Interview – Meinie Nicolai (64) directeur van Artsen Zonder Grenzen België legt haar mandaat neer

Meinie Nicolai: ‘Israël heeft de verplichting om zorg te dragen voor de bevolking van Gaza.’ Beeld Merlijn Doomernik

Meinie Nicolai (64) heeft haar mandaat als directeur van Artsen Zonder Grenzen België net neergelegd. Ze heeft nu dertig jaar ervaring in de noodhulp.

Janneke Juffermans – De Morgen


‘Als medische voorzieningen worden aangevallen, wordt het humanitaire recht met voeten getreden.’

Meinie Nicolai


Verpleegkunde leek Meinie Nicolai (64) dé manier om mensen die het minder hebben te helpen. Na haar sollicitatie bij Artsen Zonder Grenzen kon ze meteen naar het buitenland.

“Dat was naar Liberia, in 1992. Een enorm gewelddadige oorlog. Er kwamen mensen het ziekenhuis binnen met heel grove verwondingen.”

Haar idealisme, het idee dat ze de wereld kon verbeteren, raakte ze er snel kwijt, vertelt ze.

“Het enige wat ik kon doen, was die patiënten zo goed en zo kwaad als het ging verzorgen. Daar heb ik toen mijn focus op gelegd.”

Deze lessen over wat ze wel en niet kon betekenen, vormden haar. Ze werd uiteindelijk directeur van Artsen Zonder Grenzen België en reisde de hele wereld over.

Zo werd ze in oktober uitgenodigd door koningin Rania van Jordanië, die meer wilde weten over het werk van de organisatie nadat ze een video van Nicolai had gezien.

Die had daarin de evacuatieorder van Israël, waarbij het noorden van Gaza binnen 24 uur ontruimd moest zijn, in de sterkst mogelijke woorden veroordeeld.

Inmiddels heeft ze haar mandaat als directeur overgedragen. Maar het werk nog niet.

U bent net terug uit Gaza, waar u met gevaar voor eigen leven aan de slag was. Zelfs ziekenhuizen werden gebombardeerd, net zoals ambulances. Was dat nieuw voor u?

“Niet helemaal nieuw, want eerder werden ook ziekenhuizen gebombardeerd in Afghanistan. In Kunduz werd een ziekenhuis van Artsen Zonder Grenzen gebombardeerd, in 2015.

“In Syrië bombardeerde Rusland in 2019 vier ziekenhuizen en ook in Oekraïne werden ziekenhuizen getroffen door bommen.

‘We zien de laatste jaren dat humanitaire en medische hulp steeds minder gerespecteerd wordt door strijdende partijen. Dat is een grote verandering’

Meinie Nicolai

“Mensen denken dat er nu meer conflicten zijn, maar toen ik begon in de jaren negentig was er ook een enorme spanning in de wereld, net zoals nu.

“Ik denk dat de regels voor oorlogsvoering en het oorlogsrecht en humanitair recht aan het verwateren zijn. Dat is heel zorgelijk.”

Hoe komt het dat ziekenhuizen steeds vaker doelwit worden?

“Dat weet ik niet. Wij werken op basis van acceptatie en stellen ons voor aan de verschillende strijdende partijen.

“We geven aan wat we van plan zijn, dat we een ziekenhuis willen beginnen of een bestaand ziekenhuis willen ondersteunen, en op basis van de acceptatie van de strijdende partijen beginnen we.

“Of het nu rebellen zijn of het staatsleger, we maken geen onderscheid.

‘We laten ons niet gewapend beschermen, dat vinden we te gevaarlijk. Wapens trekken andere wapens aan’

Meinie Nicolai

“Ook belangrijk is dat we privé gefinancierd worden, we krijgen geen geld van overheden. Wij worden gesteund door burgers. Meestal wekt dat vertrouwen.

De slachtoffers van de aanval op het ­Artsen Zonder Grenzen-ziekenhuis in ­Kunduz, Afghanistan in 2015. Beeld Getty Images

“Maar niet alle oorlogen zijn hetzelfde. In Gaza zijn er factoren die deze oorlog heel speciaal maken.

“Het aantal gerapporteerde slachtoffers (meer dan 35.000, red.) is ongekend hoog. De vernietiging van infrastructuur is eveneens ongekend. De gezondheidszorg is er helemaal ingestort.

“En er zijn 60.000 gewonden gemeld.

“En dan komt daarbovenop dat mensen niet weg kunnen en opgesloten zitten. Burgers zijn dus compleet afhankelijk van wat er naar binnen wordt gebracht en dat wordt door één partij gecontroleerd.

