Zijn leermeester en vriend Etienne Vermeersch is bijna vijf jaar dood. Zelf neemt Johan Braeckman (58) nu al, negen jaar te vroeg, afscheid van de universiteit. Een gesprek over Darwin, Gaza en het filosofische boek dat iedereen moet lezen.
Joël De Ceulaer – De Morgen
“Ik heb mij altijd goed gevoeld aan de universiteit”, zegt filosoof Johan Braeckman.
“Daar wil ik toch eerst en vooral wel op wijzen. Ik heb les mogen geven aan duizenden studenten, ik heb mij grondig mogen verdiepen in boeiende onderwerpen, ik heb artikelen en boeken kunnen schrijven, ik heb zo’n twintig mensen bij hun doctoraat begeleid.
“Het waren hele mooie jaren. Maar ik heb al een tijd het gevoel dat ze voorbij zijn. Niet dat ik geen inspiratie meer heb of het beu ben, integendeel, ik denk dat het beste nog moet komen.”
Hij had al eens een jaar vrij genomen, om te vertragen, te lezen en zijn huis te verbouwen, en zijn lesopdracht was de voorbije jaren gekrompen tot eerst 60 en daarna 20 procent.
Toch blijft het een verrassing: de bekende Gentse filosoof Johan Braeckman, opvolger van wijlen Etienne Vermeersch, stopt op negen jaar van zijn emeritaat. Hij is nog maar 58, en verlaat nu al de universiteit.
“Ik zit nog volop in vorm, daar ligt het niet aan”, zegt hij thuis in Wetteren.
“Ik ga nog heel veel ondernemen. Maar ik zal binnen de huidige academische context mijn ambities niet meer kunnen realiseren.”
Is die context veranderd?
“Natuurlijk.
“Ik heb altijd veel geluk gehad met de fondsen die ik voor mijn doctoraatsstudenten kon verwerven.
“Dat is geen eenvoudige kwestie, je stopt daar veel tijd en energie in. Als dat dan lukt, is het prachtig. Je deelt in de vreugde en prestaties van je studenten.
“Nu, de jongste vijf à tien jaar heb ik nog projecten ingediend, maar er is niets meer uitgekomen. Dat speelt mee bij mijn beslissing. Aan alle goede dingen komt een einde.”
U wist de mensen er wel uit te kiezen. Griet Vandermassen, Maarten Boudry, Stefaan Blancke, Stijn Bruers en onlangs nog Christophe Busch: zij hebben allemaal bij u gedoctoreerd.
“En dat zijn geen grijze muizen, ik ben daar zeer fier op. Ze staan op de voorgrond in het maatschappelijk debat, het zijn niet van de minsten.
“Ik denk ook aan Farah Focquaert en Thomas Vervisch, bijvoorbeeld, en ik zou nog verschillende namen kunnen noemen, maar ik aarzel een beetje, omdat ik niemand zou willen vergeten.”
Maar u mist nieuw talent?
“Het zou kunnen dat zich geen mensen van dat kaliber meer hebben aangediend, maar er is toch ook een andere reden.
“Het onderzoek dat ik begeleid, en het werk dat ik zelf doe, vertrekt vaak vanuit een evolutionair perspectief, met de theorie van Charles Darwin als uitgangspunt.
“En u voelt waar ik naartoe wil: die invalshoek ligt niet meer zo goed in de markt. Als zulke projecten in commissies worden besproken, zijn er altijd wel enkele leden die niet hoog oplopen met de evolutietheorie, en het dossier blokkeren.”
Het verzet tegen de evolutionaire invalshoek is sterk als het over psychologische verschillen tussen man en vrouw gaat. Griet Vandermassen krijgt veel tegenwind op haar boek Dames voor Darwin en op haar columns in De Standaard.
“Heel juist. Ten tijde van haar doctoraat was er wel al discussie over, maar niet zoals vandaag.
“Je kunt die evolutionaire invalshoek zinvol op veel toepassen: op onze neiging tot irrationaliteit, op moraliteit, op seksualiteit, maar ook op kunst bijvoorbeeld.
“Al dat onderzoek is lang goed gegaan.
“Twintig jaar geleden dacht ik dat ik in 2024 een gevestigde onderzoeksgroep zou hebben. Maar dat is niet gebeurd. De weerstand tegen Darwin is alleen maar toegenomen.”
Dat is toch merkwaardig. Er zijn zelfs mensen die schrijven en debatteren over sekse en gender en die het boek van Vandermassen niet eens wíllen lezen.
“Dat merk ik aan de universiteit ook. En dat speelt mee bij die projectaanvragen die niet meer goedgekeurd raken.
“Ik kan dat natuurlijk niet bewijzen, en ik ben niet bitter, want ik heb prachtige decennia gekend, maar ik heb het gevoel dat mijn rol is uitgespeeld.
“Men ziet aan de universiteit de waarde van het evolutionaire, en trouwens ook van het interdisciplinaire denken, veel te weinig in.”
Geeft u de strijd dan niet op?
“Nee, want ik zal lezingen blijven geven. Ik mag een boekenprogramma maken in opdracht van het Humanistisch Verbond.
“Ik ben bezig met de opname van honderd uur hoorcolleges over de geschiedenis van de filosofie. Ik blijf hard werken, ik doe dat erg graag, alleen niet meer aan de universiteit.
“En ik zou het belang van mijn afscheid nu ook niet overdrijven. Er zijn elke dag mensen die van job veranderen.
“Ik word gewoon zelfstandig spreker en auteur in plaats van hoogleraar. Meer is dat ook niet.”
Hoe verklaart u de afkeer van de evolutietheorie?
“Er spelen daar een aantal zaken. Het begon natuurlijk al bij Darwin zelf, in 1859. Toen al waren er verhitte discussies.
“Over de relativiteitstheorie of de kwantummechanica heb je zulke discussies niet. Dat komt omdat evolutie ook over onszelf gaat.
“Er zijn niet zo veel mensen met een mening over de relativiteit van tijd en ruimte. Maar als het gaat over verschillen tussen mannen en vrouwen, dan heeft iederéén ineens een mening − zelfs al heeft men daar geen letter over gelezen.
“En wie niets wíl lezen over evolutie, heeft vaak de sterkste opinies.”
Maar aan de universiteit zou men wetenschap toch moeten aanvaarden.
“De lat voor evolutionaire verklaringen wordt heel hoog gelegd. Je kunt aan de universiteit van alles beweren vanuit een freudiaanse, psychoanalytische invalshoek en nauwelijks iemand zal zich daartegen verzetten. Die lat ligt juist heel laag.”
Geef eens een voorbeeld?
“Je kunt met gemak beweren dat iemand een traumatische herinnering heeft verdrongen, bijvoorbeeld, en dat het trauma zich via een of andere stoornis manifesteert.
“En dat je met het trauma moet worden geconfronteerd om te genezen, als het ware.
“De meeste mensen geloven dat.
“Je kunt zelfs over een heel volk beweren dat het met onverwerkte trauma’s kampt, als psychoanalytisch cultuurfilosoof. En je komt daarmee weg.
“Terwijl de evolutionaire wetenschap harde data presenteert en toch vaak wordt verworpen.”
Wat speelt daarbij nog, denkt u?
“Ideologie. Bij velen leeft het idee dat evolutionaire verklaringen seksistisch en racistisch zijn en het kapitalistische systeem ondersteunen.
“Het is interessant dat de weerstand van conservatieve creationisten komt − die denken dat God de wereld heeft geschapen met alles erop en eraan − én ook van de progressieve linkerkant.
“Zij vinden elkaar in die strijd. Ze delen de afkeer van Darwin.
“De essentie van die weerstand gaat over wie wij zijn, daarom voelen mensen zich zo sterk aangesproken. En dat leidt tot misverstanden.”
Welk misverstand, bijvoorbeeld?
“Wel, als je bijvoorbeeld zou zeggen dat mannen meer op status jagen omdat ze met elkaar in competitie gaan, dan is dat een goed gedocumenteerd inzicht.
“Maar wie dat ideologisch bekijkt, zou daaruit kunnen besluiten dat het normaal is dat vrouwen minder jobs met status hebben.
“Terwijl dat natuurlijk totaal niet volgt uit de wetenschappelijke gegevens. Integendeel: als je weet hoe de mens in elkaar zit en tot welke problemen dat kan leiden, kun je ook iets aan die problemen doen. Door bijvoorbeeld de omgeving aan te passen.”
Is cultuur geen krachtige factor? Kunnen verschillen tussen mannen en vrouwen niet sterk evolueren? Steeds meer vrouwen hebben jobs met status.
“Natuurlijk is cultuur erg krachtig. Het is ook geen kwestie van natuur tégen cultuur, integendeel.
“De bekende evolutiepsycholoog John Tooby vergeleek cultuur en natuur ooit met de lengte en de breedte van een rechthoek: je hebt ze allebei nodig om te snappen wat een rechthoek is.
“Cultuur kan ons in een andere richting sturen. Maar we moeten beseffen dat onze psychologische instrumentenkist altijd dezelfde blijft, dat maakt ons trouwens tot mensen.
“Vergelijk het met de gereedschapskist van een timmerman.”
Verklaar u nader.
“Wel, een timmerman kan met zijn werktuigen een tuinhuisje maken, maar ook een villa of een veranda. Zo is dat ook met onze soort.
“Mensen over de wereld kunnen cultureel gigantisch van elkaar verschillen: aboriginals leven heel anders dan New Yorkers.
“Maar dat wil niet zeggen dat de mens eindeloos kneedbaar is.
“De mentale vermogens van de aboriginal zijn dezelfde als die van de New Yorker.
“Veel menselijke eigenschappen zijn universeel: overal ter wereld vind je bijvoorbeeld verschillen tussen man en vrouw, taal en roddel, gezinnen, statusverschillen, geweld.”
Geweld dat vooral door mannen wordt gepleegd.
“Precies, kijk naar het aantal moorden. Er zitten veel minder vrouwen in de gevangenis − en dat is geen cijfer dat we per se gelijk moeten willen trekken.
“Niets in ons individuele gedrag is onontkoombaar of onvermijdelijk, maar het is wel interessant wat er gebeurt als je de samenleving zo egalitair mogelijk organiseert, zodat er geen discriminatie meer is.
“Het is weer delicaat, maar we zien dat in Scandinavië: hoe vrijer vrouwen mogen kiezen, hoe meer zij gezin boven carrière plaatsen. Bij mannen is dat omgekeerd.”
Vinden andere disciplines de evolutiebiologie bedreigend?
“Ik denk van wel.
“Maar ook dat rust op een misverstand, het idee dat de evolutiepsychologie andere verklaringen wil vervangen. En dat is niet zo.
“Evolutiepsychologen vullen bestaande kennis aan. Menswetenschappers hebben de neiging om te focussen op wat we de ‘proximate’ verklaringen noemen.
“Neem de medische wetenschap: die vraagt zich af hoe een spier werkt, hoe het hart werkt, hoe de nieren werken.
“Maar er is ook een ‘ultimate’ verklaring, die antwoordt op de diepere vraag: waaróm heeft de mens een hart? Waaróm hebben we nieren? Hoe komt dat? Hoe is dat geëvolueerd?”
En dat verschil tussen ‘proximaat’ en ‘ultimaat’ is overal?
“Kijk naar de literatuurwetenschap. Er bestaan eindeloos veel analyses van het werk van James Joyce en Thomas Mann.
“Maar de ultieme vraag is: waarom bestaat er überhaupt zoiets als literatuur? Waarom zijn wij een diersoort die de behoefte voelt om verhalen te vertellen?
“Stel dat we morgen ergens een onbekende stam vinden van onze soort homo sapiens, dan mag je er zeker van zijn dat ook zij fictie creëren en verhalen vertellen.”
Gek genoeg bestaat bij veel intellectuelen geen interesse voor ultieme verklaringen. Niet als het over kunst, ook niet als het over liefde of andere emoties gaat.
“Ook academici zijn vaak niet geïnteresseerd in ultieme verklaringen.
“De cruciale vragen worden zelfs aan de universiteit nauwelijks gesteld. Terwijl dat toch evident zou moeten zijn.
“Als je nadenkt over culturele producten, moet je toch willen weten waaróm we die producten maken.
“De vraag waarop je uiteindelijk een antwoord wil, is toch: waaróm bestaat kunst?
“Die vraag kun je niet beantwoorden zonder een evolutionaire invalshoek. Men vertelt vaak maar de helft van het verhaal.
“Ik vergelijk dat graag met bijvoorbeeld de uitleg over wat een piramide is.”
Hoe doet u dat dan?
“U reist naar Egypte en de gids is een archeoloog die u van alles vertelt over de piramides. Waarvan de stenen gemaakt zijn. Hoe groot die stenen zijn. Hoe ze naar boven werden getakeld. Wie de mensen waren die dat deden. Dat leer je allemaal.
“Maar die gids geeft geen antwoord op de vraag waaróm die piramides werden gebouwd. Dat zou toch vreemd zijn. Als je niet weet dat het grafmonumenten voor de farao’s waren, wat weet je dan?
“Zo is dat met evolutionaire verklaringen: wie die niet kent, kent maar de helft van het verhaal.”
Stel dat uw academische collega’s mee aan boord waren en dat de evolutietheorie gewoon breed werd aanvaard. Zou u dan ook stoppen aan de universiteit?
“Nee, want dan had ik nu een echte onderzoeksgroep. Nu ben ik min of meer alleen.
“Mensen die bij mij doctoreerden, vonden hun eigen weg, tot aan buitenlandse universiteiten. Dat verschaft mij vreugde, maar het betekent ook dat ik in mijn eentje zou moeten werken. En daar zie ik de zin niet meer van in.
“Ik wil ook niet in het bestuur of in de administratie, ik wil geen decaan worden of wat dan ook, dat ligt mij niet. Het zou trouwens slecht aflopen. Dus kan ik beter gaan.
“Mijn visie op de universiteit wijkt ook in andere opzichten af van hoe het nu werkt.”
Hoezo?
“Ik vind dat universiteiten in het algemeen wat flexibiliteit missen.
“Als er iets met grote impact gebeurt, zoals nu de oorlog in Gaza, zou men snel een denkgroep moeten kunnen samenstellen met historici, militaire experts, kenners van het Midden-Oosten – mensen die hun expertise kunnen samenleggen om tot een visie of adviezen te komen.
“Die kunnen dan hun weg vinden naar de politiek, de media en het publiek.
“Men werkt veel te geïsoleerd van elkaar, we moeten meer interdisciplinaire kruisverbanden leggen.”
Maar over Gaza is de universiteit juist erg verdeeld.
“Akkoord, maar dan gaat het over de standpunten die worden ingenomen, alsof je daar een kant moet kiezen. Dat vind ik nogal oppervlakkig.
“Ik heb het over grondig denkwerk. Ook over klimaat, energie, mobiliteit, enzovoort.”
Dat is allemaal al even gepolariseerd.
“Maar je kunt aan de universiteiten structuren creëren om mensen samen te brengen. Vooral daar moet dat kunnen. Zoals bijvoorbeeld het raadgevend comité voor bio-ethiek werkte, maar dan veelzijdiger.”
Etienne Vermeersch, bij wie u doctoreerde, is daar nog lang voorzitter van geweest. Hij was betrokken bij de debatten in het comité over euthanasie en andere ethische kwesties. Volgende week, op 18 januari, is hij vijf jaar dood. Was hij een goede vriend?
“Ja, hij woonde hier ook niet ver vandaan. Het klikte van meet af aan goed tussen ons. Ik heb mijn licentiethesis bij hem trouwens gemaakt over de controverse die de sociobiologie in de jaren 70 veroorzaakte.
“Ik deed mijn burgerdienst bij Jan Buelens en Freddy Mortier en heb het geluk gehad dat ik bij Etienne kon doctoreren.”
Mortier is vrijmetselaar, Vermeersch was anti. Wat u?
“Ik ben geen vrijmetselaar. Niet pro, niet anti, ik sta er neutraal tegenover.
“Ik vind het aangenaam om soms een lezing te geven voor vrijmetselaars, maar ik heb niet zo’n behoefte aan de rituelen waar zij zoveel belang aan hechten.
“Ik weet niet of het nog belangrijk is aan de UGent, of het je nog kan helpen bij promoties of zo.
“Ik heb mij daar nooit mee beziggehouden. Mijn dagen zijn zo al goed genoeg gevuld.”
Klopt het dat Vermeersch niet bang was voor de dood?
“Dat is zeker waar. Ook op het einde vertoonde hij geen angst, integendeel.
“Ik was erbij toen hij euthanasie kreeg, samen met nog een paar vrienden. Hij was erg ziek, zijn humor bleef intact, maar op een gegeven moment was het duidelijk dat het genoeg geweest was.
“U en ik kunnen ons dat nog niet voorstellen, maar het is niet abnormaal dat mensen die aftakelen de dood als een verlossing beschouwen, en er dus niet bang voor zijn.”
Hij noemde zichzelf geen ‘groot’ filosoof, omdat hij geen systeem heeft gebouwd, maar wel een ‘goed’ filosoof, omdat hij impact had. Akkoord?
“Dat hangt ervan af waar je de lat legt. Hij had geen internationale uitstraling, maar dat had niemand van zijn generatie, die nog vooral in het Nederlands publiceerde.
“Maar hij had wel een theorie over informatie ontwikkeld die uniek was, waar zelfs de bekende Amerikaanse filosoof Daniel Dennett niet zo ver mee gevorderd was.
“Ik weet nog dat Etienne zei toen hij Dennett daarover had gelezen:
“‘Hij moet nog veel leren.’ (lacht)
“Het boek daarover had zijn levenswerk moeten worden, maar het is niet meer afgeraakt.”
Zijn leerstoel heeft ook maar vijf jaar bestaan. Die is intussen afgeschaft, er komt geen opvolger voor de eerste leerstoelhouder, Maarten Boudry. Jammer?
“Natuurlijk vind ik dat jammer. Het is nu een besparingsmaatregel. Maar die leerstoel was onder een slecht gesternte gestart. Hij was al van tevoren omstreden.
“Vermeersch had niet alleen vrienden, er waren ook mensen die hem zo’n eerbetuiging niet gunden. Die zich afvroegen waarom Jaap Kruithof of Leo Apostel dan geen leerstoel zou krijgen.
“Maar het initiatief kwam van rector Rik Van de Walle en ik heb daar graag mee over nagedacht.”
Bij de benoeming van Boudry leefde het verwijt dat het een vriendendienst was.
“Ik wil die episode niet te veel oprakelen, maar dat verwijt berust op een misverstand: in de groep die besliste over de benoeming was ik niet eens aanwezig.
“In tegenstelling tot wat sommigen dachten, is alles toen heel correct verlopen. Alleen was er een filosoof aan de UGent, wiens naam ik niet zal noemen, die vond dat hij de meest geschikte kandidaat was.
“Ik vond die hele polemiek pijnlijk. Niet alleen voor de universiteit, ook voor de media: er zijn toen zo veel opiniestukken over verschenen dat het leek alsof het een zaak van wereldbelang was.”
De academische wereld is even erg als de politiek, hoor je vaak.
“Toen was dat inderdaad zo. Ach, het was bijna gedoemd om verkeerd af te lopen.
“Net zoals Etienne vroeger, trapt Maarten Boudry soms op hele lange tenen. Het was te denken dat velen hem die leerstoel niet zouden gunnen.”
Vandaag staat Boudry weer in de vuurlinie, met zijn verdediging van Israël.
“Ik begrijp de boosheid van Maarten: een grote meerderheid in de academische wereld is zo anti-Israël dat ze van de weeromstuit blind lijken voor de slachtpartij die op 7 oktober is aangericht door Hamas.
“Je mag kritiek geven op Israël zoveel je wilt, maar dat moet je er wel altijd bij vermelden, vind ik: 1.200 moorden in één dag.
“Daar maakt Maarten zich terecht druk over. Wat Hamas deed, was een pogrom zoals die al in de middeleeuwen voorkwamen. En Hamas wil Israël volledig vernietigen.
“Geef Hamas een atoombom en ze zullen die gebruiken.”
Maar wat nu in Gaza gebeurt, is toch hallucinant?
“Dat loopt inderdaad volledig uit de hand, dat zeg ik er meteen bij. Israël reageert buiten alle proporties.
“Al ben ik er natuurlijk wel voor om bijvoorbeeld die tunnels van Hamas te vernielen.
“Ook de Palestijnen zelf hebben geen enkel belang bij Hamas: het is de grootste catastrofe die de Palestijnen in recente tijden is overkomen.
“Het ontstaan van Israël was natuurlijk ook een ramp voor velen onder hen.
“Maar Hamas als een gewone verzetsgroep beschouwen is in elk geval absurd. Velen snappen blijkbaar het fundamentalistische en fascistoïde karakter ervan niet.”
Hoe stond Vermeersch daarin?
“Hij wees er herhaaldelijk op dat Israël verkeerd bezig was met de politiek van de nederzettingen in bezet gebied.
“Hij vond dat Israël zich aan de resoluties van de Verenigde Naties moest houden, wat het land nooit gedaan heeft.
“Tegelijk was hij altijd een van de scherpste critici van het moslimradicalisme.
“Ik kan niet voor hem spreken, maar hij zou geen begrip gehad hebben voor Hamas.
“Het is duidelijk dat er een oplossing moet komen met de gematigde krachten. Dus niet met Hamas, maar ook niet met premier Netanyahu.”
Is dat geen utopie?
“In Noord-Ierland en Zuid-Afrika is men er toch uitgeraakt. Onmogelijk is dat nooit, en het zal moeten.
“Wat mensen met gezond verstand wel moeten beseffen, is dat religie hier wel degelijk een rol speelt. Net zoals dat in de Verenigde Staten het geval is.
“Wat Trump drijft, is een gevaarlijk mengsel van nationalisme en radicaal christendom.
“Obama was ook wel gelovig en Biden ook, maar zij begrijpen het belang van de scheiding tussen kerk en staat. Trump niet.”
Ziet u de herverkiezing van Trump met angst en beven tegemoet?
“Goh, we zullen zien. Ik zou daar nog niet te veel op vooruitlopen. Maar het risico bestaat wel, en de tegenstand maakt de aanhangers alleen maar radicaler.
“Dat is iets wat zowel Trump als het Vlaams Belang bij ons goed uitbuit: het overwegend linkse karakter van zowel de media als de universiteiten.
“Dat klopt trouwens ook, dat blijkt uit onderzoek. Wie dat handig uitspeelt, kan daar politiek mee scoren. Want veel mensen voelen zich daar niet lekker bij.
“Academici en journalisten hebben daar een blinde vlek.”
Vermeersch noemde Filip Dewinter een neonazi.
“Die reactie was toentertijd misschien begrijpelijk, maar dat werkt averechts.
“Wie voor het Vlaams Belang stemt omdat hij vindt dat hij niet gehoord wordt, of omdat de problemen in zijn wijk niet worden aangepakt, en dan hoort dat hij een neonazi is: dat werkt niet.
“Door zijn kritiek op de islam is Etienne trouwens zelf vaak extreemrechts genoemd. Zo zie je maar. Zelfs als je, samen met Gaia, tegen onverdoofd slachten bent, noemen ze je al extreemrechts.”
U bent een vegetariër en helemaal voor dierenrechten.
“Dat is zo.”
Bent u dan ook tegen de jacht? Dat is ook onverdoofde slacht, maar niet verboden.
“Dat kun je Ben Weyts misschien kwalijk nemen; toen hij de bevoegde minister was, heeft hij de jacht niet en de onverdoofde slacht wel verboden. Maar je kunt niet alles tegelijk aanpakken. Gaia is op dat punt trouwens zeer consequent.”
Tot slot: welk boek van een groot filosoof zou u iedereen aanraden?
“Ik zou zeggen: Epicurus, maar dan in de versie van Lucretius.
“De rerum natura, De natuur der dingen in de vertaling van Piet Schrijvers, is een van de grote werken uit de filosofische oudheid. En het is absoluut nog altijd aangenaam om te lezen.
“Lucretius maakte al lang voor Darwin duidelijk dat er geen doelgerichtheid bestaat in de natuur, dat de mens niet op een hiernamaals hoeft te hopen, dat de goden niet bestaan.
“Hij bestreed ook al bijgeloof en legde veel nadruk op de positieve waarden: vriendschap en rust, genieten maar met mate, geen geweld.
“Het goede leven, kortom. Waar ik ook enorm van hou.”
Ik wens het u nog vele jaren toe.
Bio Johan Braeckman
- Geboren in Wetteren in 1965
- Tot eind deze maand gewoon hoogleraar filosofie aan de UGent
- Voortaan zelfstandig spreker en schrijver.
- Maakt een boekenprogramma voor het Humanistisch Verbond
- Publiceerde onder meer
Darwins moordbekentenis (2001)
De rivier van Herakleitos (met Etienne Vermeersch, 2008)
De ongelovige Thomas heeft een punt (met Maarten Boudry, 2011)
Gesprekken met Dirk Verhofstadt (2021)
Ezelsoren, kanttekeningen bij moeilijke kwesties (2022)
en een tiental hoorcolleges bij Home Academy
Lees ook
Bron: De Morgen