actie moest komen. Ik had er op de lange duur een te groot obstakel van gemaakt en keek, uit zelfbescherming, zelfs neer op schrijvers die wel bleven publiceren. Dat werd gewoon absurd.”

Kwam het verhaal van Camping meteen na dat besef?

“Het gekke is dat ik vlak daarvoor probeerde een heel klassiek boek te schrijven, wat in principe helemaal niets voor mij is. Ik wilde laten zien dat ik dat ook kon.

“Maar toen ik een hoofdstuk liet lezen aan Niña Weijers, een van mijn beste vriendinnen, hebben we samen hard gelachen. Ze zei: ‘Wat ben jij nu aan het doen? Dit ben jij helemaal niet.’

“Toen realiseerde ik me dat ik trouw moest blijven aan mezelf. Mijn vertelstem en mijn eigenzinnige stijl zijn mijn grootste kracht. Toen ik dat weer toeliet, ontstond Camping.”

Het nieuwe boek van Maartje Wortel is inderdaad geen klassieke roman. Elk hoofdstuk beschrijft het (levens)verhaal van een camping bewoner, met een bonte en innemende stoet van personages.

Van Victorien, die na een liefdesbreuk de camping overneemt, tot de excentrieke zussen Dorus en Dagmar, die er als voormalige eigenaars blijven wonen, en van het overspelige stel Emilio en Hélène tot ritselaar Bilal en de wereldverbeteraars Anton en Frederiek.

Elk verhaal kan op zichzelf staan, maar alles blijkt verbonden, culminerend in een knallend en verrassend einde.

Wat fascineert u zo aan een camping?

“Het is een plek zonder regels, en omdat je weet dat het tijdelijk is, kan alles gewoon lekker smerig worden. Dat vind ik héél leuk. (lacht)

“Je bent dicht bij elkaar, maar tegelijk anoniem en vrij.”

“Bovendien is een camping als een minimaatschappij. Je hebt al die levens bij elkaar, waarvan je als bezoeker hoogstens een flard opvangt. Voor de ander ben jij ook maar een flard. Dat beseffen de meeste mensen niet.

“Daarom is een camping voor mij symbolisch voor onze maatschappij: we schampen maar wat langs elkaar heen zonder de ander echt te raken, laat staan te doorgronden.

“Die vluchtigheid komt terug in de structuur van het boek. Je bent even in het leven van een ander en hup, het is weer weg.”

Veel van uw personages komen naar de camping vanwege een omwenteling in hun leven of omdat ze op zoek zijn.

“Mijn personages zijn vaak zoekende zielen, maar niet op een passieve manier. Ze nemen juist actie: Victorien koopt de camping, Emilio leeft zijn affaire uit, en Bennie werkt aan haar mentale problemen.

“Ze verlangen naar verandering, maar die komt niet vanzelf. Dat is onze condition humaine: we wachten tot er iets gebeurt, en als dat niet gebeurt, gaan we ernaar op zoek, soms op de meest absurde manieren.

“Onrust is het wezen van de mens.”

‘Ik denk dat het onze roeping is om te laten zien waartoe we als mens in staat zijn, op het gebied van schoonheid en prestaties.’
Beeld Rebecca Fertinel
Onwetendheid speelt ook een belangrijke rol. In uw universum lijkt iedereen maar wat aan te modderen, omdat we uiteindelijk weinig van elkaar of de wereld begrijpen.

“Zo is het toch ook? Dat is precies wat ik wil vangen in mijn schrijven: het gerommel van mensen, hun verwarring en verveling, het wanhopige zoeken naar wat liefde is, waarom we hier zijn en wat we doen.

“Die grote levensvragen verpak ik graag in iets lulligs, dat is voor mij de kunst.

“Hoe rommeliger, hoe dichter het bij het echte leven staat.”

Toch lijken uw personages in die chaos juist op zoek naar houvast.