“Dat de oorlog in Gaza zo anders is, komt doordat het om een bezetting gaat. Niet alle partijen hebben evenveel belang bij een ziekenhuis of veldhospitaal.

“Overigens heeft Israël in dit geval de verplichting om zorg te dragen voor de bevolking van Gaza.”

Daarmee lopen u en uw collega’s ook steeds meer gevaar. Hoe wegen jullie af of jullie blijven of vertrekken?

“Wat helpt, is dat we altijd focussen op patiënten. Dat is heel praktisch. Je ziet gewoon zieken of oorlogsgewonden binnenkomen en bekijkt hoe je hen kan helpen. Zo houd je focus.

“Maar dat wordt anders als je zelf doelwit wordt.

“We proberen altijd te overleggen met de strijdende partijen. Ons terugtrekken is eigenlijk de laatste stap die we nemen.

“Maar we kunnen sowieso meestal maar een deel terugtrekken, natuurlijk. We werken met lokale mensen, die we in dienst hebben. Die kunnen niet weg.

“Vlak na 7 oktober moesten we binnen 24 uur een ziekenhuis ontruimen van Israël, bij de evacuatie van heel Noord-Gaza.

“Dat kan niet in die tijd en dat hebben we ook aangegeven.

“Sommige van onze collega’s zijn gebleven, die wilden de patiënten niet in de steek laten. We zijn dus bereid om risico’s te nemen. Maar het zijn berekende risico’s en we gaan altijd in dialoog met de strijdende partijen.”

Ook bij uw eerste ervaring in Liberia was er meteen persoonlijk gevaar.

“Ja. De eerste dag dat ik er was, werd ik al in een checkpoint tegengehouden en na een paar uur weer vrijgelaten, maar een paar maanden later werd ons team gearresteerd.

“We zaten een dag gevangen en werden in barakken gehouden. De nacht konden we gelukkig weg en overnachtten we bij een vrijwilliger van de Verenigde Naties.

“Als we in die barakken waren geweest, konden we worden aangevallen. Dan waren er geen getuigen geweest en die bieden toch vaak een soort bescherming.

“Toen we uit die barakken kwamen, wilde de rest van het team naar huis, maar ik niet. Ik wilde blijven.”

Hoe kwam het dat u wilde blijven?

“We waren heel belangrijk voor de lokale bevolking. En voor mij was dit ook een vormende ervaring.

“Ik leerde: dit is goed en serieus en hier wil ik wel mee doorgaan. Ik moet niet naïef zijn en mijn doelstelling bijstellen, maar ik kan wel voor mensen zorgen. Het is ook voor mij een leerschool geweest, hè.

“Ik was verpleegkundige geworden en had alleen in die opleiding ervaring met psychiatrie opgedaan. Voor ik werd uitgezonden spijkerde ik nog wat praktische ervaring bij, zoals het aanleggen van een infuus.

“Ziekenhuisvaardigheden. Maar uiteindelijk bleek die ervaring in de psychiatrie zinvol, want in Liberia waren ook hele jonge kindsoldaten, die totaal gedrogeerd en onbereikbaar waren. Je moet dan heel goed nadenken: hoe spreek ik hen zo aan dat ze me kunnen begrijpen?

‘Natuurlijk zijn er altijd beelden die je bijblijven, maar ik denk dat het ook inherent is aan medisch werk. Medisch personeel in Europa ziet ook moeilijke dingen’

Meinie Nicolai

“Dat eerste project heeft mij geankerd in de organisatie.

Artsen Zonder Grenzen heeft enorm haar best gedaan om ons weer uit die benarde situatie in die barakken te krijgen en invloed uitgeoefend op de lokale autoriteiten.

“Dat gevoel van verankering heeft me later geholpen bij andere zware opdrachten.

“Natuurlijk zijn er altijd beelden die je bijblijven, maar ik denk dat het ook inherent is aan medisch werk. Medisch personeel in Europa ziet ook moeilijke dingen. Ik wil dat niet bagatelliseren.”

Liberianen op de vlucht in de jaren negentig. ‘Een enorm geweld­dadige oorlog’, ­aldus Nicolai. Beeld Sygma via Getty Images

Na haar tijd in Liberia kreeg Nicolai de kans om een nieuw project op te starten in Zuid-Soedan.

Vervolgens groeide ze door binnen de organisatie in nog veel moeilijkere situaties, zoals in Angola en met name in Rwanda. Ze kwam daar in de nasleep van de genocide aan, in 1994.

“Dat is het ergste wat ik ooit gezien heb. De lijken lagen langs de weg en het bloed zat tegen de muren van het ziekenhuis.”

Later volgde ze samen met haar man een master public health in development countries in Londen. Ze kregen kinderen en werkten samen zo’n tien jaar in het veld.

De kinderen namen ze mee op missie naar Congo en Ethiopië. Daar bleven ze langer dan de gemiddelde uitzending van Artsen Zonder Grenzen, die zo’n zes tot negen maanden duren.

Hoe ging u om met al het leed dat u zag?

“Ik denk dat de behoefte om solidair te zijn groot was.

“Soms – met name in het geval van conflicten – stonden mensen te huilen als we weer weggingen. Het gaf mensen steun dat wij daar waren, maar het was ook een soort tempering van agressie, omdat we toch getuigen waren.

“Er zijn trouwens ook heel ontroerende momenten geweest.

“In Angola was er een soort enclave, een veilig gebied dat werd beheerd door een van de vechtende partijen.

“Een weg naar een dorp bevatte veel mijnen. De Verenigde Naties en het Rode Kruis hadden erover onderhandeld dat die mijnen zouden worden weggehaald.

“In het dorp troffen we een catastrofe aan. Veel zwaargewonden en ondervoede kinderen.

“We startten voor hen een voedingsprogramma op, maar op een gegeven moment konden we er niet meer naartoe omdat het onveilig was. Na een paar weken konden we er weer heen en ik bereidde me erop voor dat zo’n 20 procent van de kinderen zou zijn overleden.

“We hadden wel melk, olie en suiker achtergelaten. Ze bleken allemaal nog te leven. De militairen hadden ze zelf extra voedsel gegeven. Dat maakt heel emotioneel.”

Een man redt een baby na een luchtaanval van Rusland en het Assad-­regime in 2019 op Idlib, Syrië. Beeld Anadolu Agency via Getty Images
U bent nog niet met pensioen zegt u, maar uw mandaat als directeur is wel afgelopen. Kunt u uw werk straks wel loslaten?

“Ja, ik ga op vakantie, de dingen doen waar ik weinig tijd voor heb gehad zoals mijn huis en mijn gezin.

“Tegen het eind van het jaar ben ik ook weer beschikbaar om te vertrekken, maar niet meer lange periodes.”

Dus toch niet helemaal stoppen?

“Ik heb natuurlijk een ervaren oog. Ik kan me nog nuttig maken.”

Bent u misschien ook een beetje verslaafd aan uw werk?

“Verslaafd is niet het juiste woord, omdat leven zonder mijn werk absoluut mogelijk is. Maar ik ben wel gemotiveerd om zo nu en dan een bijdrage te blijven leveren, samen met de jongere generatie. Dus loslaten kan zeker en ik zal ook minder doen, maar ik blijf gedreven voor mensen in uitzonderlijke nood.”

Hoe kijkt u aan tegen de toekomst van medische noodhulp?

“Dat is een hele goeie vraag. Door het verminderde respect voor civiele structuur in oorlogsgebieden wordt het medische hulporganisaties moeilijker gemaakt om hulp te verlenen.

“Daar moeten wij en ook overheden heel hard tegen protesteren.

“Het humanitaire recht is eigenlijk heel simpel en ook echt heel rationeel, dus dat moet je ook op die rationele manier constant meer naar voren brengen.

‘Het humanitaire recht is eigenlijk heel simpel en ook echt heel rationeel, dus dat moet je ook op die rationele manier constant meer naar voren brengen’

Meinie Nicolai

“Ik denk dat armoede toch blijft bestaan. Er zijn verbeteringen, maar als je kijkt naar kinderen die toegang hebben tot een vaccin of moeders die een veilige bevalling kunnen krijgen, is er nog veel te doen.

“En niet alleen in Gaza en Oekraïne, maar ook in Soedan speelt zich momenteel een catastrofe af.

“En dan het klimaat, dat brengt ook natuurrampen en droogtes met zich mee en dus vluchtelingen over land. Ik verwacht dat wij nog nodig blijven in de toekomst.

“Gelukkig zijn er veel mensen die ons werk ondersteunen.”

Meinie Nicolai: ‘Israël heeft de verplichting om zorg te dragen voor de bevolking van Gaza.’ Beeld Merlijn Doomernik
Meinie Nicolai: ‘Israël heeft de verplichting om zorg te dragen voor de bevolking van Gaza.’ Beeld Merlijn Doomernik

Overzicht

Lees alle berichten in deze categorie

,

Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven