Als het over klimaat gaat, worden we om de oren geslagen met doemberichten, pauzeknoppen én ambitieus klinkende plannen. Maar hoe staat onze planeet er vandaag echt voor?
Tom Ysebaert en Dries De Smet
In Azerbeidzjan, nota bene een grote gas- en olieproducent, komen volgende week de wereldleiders samen voor een klimaattop.
Nog maar eens, want het is inmiddels al de 29ste zogenaamde COP.
En opnieuw is het doel om de opwarming van de aarde onder de fameuze 1,5 graden Celsius te houden – iets wat zo goed als zeker niet zal lukken.
Ondanks de ronkende plannen blijven de records sneuvelen: de wereldwijde temperatuur scheert ongeziene toppen en ook de CO₂-uitstoot lag nooit hoger.
Tegelijk worden we steeds vaker geconfronteerd met klimaatrampen, zoals de overstromingen rond Valencia, bosbranden in Griekenland en orkanen in de VS.
Die extremen vallen op en bepalen het nieuws. Maar hoe erg is het op dit moment écht gesteld met onze planeet?
Een overzicht aan de hand van vijf sprekende grafieken.
1. Opwarming met 1,5 graad wordt werkelijkheid in 2024
22 juli 2024. Met een dagrecord van 17,16 graden Celsius geldt die voorlopig als de warmste dag op aarde. Dat is een gemiddelde wereldwijd, over land en zee. In minstens tien landen werden temperaturen boven de 50 graden genoteerd. Bijvoorbeeld Japan en Marokko kreunden onder de hitte.
Maar meer nog dan uitschieters op één dag zijn het langlopende temperatuurtrends die de klimaatwetenschappers naar adem doen happen. De jongste tijd werd het ene na het andere maandrecord gebroken. Vijftien maanden op een rij, tot en met augustus.
Het zit er dik in dat de gemiddelde wereldtemperatuur voor heel 2024 al 1,5 graden boven de waarde van het pre-industriële tijdperk zal liggen. Dat is de drempel waar we met het akkoord van Parijs onder wilden blijven.
De situatie van 2024 heeft de weerkundigen verrast.
“Wij hadden in het najaar een afkoeling verwacht omdat La Niña er zat aan te komen maar die bleef uit,” vertelt Carlo Buontempo, directeur bij de Europese klimaatdienst Copernicus.
Ook op zee deden zich ongeziene fenomenen voor. Delen van de Atlantische Oceaan waren meer dan een jaar lang uitzonderlijk warm. Op 13 augustus liet de Middellandse Zee een temperatuur van 28 graden optekenen, een record. Dat warme zeewater leverde de munitie voor overvloedige neerslag in Midden- en Zuid-Europa.
De opwarming van de planeet verschilt sterk van regio tot regio. Het noordpoolgebied kent de grootste opwarming, drie keer sneller dan de rest van de planeet.
Maar er zijn ook gebieden waar al lagere maximumtemperaturen werden opgetekend, zoals de Great Plains, de grote vlakte in het midden van de VS. Daar wordt grootschalig geïrrigeerd voor de landbouw en dat water heeft een afkoelend effect.
Kan het dat de trend zich niet doorzet en we toch weer koelere jaren krijgen?
“Het is mogelijk,” zegt Buontempo, “maar volgens mij alleen als er zich een grote vulkaanuitbarsting in de tropen voordoet.
“De stofwolk daarvan kan de globale temperatuur een vijftal jaar temperen. Maar zelfs dan zou er zich nadien, over 20 tot 30 jaar, weer een opwarming aftekenen.”
2. Nooit eerder stootten we zoveel CO₂ uit
De reden voor de stijgende temperatuur is helder: er zitten meer broeikasgassen in de atmosfeer. Die houden warmte vast en geven die ook weer af.
Het oudste en bekendste meetpunt voor CO₂ ligt in Hawaï. In dat meetpunt werd in mei voor het eerst een CO₂-waarde opgetekend van 426 deeltjes per miljoen (ppm).
Is dat veel?
“Voor James Watt de stoommachine uitvond, was het 280 ppm”, zegt professor klimaat wetenschappen Wim Thiery (VUB).
“Daar zitten we nu dus ruim de helft boven.”
Broeikasgassen zijn in wezen een zegen voor onze planeet.
“Zonder atmosfeer zou het hier gemiddeld -18 graden zijn, nu is dat +15 graden.”
Maar de extra gassen boven op die 280 ppm leiden nu al tot een opwarming van 1,5 graden Celsius.
“Aan onze huidige uitstoot wordt dat tegen het eind van de eeuw 3,1 graden, volgens een nieuw VN-rapport. Als we onze beloftes voor uitstootdalingen nakomen, landen we op 2,6 graden.
In 2024 werd in Hawaï de hoogste jaarstijging in CO₂-concentratie gemeten. Niet zo geheel verwonderlijk, gezien de wereldwijde uitstoot van CO₂ ondanks alle klimaatbeloftes nooit hoger lag.
Niet al die uitgestoten CO₂ blijft in de atmosfeer hangen: meer dan de helft wordt opgenomen door de oceanen en vegetatie.
“Maar die bufferwerking neemt af”, stelt Thiery vast.
“Oceanen, die door CO₂-opname verzuren, raken verzadigd. Vegetatie, die CO₂ als een grondstof gebruikt, heeft het moeilijker door bosbranden en hittestress.”
Daardoor zal in de toekomst nog meer van de uitgestoten CO₂ in de lucht blijven hangen.
3. De bosbranden woeden feller
Midden augustus zagen Europese onderzoekers een opwaartse knik in de fijnstofconcentraties in de lucht, ook boven België. Die was klein maar bijzonder: de bron lag in het westen van Canada, duizenden kilometers verwijderd.
Daar hadden de weken voordien hevige bosbranden gewoed. De rook was in een langgerekte pluim de Atlantische Oceaan overgestoken.
“Een indicatie van hoe fel die bosbranden waren”, zegt Laurence Rouil. Zij leidt de afdeling van Copernicus die de atmosfeer monitort en die ook de impact van bosbranden daarop in kaart brengt.
In 2023 en 2024 tot nu ging wereldwijd 3,9 miljoen vierkante kilometer bos en natuur in vlammen op.
Vooral Canada werd zwaar getroffen, met in 2023 zijn zwaarste bosbranden ooit: meer dan 150.000 vierkante kilometer verbrande oppervlakte, meer dan 232.000 mensen moesten geëvacueerd worden. Die branden smeulden voort tot in 2024, wat opnieuw een vurig jaar werd.
Griekenland kreeg vorig jaar te maken met zijn grootste bosbrand, van ongeveer 900 vierkante kilometer. Die was ook de grootste van de Europese Unie in een kwarteeuw.
Dit jaar hadden de Grieken weer prijs, met branden op onder meer Attica, die tot de voorsteden van Athene reikten. Ook het Amazonegebied, Portugal en de Arctische regio van Oost-Rusland scoorden hoog in de brand-tabellen.
De hoeveelheid CO₂ die bij die bosbranden van 2023 en 2024 vrijkwam (8,6 miljard ton) lag zestien procent boven het gemiddelde.
We rekenen op bossen om koolstof op te vangen, maar als ze afbranden stoten ze broeikasgassen uit.
“De impact hangt niet alleen af van de verbrande oppervlakte”, zegt Rouil.
“Ook de intensiteit van die branden doet ertoe, zeg maar de energie die zo’n brand genereert. En die bereikte in 2023-2024 het hoogste peil van de afgelopen twintig jaar.”
Dat er meer energie vrijkomt, ligt aan droogte van zowel de vegetatie als de bodem en aan langdurige hitte. Die factoren worden door een veranderend klimaat in de hand gewerkt en leiden letterlijk tot meer brandstof.
Copernicus raamt dat in de meest getroffen landen de klimaatverandering verantwoordelijk is voor 40 procent van de toegenomen afgebrande oppervlakte.
Wetenschappers zien ook tendensen in de andere richting. Zo zou in Afrika en Europa de verbrande oppervlakte afnemen.
Dat ligt deels aan ander landgebruik en versnippering.
“Mogelijk zien we al het effect van beter vegetatiebeheer”, oordeelt Rouil.
“Zonder die ingrepen zouden de gevolgen erger geweest zijn.”
4. Op Groenland en de Zuidpool verdween al 6 biljoen ton ijs
Wie warmte zegt, zegt smeltend ijs. De gletsjers zijn daar de meest schrijnende getuige van.
In twee jaar (2022 en 2023) hebben ze in de Alpen 10 procent van hun volume verloren.
Sinds 1976 hebben de Europese gletsjers al 850 kubieke kilometer prijsgegeven. Ze zouden tegen het einde van de eeuw helemaal verdwenen zijn, in het slechtste klimaat scenario.
Gesmolten water belandt in zee waar het de zeespiegel doet stijgen. Die komt nu gemiddeld wereldwijd 4,4 mm hoger per jaar.
Aan de Belgische kust stijgt het water in Oostende 6 mm per jaar.
Gletsjers dragen vandaag het meest bij aan de zeespiegelstijging, maar voor een drastische impact op lange termijn moeten we naar Groenland en Antarctica kijken.
Die zijn tussen 1992 en 2017 6,4 biljoen ton van hun ijskap kwijtgeraakt, wat de zeespiegel in de wereld met 17,8 millimeter heeft doen stijgen. Mocht al hun ijs smelten, zou het zeeniveau globaal met 67 meter stijgen.
West-Antarctica baart de wetenschappers nog het meeste zorgen. Bij een opwarming die de 1,5 graden overschrijdt – en daar stevenen we op af – bestaat de kans dat die massa instabiel wordt, zegt glacioloog Frank Pattyn (ULB).
Smelt ze helemaal weg, dan kijken we tegen een zeespiegelstijging van drie meter of meer aan.
Pattyn: “Het zorgwekkende van West-Antarctica is dat die evolutie zich in een korte tijdspanne kan voltrekken, in tientallen jaren. Dat geeft de wereld weinig tijd om zich eraan aan te passen.”
Ter vergelijking: in het geval van de Groenlandse ijskap – die een potentieel hoger zeeniveau van 7 meter inhoudt – gaat het om honderden of zelfs duizenden jaren.
Er zit nog een sombere kant aan de smeltende ijsmassa’s. Zij reageren traag op een temperatuurstijging. Zelfs als we erin slagen de netto uitstoot naar nul te brengen deze eeuw en daardoor de temperatuur te stabiliseren, dan nog zal het ijs blijven smelten en de zeespiegel blijven doorstijgen.
“In de opwarming van vandaag zit een zeespiegelstijging van drie tot vier meter al ingebakken, weliswaar zal die heel traag gaan en zich over 5.000 jaar manifesteren”, formuleert Pattyn het.
5. In twee op de drie plekken neemt extreme regen toe
In het meetstation in het Spaanse Turis – regio Valencia – viel eind oktober een hallucinante 772 liter regen per vierkante meter.
In veertien uur tijd, terwijl dat de normale hoeveelheid regen voor anderhalf jaar is. In Centraal-Europa waren ze nog maar net bekomen van de massale overstromingen een maand eerder.
Maar valt er nu écht meer neerslag op onze planeet?
Het antwoord is kort en helder: nee. De totale hoeveelheid neerslag die wereldwijd valt, schommelt wat, maar nam niet significant toe.
“We zien de extreme regenval op de meeste plaatsen wel toenemen”, zegt professor geografie Kwinten Van Weverberg (UGent en KMI).
“Het varieert van plek tot plek, maar in twee op de drie regio’s neemt de extreme neerslag toe.”
Dat zie je ook in de grafiek: de hoeveelheid regen die wereldwijd op de natste dag van het jaar valt, stijgt. Vooral die pieken leiden tot overstromingen en overlast.
Het verband met de klimaatopwarming is duidelijk: als de lucht 1 graad warmer is, kan die potentieel 7 procent meer waterdamp bevatten.
“En dus is de potentiële piekneerslag 7 procent hoger”, zegt Van Weverberg.
“Dat fenomeen zien we bij ons ook al: het blijft vaker droog, maar als het regent zijn de buien intenser.”
Neerslag is overigens erg complex: het is niet omdat het potentieel groter is, dat het er ook uitkomt. Mocht dat het geval zijn, zou het op de warmste plekken op onze planeet het meest intens regenen.
“Het hangt af van heel veel factoren en processen, zoals windcirculatie, temperatuurvariaties met de hoogte en geografie”, zegt Van Weverberg.
In theorie zou het kunnen meevallen met extreme regen door verdere opwarming. Hoewel er meer vocht in de lucht zit, zou het kunnen dat het er minder massaal uitvalt. Maar helaas.
“We zien net het omgekeerde: de modellen onderschatten de toename in extremen die we vandaag al zien”, zegt Van Weverberg.
“Dat zou erop kunnen wijzen dat de klimaatopwarming een versterkend effect heeft op de fenomenen die extreme regenval veroorzaken. Dat maakt ons erg bezorgd.”
Lees ook
Lees ook
Bron: De Standaard