“De obsessie met houvast zit al langer in mijn werk. In Dennie is een star begint de hoofdpersoon haar kat te vereren bij gebrek aan een echte God, en in IJstijd tikt James Dillard lantaarnpalen aan.

“Iedereen heeft iets nodig om zich aan vast te houden, anders vervallen we in lethargie of gekte. En dat ‘iets’ kan van alles zijn.

“In Camping houdt Dorus zich bezig met het opzetten van knaagdieren en heeft Bilal het geniale idee om tegen betaling telefoons uit te laten als honden, zodat hun eigenaars even onbereikbaar kunnen zijn.”

Waar vindt u zelf houvast?

“Je verwacht vast dat ik nu zeg: in het schrijven. Maar dat is niet zo. Ik ben altijd nerveus en heb het gevoel dat ik maar blijf tuimelen. De onrust gaat nooit weg. Misschien verander ik daarom zo vaak van uitgever.” (lacht)

“Wat voor mij nog het meest op houvast lijkt, is een lichaam om te omhelzen. Gewoon bij iemand zijn. Voor de rest vind ik houvast in mijn eigen leven niet zo interessant. Juist het geklooi en de zoektocht brengen ons nieuwe ideeën.

“Ik hoorde laatst een bioloog zeggen: mensen die nergens aan twijfelen, hebben geen humor. Daar ben ik het volledig mee eens.”

Ik heb vaak hardop gelachen tijdens het lezen. Zo omschrijft u een pompbediende als ‘een vrouw met een rood-wit gestreept overhemd en een geel kapsel. Zoals mensen op hun huisdier gaan lijken, zo leek deze vrouw op het tankstation.’

“Humor is noodzakelijker dan ooit. (overtuigd) Nu klink ik misschien als een oude zeur, maar ik merk dat er bij de jongere generatie een zekere lichtheid is verdwenen.

“Dat begrijp ik ook, want de wereld is er niet makkelijker op geworden: oorlogsdreiging, Gaza, de wooncrisis, artificiële intelligentie – die ik heel eng vind – noem maar op. Je moet je door een hoop worstelen om überhaupt overeind te blijven.

“Maar juist dan denk ik: de enige manier om al die ellende te doorstaan, is met een beetje humor en lichtheid.”

Dat gebeurt steeds minder. U laat cokedealer Martha zelfs zeggen: ‘fun is niet van deze tijd.’

“Mensen zijn bang om verkeerd begrepen te worden en dus ook om ergens mee te lachen. Ze stellen zich meteen bloot aan duizend mogelijke verwijten en gevoeligheden, dus velen zwijgen liever.”

“Het heeft ook te maken met die hachelijke spagaat: we zijn ons meer dan ooit bewust van ons privilege, maar zitten midden in crises.

“Mensen weten niet meer welke kant ze moeten kiezen en klampen zich vast aan steeds striktere moraal, zelfs in de kunst. Dat vind ik best beangstigend.”

Ziet u dat ook bij uw studenten aan de Rietveldacademie?

“Absoluut. Jongeren keuren een werk soms af simpelweg omdat het hoofdpersonage liegt of vreemdgaat. Ze hebben daar moeite mee, terwijl ik denk: jongens, de helft van de mensheid liegt en gaat vreemd.

“De morele waarde van kunst gelijkstellen aan de artistieke is toch een enorme achteruitgang? Dat zorgt voor een verarming van je geestelijke wereld.

“In plaats van zo’n kunstwerk af te wijzen, zou je moeten beseffen dat het iets zegt over jou, de mens en de wereld.”

U windt u hier duidelijk in op.

“Ja, ik moet oppassen dat ik geen boze vrouw word. (lacht) Maar het raakt aan de essentie van kunst.

“Je moet in staat zijn om je te verplaatsen in iemand die moreel niet perfect is, want dat zijn we allemaal, toch? Als je dat uitsluit, is alle kunst dood.

“Net zoals je elke empathie vernietigt als je alleen maar vanuit personages mag schrijven die precies op jou lijken qua achtergrond, kleur of geaardheid.”

“Daarom ben ik, als een van de weinige docenten, ook tegen triggerwarnings. Ik hoop dat kunst nog steeds schokkende elementen bevat die je aan het denken zetten.

“Daar hoef je van tevoren niet netjes voor gewaarschuwd te worden. Bovendien is het maar een kunstwerk, dat je bekijkt in het comfort van een film- of museumzaal.

“Voor echte triggers moet je naar een oorlogsgebied.”

Zijn we te gevoelig geworden?

“Ik denk eerder dat we ons de gevoeligheden en pijn van anderen ten onrechte hebben toegeëigend.

“Dat is waar het verhaal van Anton en Frederiek over gaat: twee wereldverbeteraars die vooral zichzelf willen verbeteren.

“Iedereen kent dat soort types wel: ze identificeren zich met iedereen die onrecht is aangedaan, terwijl ze zelf nooit iets onaangenaams hebben meegemaakt.

“Ze willen vooral laten zien dat ze aan de ‘goede kant’ staan en zijn fel in hun veroordeling van de ‘foute’ kant.”

“Een beetje relativering zou voor dat soort types – en voor iedereen overigens – heel nuttig zijn. Als je niet zwart-wit denkt, is het leven een stuk leuker, voor jou en je omgeving. Maar goed, nu hou ik erover op, ik lijk mijn vader wel.” (lacht)

Laten we teruggaan naar Camping, waarbij Mulisch’ adagium me toepasselijk lijkt: literatuur moet het raadsel vergroten. Of moet ik bij u zeggen: de chaos vergroten?

“Zeker. Dat het bij mijn personages niet altijd duidelijk is waarom ze doen wat ze doen, weerspiegelt voor mij het leven.

“Iemand kan oprecht zeggen ‘ik hou van je’ en twee minuten later vreemdgaan. En dat maakt die eerste uitspraak niet minder waar.

“Zo zijn wij nu eenmaal als mens: we willen het ene en doen het andere. Daar zouden we meer begrip voor moeten hebben, in plaats van mensen direct te veroordelen bij het minste inconsistente gedrag.”

Toch lijkt onze behoefte aan voorspelbaarheid groter dan ooit.

“We willen graag geloven dat we alle risico’s kunnen uitsluiten en alles onder controle hebben. Maar dat is natuurlijk een illusie.

“Daarom vind ik het grappig dat je na elk incident steeds dezelfde vraag hoort: ‘hoe heeft dit kunnen gebeuren?’ Alsof pech of irrationele keuzes niet meer bestaan. Terwijl het leven juist vol zit met onvoorspelbare gebeurtenissen, iets wat ik met het onverwachte einde van Camping extra wilde benadrukken.”

“Totale voorspelbaarheid is overigens geen wenselijk ideaal. Ik denk dat geluk vaak juist in het onverwachte en impulsieve ligt.”

‘Je moet in staat zijn om je te verplaatsen in iemand die moreel niet perfect is, want dat zijn we allemaal, toch?’ Beeld Rebecca Fertinel
Laten we ons te veel leiden door onze rede?

“Als je naar je instinct luistert, weet je vaak sneller wat goed voor je is en hoe je met anderen moet omgaan.

“Ik weet dat dit een gevaarlijk standpunt is, want instinct volgen kan ook tot geweld leiden. Toch geloof ik dat het in de meeste situaties heilzaam is.”

Lukt het u om instinctief te leven?

“Ik vind het nog steeds moeilijk. Ook ik luister liever naar mijn hoofd dan naar mijn lichaam. Zoals iedereen ben ik soms bang voor mijn eigen intuïtie, terwijl ik geloof dat er uiteindelijk niet veel mis kan gaan als je eerlijk bent en dingen probeert.

“Het probleem is dat mensen zo bang zijn om fouten te maken dat ze zichzelf voortdurend onderdrukken. Juist door die onderdrukking ontstaat verdriet en geweld, of gaan we elkaar veroordelen.

“De langetermijnschade van constante zelfbeheersing is vaak groter dan die van een keer loslaten.”

“Wat mij betreft, mag het allemaal wat vrijer en wilder. Mensen moeten fouten durven maken. Het leven wordt leuker als we dat doen, zolang we maar wat mededogen tonen.”

Is dat mededogen voor de mens ook de reden waarom u regelmatig aan klimaatacties deelneemt?

“Ja, want ik hou van de mens. Het is voor mij onverdraaglijk dat onze inconsequente, rommelige, complexe, maar vooral prachtige soort zou uitsterven.

“Juist in onze pogingen om er iets van te maken, zie ik de grootste schoonheid.

“Ik ga de straat op omdat ik niet wil dat Bach zijn cellosuites voor niets heeft gecomponeerd.

“Ik denk dat het onze roeping is om te laten zien waartoe we als mens in staat zijn, op het gebied van schoonheid en prestaties.”

Weegt dat voor u altijd op tegen de ellende die de mens veroorzaakt?

“Ik ben optimistisch, simpelweg omdat er veel reden voor is. Het feit dat we op veel plekken in de wereld samenleven zonder elkaar de kop in te slaan, is toch fantastisch? (lacht)

“Daarom begrijp ik ook niet dat zo weinig mensen de straat op gaan voor actie. Soms denk ik: willen jullie uitsterven? Is het jullie niet de moeite waard?”

In Camping staat een mooie zin: ‘Hij wist dat de meeste mannen liever boos waren dan verdrietig.’

“Boos zijn is altijd makkelijker dan je verdriet tonen en dus je kwetsbaarheid.

“Boosheid is vaak een uiting van onmacht om om te gaan met de dingen waar je bang voor bent. Ik heb het zelf ook meegemaakt.

“Tijdens een moeilijke periode was ik boos op de literaire wereld, maar dat kwam eigenlijk door mijn eigen onvermogen om er een plek in te vinden en goed werk te leveren.

“Woede helpt niets, je moet iets doen, anders kom je niet verder.”

Is die periode nu volledig voorbij? Schreef u Camping onder betere omstandigheden dan De groef?

“De vraag is wat betere omstandigheden zijn voor een schrijver.

“Aan de ene kant ben ik nu veel gelukkiger in de liefde, maar aan de andere kant wil ik daardoor steeds bij Femke (Heemskerk, ex-olympisch zwemkampioene, red.) zijn, wat niet altijd bevorderlijk is voor het schrijven.”

“Tegelijkertijd is het leuk dat mijn vriendin nu in een boekhandel werkt en mijn boeken verkoopt.

Femke ziet dat als een olympische discipline. Dan komt ze thuis en roept: ‘Schat, ik heb er weer tien verkocht vandaag!’” (lacht)

Hebt u de gewoonte om uw eigen liefdesleven te saboteren nu achter u gelaten?

“Ik saboteer de liefde nog steeds, maar het lukt niet meer. Ik voel gewoon dat ik bij Femke wil blijven.”

“Vroeger had ik vaak de neiging om mijn best niet te doen, in de hoop dat de ander het uit zou maken, zodat ik dat zelf niet hoefde te doen.

“Ik vond het ook wel aantrekkelijk om alles te laten ontploffen, terwijl het in werkelijkheid veel romantischer is om elke dag blij te zijn als iemand thuiskomt.”

Camping

‘Nu klink ik misschien als een oude zeur, maar ik merk dat er bij de jongere generatie een zekere lichtheid is verdwenen.’ Beeld Rebecca Fertinel
‘Nu klink ik misschien als een oude zeur, maar ik merk dat er bij de jongere generatie een zekere lichtheid is verdwenen.’ Beeld Rebecca Fertinel

Lees ook

Lees meer berichten in deze categorie

,

Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven