Jonathan Holslag – Bier en selfies zijn als brood en spelen


Jonathan Holslag doceert aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij is de auteur van Van muur tot muur: de wereldpolitiek sinds 1989. Elke maand schrijft hij een essay voor De Morgen.


‘Bier en selfies zijn als brood en spelen. Maar de burger heeft een belangrijke kans om met festivaldemagogen om te gaan: er niet op stemmen’


Ik mocht ooit het bekende vakantiehuisje van wijlen Fons Verplaetse bezoeken, in het Ardense dorpje Poupehan. In de jaren tachtig nodigde de voormalige voorzitter van de nationale bank hier politici zoals Jean-Luc Dehaene uit om in alle sereniteit na te denken over hoe ons land uit een lange periode van economische kommer geleid zou kunnen worden.

Het buitenverblijfje is bescheiden, het interieur gedomineerd door Luxemburgse breuksteen, naaldhout en sobere meubels. Paul-Henri Spaak was nog zo’n staatsman die zijn vakantie graag wandelend en studerend doorbracht in een rustieke familiewoning in de Condroz.

Wat een verschil met de pret­politici, u weet wel: het soort van riante publieke salaristrekkers dat met de leuze ‘we mogen ons toch ook amuseren’ het volk op hun hand probeert te krijgen. De ene vals spontaan pinten tappend op een jazzfestival, de andere limbo dansend op Tomorrowland.

Daarbij kun je je afvragen hoeveel daglonen belastinggeld van communicatiemedewerkers zijn geïnves­­teerd om al die ogenschijnlijk volkse pret wereldkundig te maken. Want zo gaat dat tegenwoordig, hoor ik, dat veel politici meer persoonlijke communicatiemedewerkers dan studiemedewerkers aan de slag hebben. Bij die pinten­populisten is dat overigens aan hun beleid en de inhoud van hun communicatie te merken.

Ik koester een naïef ideaal van het staatsmanschap van weleer, maar ik zou toch durven suggereren dat in plaats van volks pinten te gaan tappen en zich opzichtig bij het volk te voegen in een welverdiend moment van zorgeloosheid, de ware staatsman zich in deze tijden best sereen zou beraden over oplossingen voor de aankomende economische en geopolitieke rampspoed.

Laten we daar onze politici ook vooral op beoordelen, niet op hun vermogen om met het volk onder een stok te dansen of los te gaan op de beats van Regi Penxten, maar op hun vermogen om in deze luwe periode de nodige voorbereidingen te treffen voor de aankomende storm dit najaar.

STAATSSCHULD

In dat opzicht is de balans van de twee feestbeesten voorlopig niet echt fraai. Het ene hangt wellicht samen met het andere. De twee staan wellicht symbool voor een generatie die politiek ziet als een festival: zorgen voor een kort moment van escapisme en dan weer zien wat er komt.

Dat escapisme kreeg de voorbije jaren opnieuw de gestalte van de exploderende staatsschuld. Sinds het begin van de regering, waar de twee deel van uit maken, is de staatsschuld gegroeid met vijftig miljard euro. De laatste drie jaar groeide de staatsschuld in ons land twee keer zo snel als het gemiddelde in zeven Noordwest-Europese landen, met daarin Zweden, Finland, Denemarken, Nederland Duitsland en Oostenrijk.

Op korte termijn is dat natuurlijk een formidabel instrument, een beetje als de trance-tent van dj Regi op Tomorrowland. De hele publieke sector, ondergetekende inbegrepen, krijgt netjes loons­opslag om de pijn van de inflatie te verzachten en honderdduizenden gezinnen kunnen nog altijd fijn met de gesubsidieerde bedrijfsauto naar het zuiden trekken.

Geen wolkje aan de lucht, behalve dan misschien enkele roze wolkjes. De rechtvaardiging is gekend: we moeten nu uitgeven om grotere problemen te voorkomen. Ik ben best gewonnen voor wat Keynes – uitgeven en schulden in tijden van crisis – maar bijna twintig jaar van dat beleid was wellicht ook voor Keynes wat te veel van het goede.

Want op die manier schuiven we de problemen door. Als aandeel van de totale overheidsuitgaven investeert deze regering nog steeds nauwelijks meer in de infrastructuur die zo levensnoodzakelijk is voor onze productiviteit op lange termijn:

  • 1. De zogenoemde relance blijkt een muizensprongetje, niet eens goed voor een half procent van de overheidsuitgaven. Idem voor onderzoek en ontwikkeling.

  • 2. Het mag dan wel modieus zijn vandaag om te beweren dat productiviteit iets is voor rechtse economen, maar zolang we onze spullen kopen en verkopen in de rest van de wereld, kun je maar beter productief blijven. Je kunt niet specialiseren in consumeren.

Misschien denkt men dat we dit soort politiek nog wel kunnen oprekken tot het volgende festival­seizoen, of dat erna. Het opruimen is dan voor de volgende regering. En wie denkt er tijdens een festival überhaupt aan opruimen?

Ik meen echter dat dat een al te feestelijke inschatting zou zijn. Wat zullen we zeggen tegen de honderdduizenden middenklassegezinnen die nu onbezorgd hun spaargeld uitgeven en deze winter hun energierekening met moeite of helemaal niet kunnen betalen als de oorlog in Oekraïne zou escaleren?

Ongeveer zes miljard euro geven Belgen uit aan hun zomervakanties. Het is hun goed recht en na de beperkingen als gevolg van covid mag de riem er al eens af. Maar misschien had de overheid toch kunnen aanmanen tot soberheid, zo van:

‘Bouw deze zomer wat reserve op zodat je deze winter niet in de koude komt te zitten en mocht het meevallen, dan kun je volgend jaar wat meer uitgeven.’

Holslag: 'De ware staatsman zou zich in deze tijden best sereen beraden over oplossingen voor de aankomende economische en geo­politieke rampspoed.' Beeld Jan Mulders
Holslag: ‘De ware staatsman zou zich in deze tijden best sereen beraden over oplossingen voor de aankomende economische en geo­politieke rampspoed.’ Beeld Jan Mulders

GEEN PANIEK

Maar, neen. We mogen de bevolking vooral geen paniek aanjagen, hoor je dan bij politici. Paniek ontstaat echter niet omdat men mensen voorbereid op uitdagingen, maar omdat ze te weinig worden voorbereid op uitdagingen. We zijn goed voorbereid, want we hebben afschakelplannen die bepalen wie energie krijgt in tijden van schaarste, klinkt het rond de Wetstraat.

De minister van Energie klopt zich op de borst dat we gas aan Duitsland kunnen leveren als dat land tekorten ondervindt. Dat is moeilijk te begrijpen. Om te beginnen worden energieprijzen voornamelijk internationaal bepaald door vraag en aanbod. Als Rusland de kranen verder dichtdraait, gaan de prijzen door het dak. Het is daar dat de regering gezinnen beter op had moeten voorbereiden.

Overigens zullen we nog moeten zien hoe weerbaar België wordt ten tijde van een zware energiecrisis. Onze gasreserves blijken vandaag nog steeds minder gevuld dan in de voorbije twee jaren. We houden het met onze reserves acht dagen vol: acht dagen. Daarmee zitten we nog steeds bij de meest kwetsbare Europese lidstaten. Jazeker, Zeebrugge kan vloeibaar gas van over de hele wereld verwerken.

Maar het is geen zekerheid dat in het geval van een zware crisis het gas ook onze kant uitkomt. De betaalbaarheid van dat gas blijft dan nog een andere kwestie. Of wat moeten we denken van de onrechtstreekse economische schade als de Duitse economie toch zonder gas komt te zitten. De Duitse overheid vreest voor een sociaal bloedbad, maar hoewel de Belgische economie enorm afhangt van de Duitse, lijkt men er hier erg gerust in te zijn.

Vanzelfsprekend kunnen we ons nog wel verder in de schulden werken. De voorbije twee jaar groeide de overheidsschuld al met zeventig miljard: ongeveer de helft bij de nationale en de helft bij de regionale overheden.

Goed, overheidsschuld is erg goedkoop als gevolg van de lage rente, maar de rente stijgt. Uitgaande van langetermijnobligaties, betekent elke procent rentestijging per jaar ongeveer 500 miljoen extra kosten.

Als de schuld niet wordt afgebouwd, betekent een rente van 4 procent tegen 2030 ongeveer 22 miljard euro aan verplichte rente-aflossingen per jaar. Dat is een pak meer dan we in Vlaanderen uitgeven aan onderwijs.

Sommige economen denken dat die schuld vanzelf weer verdwijnt door de spaarvermogens van de gezinnen; maar die zitten steeds meer bij een mobiele toplaag én in het buitenland.

BIER EN SELFIES

Eigenlijk is het gortige tactloosheid dat terwijl elders in Europa een oorlog woedt, sommige politici nu een Instagram-offensief lanceren vanop dure festivalweides en, ruimer, dat men burgers onbezonnen loslaat in de broeierige zomer, terwijl ze verdomd goed weten dat we heel zware inspanningen zullen moeten leveren en zelf wellicht vakantieoorden opzoeken met enkele minimale – mogelijke – inspanningen in de financiën.

Eigenlijk had men de excellenties in een vergaderzaal zonder airco moeten opsluiten totdat ze met een degelijk noodplan klaar waren, Poupehan zou ook nog mogen.

Het is geen fijne rol om de pret te bederven, maar elk zijn rol. Laat dj’s voor plezier zorgen op festivals; politici moeten het publiek dienen. Het is een keuze. Als je liever prat gaat op pret, moet je misschien van baan veranderen.

Het publiek dienen betekent overigens niet dat je het publiek steeds achternaloopt. Soms moet je moeilijke boodschappen duidelijk durven brengen, zoals de uitdagingen die zich nu opstapelen, mensen durven voorbereiden op die moeilijke tijden. En soms is het gewoon ook een kwestie van solidair te zijn, het juiste voorbeeld te geven.

Met bier en selfies hebben we een hedendaagse variant op brood en spelen. Maar in tegenstelling tot de Romeinse keizertijd hebben de burgers in onze democratie nog een belangrijke kans om met festivaldemagogen om te gaan: er niet op stemmen.

Geef mij maar de nuchtere werkers, een Frank Vandenbroucke, bijvoorbeeld, Petra De Sutter of Vincent Van Pete­ghem. Alles is vatbaar voor kritiek, maar hun sobere houding lijkt me meer op zijn plaats dan die van de pintenpopulisten.

Van muur tot muur
Jonathan Holslag / Sfeerbeeld van het eerste Tomorrowland-weekend in Boom.
Beeld Jan Mulders / Stefaan Temmerman

Lees ook


Bron: De Morgen

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven