Het lied ‘Bella ciao’ is bekend van een tv-serie en vrijheidsrevoluties over de hele wereld. In Italië leidt het altijd tot discussie en zeker nu, onder een rechtse regering die nooit helemaal afstand neemt van het fascistische verleden.
Rosa Van Gool – De Morgen
Twee jonge vrouwelijke militairen laden hun geweer in een loopgraaf. Ondertussen zingen ze luid: “Op een ochtend, bij dageraad / trilde de aarde en stolde ons bloed.”
De tekst klinkt in het Oekraïens, maar de melodie is afkomstig van het wereldberoemde Italiaanse verzetslied ‘Bella ciao’. De verteller van het Italiaanse lied is een partizaan, die zijn geliefde vraagt om een bloem op zijn graf te planten als hij omkomt in zijn strijd voor vrijheid.
Het Oekraïense filmpje ging viraal, net als de Perzische versie van het lied, vorig najaar door een Iraanse zangeres uitgevoerd voor haar 21-jarige vermoorde landgenote Jina Mahsa Amini.
De aanstekelijke klanken van ‘Bella ciao’ klinken sowieso vaker in de hele wereld: ze komen uit de kelen van Iraakse demonstranten en uit de minaretten van opstandige moskeeën in Turkije.
Ook de Netflix-serie La casa de papel deed de bekendheid tot grote hoogte stijgen.
FASCISME
Het lied is wereldwijd een lijflied geworden van verzet tegen de zittende macht, waarbij het weinig meer uitmaakt of die rechts, links, financieel of religieus is.
In Italië zelf ligt dat anders. Zoals elk jaar zal ‘Bella ciao’ dinsdag 25 april weer uit duizenden kelen door het hele land klinken om de nationale bevrijdingsdag te herdenken.
Bij die traditie hoort ook een jaarlijks terugkerende discussie, omdat Italië op 25 april niet alleen het einde viert van de nazibezetting die er in 1943 begon, maar ook van de definitieve val van het ‘eigen’ Italiaanse fascisme.
Dat is een ongemakkelijk feit voor veel rechtse partijen, die een ambivalente relatie hebben met het fascisme, maar het meest voor Fratelli d’Italia van premier Giorgia Meloni, een verre nazaat van de fascistische partij. Toen zij onlangs de vakbond bezocht, hieven de leden het lied uit protest aan.
Dit jaar leeft Italië, onder de meest rechtse regering sinds de Tweede Wereldoorlog, met net iets meer spanning dan gewoonlijk toe naar de bevrijdingsdag. In het parlement woedde vorige week een discussie over een motie in aanloop naar 25 april, die de Italiaanse republiek ‘antifascistisch’ verklaart. Tot onvrede van links weigerde rechts daarover mee te stemmen.
In Bologna besloot het linkse stadsbestuur een van de laatste zinnen uit het lied op vijftig reclameborden in de stad te projecteren:
“De voorbijgangers zullen zeggen: wat een mooie bloem!”
De woorden zijn voor elke Italiaan direct herkenbaar als afkomstig uit ‘Bella ciao’.
“Een provocatie voor de regering”, oordeelde de rechtse krant Il Giornale. Ook kondigden linkse organisaties aan geen rechtse politici op hun podia te willen, die het belang van het Italiaanse verzet in het verleden vaak bagatelliseerden.
In ‘Bella ciao’ komt die spanning samen. Want nog altijd klinkt er geregeld hoon over het lied van voornamelijk rechtse commentatoren. Zij stellen dat het nooit gezongen is tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar dat het om een achteraf verzonnen traditie gaat.
Al zijn weinig historici van die theorie overtuigd, toch blijven er veel vragen rond de bekendste vrijheidshymne ter wereld.
- Wie schreef ‘Bella ciao’?
- Wie zong het als eerste?
- Waar komen de tekst en melodie vandaan?
De kwestie houdt historici en musicologen in Italië bezig. De afgelopen tien jaar verschenen er acht nieuwe boeken en twee documentaires over het onderwerp.
BRIGATA MAIELLA
Tussen de ruwe, dichtbegroeide bergwanden van de Apennijnen heeft ‘Bella ciao’ volgens historici voor het eerst weergalmd.
In de regio Abruzzo, het scharnierpunt tussen Noord- en Zuid-Italië, ontstond in 1943 de Brigata Maiella, de enige Italiaanse verzetsgroep die later wapens en officiële steun zou krijgen van de geallieerde legers.
De partizanenbrigade ontstond in kleine dorpjes in het Majella-gebergte, maar zou uiteindelijk rond de 1.400 leden gaan tellen.
Italië begon aan de Tweede Wereldoorlog als bondgenoot van nazi-Duitsland, maar stapte in 1943 na de val van het fascistische regime over naar de geallieerde kant.
Het land viel daarna in drie stukken uiteen:
Rond het Gardameer was er de republiek van Salò, een marionettenstaat van nazi-Duitsland waar de fascisten zich terug hadden getrokken.
Verder werd een groot deel van het schiereiland bezet door de nazi’s.
Tegelijkertijd trokken de geallieerden al sinds de zomer van 1943 vanaf Sicilië noordwaarts om Italië te bevrijden.
Het nazileger hield de geallieerde opmars in de winter van 1943-’44 lang tegen langs de zogeheten Gustav-linie, een verdedigingslinie die, ruim honderd kilometer ten zuiden van Rome, vanaf de Tyrreense naar de Adriatische kust liep (en dus dwars door Abruzzo).
Ten noorden van de linie hielden de Duitsers gruwelijk huis onder de lokale bevolking, vertelt Mario Zulli (38).
Hij is naast zijn baan op een school burgemeester van Gessopalena voor een plaatselijke lijst die niet goed in te delen is op het nationale links-rechtsspectrum.
“Maar ik beschouw mezelf niet als rechts.”
In dit dorp van duizend inwoners, gelegen in de uitlopers van het Majella-bergmassief, ontstond de Brigata Maiella.
Op het verstilde gemeentehuis hangt de Brigata Maiella-vlag prominent aan de muur en zijn de voorbereidingen voor 25 april in volle gang.
Gessopalena is trots op de brigade die later, nadat het eigen territorium bevrijd was, niet zou stoppen, maar het halve land doortrok om ook het noorden te helpen de nazi’s te verdrijven.
Het is geen toeval dat juist hier, rond het Majella-massief, zo’n honger naar vrijheid ontstond, zegt Nicola Mattoscio (72).
Mattoscio is geboren in Gessopalena en voorzitter van de Stichting Brigata Maiella, die de herinnering aan de groep in leven houdt.
“De Duitsers hanteerden de tactiek van de verschroeide aarde. Ze maakten werkelijk alles kapot.”
Het weinige dat de bevolking bezat, vaak niet meer dan een varken of een paar schapen, werd haar afgepakt.
In januari 1944 dreven de Duitsers, als vergelding voor het doden van twee van hun soldaten door de Brigata Maiella, tientallen burgers samen in een oude schuur. Ze gooiden handgranaten naar binnen, waarmee ze 42 mensen vermoordden.
APOLITIEK
Zo’n horror dreef het verzet in Abruzzo tot grote hoogten, zegt burgemeester Zulli.
De Brigata Maiella had, anders dan noordelijke verzetsgroepen, die vaak communistisch waren, geen uitgesproken politieke kleur.
“Veel jongens konden amper lezen, die wisten niets van politiek. Ze verdedigden het enige wat ze hadden: hun vrijheid.”
Die apolitieke vrijheidsdrang is terug te horen in ‘Bella ciao’, dat weliswaar verwijst naar de vijandelijke ‘indringer’, maar verder amper woorden aan de oorlog vuil maakt.
Zwart-op-witbewijs is er niet, maar op basis van getuigenissen van verzetsstrijders twijfelt niemand er hier aan dat het lied tijdens de oorlog ook daadwerkelijk gezongen is.
Wel luidde de originele tekst, zeggen de inwoners van Abruzzo, anders dan de woorden die we vandaag kennen.
Waar de verzetsstrijder in het moderne ‘Bella ciao’ de wens uitspreekt dat de toehoorder hem, als hij sterft in de strijd, zal begraven onder een “bloem van de partizaan” repte de originele tekst van de “bloem van de Majella”.
“Tussen de insecten en de muggen / o bella ciao, bella ciao, bella ciao ciao ciao / doen wij ons zware werk.”
De tekst is anders dan de partizanenversie, maar past langs dezelfde melodie en werd in 1964 beroemd tijdens het festival Due Mondi (Twee werelden) in Spoleto.
In deze variant is de slechterik niet langer de ‘invasor’, maar de baas met zijn stok – en is de ik-persoon vrouwelijk. Het zogeheten ‘Bella ciao van de rijstveldenwiedsters’ voedde de verwarring over de oorsprong van het lied. Want was het wel echt een verzetslied uit de oorlog, of kwam het misschien voort uit een oudere traditie van landarbeiders?
Sowieso vormde het muziekfestival in het Umbrische stadje Spoleto een waterscheiding in de geschiedenis van het lied, zegt musicoloog en ongekroonde koning van de ‘Bella ciao’-wetenschap Cesare Bermani (85).
“We dachten destijds, ten onrechte, dat de versie van de rijstvelden ouder was dan die van de partizanen.”
Inmiddels volgen de meeste historici Bermani in het idee dat juist de rijstveldenversie van na de oorlog stamt.
Toch geloven nog veel mensen in Italië dat de rijstveldenversie wel al ouder was en mogelijk voor de oorlog naar het Majella-gebergte kwam, via vrouwen uit het arme Abruzzo die in het noorden hadden geholpen bij de oogst.
MUSICAL MET VOLKSLIEDJES
Maar nog bepalender dan de rijstcontroverse was de politieke rel die in Spoleto ontstond rondom het lied. Daar, op het festival, deed ‘Bella ciao’ zijn eeuwige zweem van controverse op, legt musicoloog Jacopo Tomatis uit.
“Al kwam dat door een ander lied.”
Tomatis is met zijn 39 jaar een vertegenwoordiger van de nieuwe generatie ‘Bella ciao’-experts.
In Spoleto vond een minimusical met volksliedjes plaats onder de naam Bella ciao, waarin ook het lied ‘Gorizia’ voorkwam. Dat gaat over de Eerste Wereldoorlog en bevat een zin die zeer beledigend zou zijn voor het Italiaanse leger. De zangers werden zelfs aangeklaagd vanwege de zaak.
“Doordat het spektakel Bella ciao heette, kreeg het lied vanaf toen een politieke lading”, zegt historicus Marcello Flores.
Zo deed ‘Bella ciao’, dat eigenlijk een politiek vrij neutrale tekst heeft, na Spoleto af in promilitaristische rechtse kringen en werd het om dezelfde reden juist populairder op links.
Flores (78) herinnert zich persoonlijk hoe de Italianen het lied in 1964 zongen op het congres van linkse jeugdbewegingen in Algiers, “als symbool van jeugdig antifascistisch radicalisme”.
Dat was nieuw, want kort na de bevrijding kwam het lied niet eens voor in de schriftelijke verzameling van Italiaanse verzetsliederen, en jarenlang bleef het minder bekend dan het populairdere ‘Fischia il vento’ (De wind blaast).
Maar in de jaren zestig ontdekte Italiaans links dat juist de nogal generieke tekst van ‘Bella ciao’ geschikter was om een breed publiek aan te spreken, inclusief het deel dat weinig van het communisme moet hebben.
‘Fischia il vento’ is namelijk veel uitgesprokener in zijn verwijzingen naar de opkomende zon, de rode lente, fascisten die “vuige verraders” heten en de partizaan die zijn wraak aankondigt.
De Spoleto-controverse bewees ‘Bella ciao’ een grote dienst: de populariteit van het lied steeg enorm en het nam de rol van bekendste partizanenlied moeiteloos over.
VERBODEN TE ZINGEN
Ieder jaar schalt ‘Bella ciao’ meermaals door de Italiaanse voorjaarslucht. Op 25 april voor de bevrijding, maar ook op 1 mei, de Dag van de Arbeid. Die geldt in Italië, zoals in bijna heel Europa, als officiële feestdag.
Jarenlang sloot de Noord-Italiaanse folkband Modena City Ramblers het traditionele concert, dat live op de publieke tv Rai uitgezonden wordt, af met zijn versie van ‘Bella ciao’.
Maar in 2002 – de tweede rechtse regering van Silvio Berlusconi was elf maanden eerder aangetreden – leidde dat optreden tot oproer.
“De Rai wilde ons verbieden ‘Bella ciao’ te zingen”, verklaarde de zanger van de band nadat hij het podium afkwam tegen dagblad La Repubblica.
“Dat klopt”, reageerde de artistieke directeur in hetzelfde stuk. “Dit is geen politieke bijeenkomst en niet de plek voor politieke provocaties.”
“Het lied wel of niet zingen betekent in Italië een politiek standpunt innemen”, zegt musicoloog Tomatis. “Of je nu wilt of niet.”
Leden van de vakbond hieven het lied onlangs aan tijdens een bezoek van Giorgia Meloni.
Zangeres Laura Pausini weigerde in september, tijdens de verkiezingscampagne in Italië, om ‘Bella ciao’ mee te zingen op de Spaanse tv.
“Te politiek”, oordeelde de artieste, tot afgrijzen van veel Italianen maar tot vreugde van de rechtse politicus Matteo Salvini, inmiddels minister van Infrastructuur, die haar in de media verdedigde.
In internationale context is het van die spanning ontdaan, ziet ook Tomatis.
“Het is daar niet uitsluitend links, maar een soort passe-partout voor vrijheidsstrijd. Ook nationalisten gebruiken het.”
EEN ZAK KOLEN
Ook Fausto Giovannardi (70) raakte in de ban van het mysterie, zij het als hobbyhistoricus.
Het begon allemaal met zijn vakantie in Parijs, in 2006. De aardbevingsingenieur uit Toscane herinnert zich nog goed hoe hij in een klein winkeltje in het Quartier Latin een klezmer-cd kocht.
Toen hij de cd, eenmaal terug in Italië en achter het stuur, eens in de speler duwde, merkte hij dat hij onwillekeurig mee begon te neuriën: “Una mattina, mi sono svegliato” (Op een morgen werd ik wakker). Dit waren de eerste noten van ‘Bella ciao’.
“Ik zette mijn auto aan de kant”, zegt Giovannardi. “Daar begon mijn zoektocht.”
In zijn handschoenenkastje vond Giovannardi het hoesje van de cd waar de mysterieuze ‘Bella ciao’-dubbelganger op staat. ‘Koilen’, luidt de titel: kolen. De muzikant heet Mishka Ziganoff en het blijkt een Jiddisch liedje te zijn, waarvan de bijbehorende tekst gaat over een zak kolen.
De inhoud heeft dus niet met ‘Bella ciao’ te maken, maar Giovannardi is ervan overtuigd dat de noten dat wel hebben. De meeste experts onderschrijven dat idee, al gaat het alleen om het allereerste stukje.
“Die melodie komt uit Oost-Europa en circuleerde daar in de vroege twintigste eeuw”, bevestigt musicoloog Cesare Bermani.
“Het is ook een klezmerlied, maar niet uitsluitend.” Hoe het lied in Italië terechtkwam, weet niemand precies.
Anders dan de historici is Giovannardi er niet van overtuigd dat ‘Bella ciao’ tijdens de oorlog ook echt door het verzet gezongen werd.
“Maar het is sowieso een schijnprobleem.” Want of het nu wel of niet tijdens de oorlog gezongen werd, vindt ook Jacopo Tomatis, ‘Bella ciao’ werd pas later het symbool dat het vandaag is.
“Het heeft ons beeld over het verzet veranderd: van een communistisch project naar een beweging die de verschillen tussen groepen oversteeg.”
Over één ding zijn alle experts en zelfs de critici het eens: juist die universele, generieke tekst maakt het lied tot zo’n geschikt exportproduct.
Natuurlijk helpt ook het makkelijk mee te zingen deuntje, benadrukken alle experts. Er kan bij geklapt worden en het blijft eindeloos in je hoofd hangen.
“Bovendien zijn bella en ciao naast pizza de enige woorden uit het Italiaans die iedere buitenlander begrijpt”, voegt Tomatis daaraan toe.
Ook de melodie steekt lands- en cultuurgrenzen moeiteloos over, merkte Giovannardi tijdens zijn zoektocht naar het deuntje. Mishka Ziganoff bleek een naar New York geëmigreerde christen geboren in Odessa, het huidige Oekraïne.
Daar speelde hij klezmermuziek met Jiddische teksten, waaronder de klanken die al honderd jaar over de wereld zwerven en nu het begin vormen van een universele schreeuw om vrijheid.
Onlangs landden ze noodgedwongen zelfs weer op zijn geboortegrond.
Met medewerking van Tom Vennink
Bron: De Morgen