Rolf Falter is historicus en auteur van onder andere De geboorte van Europa en 1302 – Het jaar van de mythe. Hij wacht op een politieke beweging die werk wil maken van gemeentelijke democratie.
Rolf Falter – De Morgen
Zal de Vlaamse overheid over zes jaar, vlak voor de lokale verkiezingen van 2030, overal affiches verspreiden in fletse kleuren en slordige beelden, en daarop in grote letters: ZWARE BOETE! Plus de slogan: ‘Wees geen klojo, in Vlaanderen is stemmen verplicht!’
Het zit er dik in.
De pundits schijnen dat toch aan te bevelen. Als straks ook de krantencommentatoren dat steunen, komt formateur Matthias Diependaele misschien nog voor 13 oktober aankondigen dat er tenminste al één akkoord is: over de herinvoering van de opkomstplicht tegen 2030.
Het debat is eindeloos.
De enquêtes, al dan niet geïnitieerd door politicologen, volgen elkaar op. Ze spreken elkaar ook tegen over wat de afschaffing teweeg kan brengen. Na de verkiezingen zal men slechts een vage correlatie kunnen detecteren tussen stemmenverschuivingen en percentages van opkomst.
Wie verliest zal hoe dan ook de afschaffing van de opkomstplicht inroepen. Dan ligt de nederlaag immers niet aan jezelf.
Ruim 90 procent van de democratieën in Europa heeft geen stemplicht. Het kan dus, en de verkiezingsresultaten daar verschillen niet echt van de onze.
Laten we de opkomstcijfers van 13 oktober dus vooral gaan bekijken als graadmeter van de betrokkenheid van de kiezer bij de gemeente.
Combat de chefs
Politiek op lokaal niveau is altijd vrij sterk gepersonaliseerd geweest. Vandaag spelen ideologieën en nationale partijnamen er nauwelijks nog een rol.
Het is per gemeente meer dan ooit een combat de chefs. Een strijd tussen twee of drie Bekende Gemeentenaren met rondom de clan die uit zijn of haar hand eet.
Van lijst en loyauteit veranderen is banaal geworden, in functie van het mandaat dat discreet aan de kandidaat met een potentiële aanhang wordt beloofd.
De zetelende burgemeester weet zich, als hij of zij grote misstappen vermijdt, de eerste en meestal ook de tweede keer vrijwel zeker van een herverkiezing. De media serveren immers hem of haar, en ongeacht wat hij of zij zegt, als de verpersoonlijking van de gemeente.
Dat doet zeker het toenemend aantal media dat door de gemeentebesturen zelf (mee) gefinancierd wordt.
De wetswijzigingen die Vlaanderen recent doorvoerde versterken die trends. De schaarse kandidaat-burgemeesters in elke gemeente hebben het voorbije jaar met alle denkbare fusies met andere lijsten en kandidaten getracht veilig te stellen dat zij straks wettelijk de eerste zullen zijn die het initiatief mogen nemen om een coalitie te vormen.
De enige rem daarop bestond erin een kandidaat te vermijden die potentieel meer stemmen zou kunnen halen, want die dreigde dan het recht te verwerven om binnen de grootste lijst van de nieuwe coalitie burgemeester te worden.
De oude trucs van stembusakkoorden en stille afspraken over mandaten zijn dus nog meer dan voorheen in de periode voor de verkiezingen verankerd.
De Vlaamse overheid heeft ook de fusie van gemeenten aangemoedigd. Het hielp enthousiasmeren dat in een fusie vele mandaten gehandhaafd konden blijven en vaak in een hogere looncategorie terechtkwamen.
De Vlaamse overheid moedigde de fusies aan omdat ze steeds meer taken oplegt aan de gemeentes. Ze zullen, eens gerealiseerd, vooral de Vlaamse overheid toelaten nog meer taken op te leggen.
Werk van democratie
Laten we vooral in eigen boezem kijken. Hoe velen van ons, zo hoog geschoold nochtans door onze samenleving, interesseert het als kiezer wat de gemeente beslist?
Meestal worden we pas krijsend wakker als dat bestuur beknibbelt op de openingsuren van de lokale sporthal of als er een werker in onze straat opduikt die aan het fietspad begint te morrelen.
Tussendoor betalen we onze altijd stijgende gemeentebelastingen, met telkens een opstoot van gemor, maar niet echt kritisch bij het bedrag.
Als we ooit eens echt aan die 21ste eeuw willen beginnen, wordt het dus wachten op een politieke beweging die van gemeentelijke democratie werk wil maken.
- Die zelf op gemeentelijk niveau systematisch aanhang rekruteert en actief houdt.
- Die haar leden lidgeld durft vragen waarmee je medewerkers een beetje vergoedt.
- Die de agenda van de gemeenteraad rondmailt en daar uitleg bij geeft.
- Die uit het schepencollege bericht.
- Die de gemeenteraad rechtstreeks uitzendt op haar website.
- Die verslag uitbrengt over wat in intercommunales gebeurt.
- Die haar leden zoveel als mogelijk informatie geeft over dossiers die iedereen aanbelangen.
- Die die leden daarover laat discussiëren, en die over die discussie ook verslag uitbrengt naar het publiek toe.
- Die die leden eens meeneemt naar zo’n gemeenteraad.
- Die fungeert als permanente, niet louter occasionele actiegroep.
- Die verkozen wijkraden eist.
- Die systematisch gemeentelijke volksraadplegingen probeert af te dwingen.
- Die principieel ijvert voor echte volksinitiatieven, zoals bij de Zwitsers. Daar kunnen de kiezers zelf immers – en niet alleen het gemeentebestuur – een stemming doen starten, over om het even welk onderwerp.
Gemeentes zijn te groot en te belangrijk geworden om ze aan de politici en hun spectaculair groeiend gild van ambtenaren alleen over te laten. Ze claimen inmiddels ruim 10 procent van onze belastingafdrachten.
Waarom zijn wij bijna allemaal tot 20 jaar naar school mogen gaan, als we ons in onze eigen omgeving voortdurend laten in slaap wiegen en afschepen als kleuters?
Lees ook
Bron: De Morgen