Het beleid moet een plan opstellen om de rechten van kinderen beter te waarborgen, schrijft Caroline Vrijens. Veel beslissingen raken hen rechtstreeks, ze blijven de gevolgen ervan het langst voelen.
Caroline Vrijens – De Standaard
Caroline Vrijens – Vlaams kinderrechtencommissaris.
“Alsjeblieft, zorg voor meer plaats in het buitengewoon secundair onderwijs. Onze kinderen hebben recht op een fijne, onbezorgde schooltijd.
“Wat gaat uw partij daaraan doen?”
Het was de ‘vraag van de kijker’ van twee moeders in De zevende dag, naar aanleiding van de verkiezingen.
In december vorig jaar was er de onthutsende Pano-reportage over de tekorten in de jeugdhulp en kinderen die daardoor in ziekenhuizen verblijven hoewel er geen medische aanleiding is.
Voor veel kijkers passeert dat in de stroom van dagelijks nieuws. Na een korte verontwaardiging gaat het leven vaak snel weer verder.
Mensen die voor en met kinderen en jongeren werken, zien het elke dag weer. Kinderen in nood.
Kinderen die niet krijgen waar ze recht op hebben. Noodkreten die luid weerklinken. De alertheid is hoog en de boog staat gespannen.
Het is schrijnend om te zien in welke onaanvaardbare situaties kinderen en jongeren soms belanden. Hun fundamentele rechten worden ondermijnd, waardoor ze soms meegezogen worden in een neerwaartse spiraal.
De Klachtenlijn van het Kinderrechten commissariaat probeert te bemiddelen, maar kan niet creëren wat er niet is. Dat is de verantwoordelijkheid van de overheid.
Daarom dring ik eropaan om kinderrechten hoog op de agenda te zetten. De verkiezingen zijn een uitgelezen kans om te bewijzen dat alle kinderen en jongeren belangrijk zijn.
Neem nu het recht op onderwijs. In Vlaanderen en in Brussel kan niet iedere leerling terecht in een school.
In Lier en Jabbeke samen zitten er nu al meer dan 60 anderstalige leerplichtige jongeren zonder onthaalklas. Vaak maanden aan een stuk.
Van andere regio’s hebben we nog geen aantallen. Die jongeren spreken vaak weken na elkaar hun voogd aan omdat ze niets liever willen dan naar school gaan.
Ook leerlingen die definitief uitgesloten zijn van hun school, krijgen moeilijk nieuwe kansen in een andere school.
Vorige week stonden er zo tweehonderd leerlingen op de ‘transferlijst’ in Antwerpen. Ze zitten thuis, want ze vinden geen klas meer.
Sorry, geen plaats
De moeder van een kind met een beperking schreef:
“Het is al vervelend als je geen plekje krijgt uit je top drie, maar beeld je eens in: een samenleving die zegt dat er voor jouw kind geen plaats is, en ook geen perspectief op een plaats.”
Ondertussen vonden veel kinderen met een beperking een plek, maar er zijn er nog altijd die nergens terechtkunnen of die twee derde van hun tijd thuis zitten, al dan niet met doktersbriefje.
En dan de leerlingen die hun lesuren soms zien wegglijden bij gebrek aan leerkrachten. Een trimester lang krijgen ze geen Frans, twee maanden geen chemie en pas vanaf januari computerwetenschappen.
Nochtans bewegen scholen hemel en aarde om leraars aan te trekken en te houden.
Ook kinderen die hulp nodig hebben – die récht hebben op hulp – kunnen soms nergens terecht door de lange wachtlijsten.
Soms belanden meisjes van amper twaalf weer in de handen van ‘hun’ tienerpooiers omdat er geen plek is waar ze terechtkunnen voor bescherming tegen misbruik.
Vorige week sprak ik met medewerkers van ziekenhuizen. Ook daar verblijven nog altijd kinderen die niet ziek zijn. Die medewerkers zeggen zelf dat ondanks al hun inspanningen het ziekenhuis niet de beste plaats is voor die kinderen, en het spreekt ook voor zich.
Ook in grote asielcentra verblijven nog altijd jonge kinderen op de vlucht in onveilige omstandigheden met te weinig kansen om op te groeien.
Beeld je even in: je komt hier alleen aan als 13-jarige en je wordt afgezet in een groot centrum zonder individuele zorg.
Niet alleen in domeinen als onderwijs en jeugdhulp schiet het beleid tekort. In Vlaanderen leven ook nog eens 150.000 kinderen in armoede.
In sommige steden is één op de vier tot zelfs één op de drie dak- en thuislozen minderjarig. De impact is groot. Dat moet anders en dat kan veel beter.
Investeren in kinderen loont
Iedereen erkent het belang van kinderrechten. Maar dat is niet genoeg. Het is cruciaal om genoeg te investeren in kinderen en jongeren, dat is duidelijk. Niet alleen voor kinderen en jongeren zelf.
Ook voor ouders, CLB-medewerkers, leerkrachten, ziekenhuismedewerkers, jeugdhulpverleners, welzijnswerkers, kinderbegeleiders, therapeuten, huisartsen, jeugdadvocaten en mensen die minderjarigen op de vlucht opvangen.
We kunnen geen onbegrensde inzet vragen van gedreven en betrokken mensen als er te weinig duurzame oplossingen zijn. Na de verkiezingen moet het beleid dringend een concreet plan opmaken met bijbehorend budget.
Voor dat plan moet alle expertise ingewonnen worden van het terrein. Ook de kinderen en jongeren moeten erbij betrokken worden, samen met hun spreekbuizen, zoals de Vlaamse Jeugdraad en de Vlaamse Scholierenkoepel.
Dat plan moet naar alle deelaspecten kijken en rekening houden met alle levensdomeinen die kinderen raken.
Bij de budgetverdeling moet telkens de winst die kinderen boeken in de realisatie van hun rechten een doorslaggevende factor zijn. Want investeren in kinderen loont en iedereen wint erbij.
Zo’n 1,3 miljoen Vlaamse kinderen en jongeren onder de achttien hebben amper iets te zeggen. Hoewel ze niet stemmen, raken veel beslissingen hen rechtstreeks.
Ze blijven de gevolgen ervan ook het langst voelen, of het nu gaat om klimaatverandering, onveiligheid online, geweld op school of thuis, nood aan meer zorg.
Het is nu aan de politici om die uitgelezen kans te grijpen om steden en gemeenten, Vlaanderen, België en Europa kind- en jeugdvriendelijker te maken. Om resoluut te kiezen voor kinderen en hun rechten.
En het is aan ons allemaal om kinderen en jongeren zichtbaar te maken in de aanloop naar de verkiezingen. Om erop toe te zien dat ze niet vergeten worden.
Caroline Vrijens
Vlaams kinderrechtencommissaris
Lees ook
Bron: De Standaard