Marc Reynebeau – De politiek zegt het klimaat te willen redden, maar subsidieert de uitstoot van broeikasgassen


In België krijgen bedrijven miljarden aan subsidies voor fossiele energie, schrijft Marc Reynebeau. Daarin snoeien is een zoveelste, complexe politieke opdracht.

Marc Reynebeau – De Standaard


Dat het klimaatprotest in een radicale fase is beland, laatst met het bekladden van de Brandenburger Tor in Berlijn of de bezetting van een autoweg in Den Haag, is een slecht teken.

De graad van burgerlijke ongehoorzaamheid illustreert een steeds grotere kloof tussen een consensueel democratisch beleid en de hooggespannen verwachtingen bij activisten.

Zijn die actiegroepen, museumklevers en andere snelwegbezetters te veeleisend, te extreem, of te ongeduldig? Niet noodzakelijk.

Steeds vaker voelen ook rechters zich immers verplicht om regeringen aan te manen tot actie. Op die manier is in Vlaanderen ook het stikstofdossier acuut geworden. Dat werd jarenlang verwaarloosd en is nog altijd niet beslecht, met alle juridische onzekerheid van dien voor de landbouw en de industrie.

Het is wat te gemakkelijk om, zoals Vlaamse conservatieve politici weleens doen, gerechterlijke beslissingen af te doen als het werk van ‘activistische rechters’.

Activisten treden op, net als de rechters tot wie ze zich ook wenden, namens een algemeen belang, voor de volksgezondheid of om ervoor te zorgen dat ‘onze kinderen en kleinkinderen’ niet alleen zo weinig mogelijk overheidsschuld doorgeschoven krijgen, maar ook een klimaat erven dat nog leefbaar is.

Terwijl dat alles net tot de prioriteiten van de politiek zou moeten behoren.

Het is natuurlijk niet de overheid die de broeikasgassen de atmosfeer instuurt. De Amerikaanse staat Californië ging dan maar op zoek naar wie dat wel deed.

Ze begint nu een rechtszaak tegen de grote petroleumbedrijven. Die weten al heel lang, zo klinkt het, hoe schadelijk de uitstoot van hun producten is. Ze hebben dat uit winstbejag altijd verzwegen en ontkend, zodat ze nu maar moeten opdraaien voor de schade die ze met deze ‘misleiding’ aanrichtten.

Fatale blunder

De bron van de klimaatellende is helder, maar de verantwoordelijkheid voor de transitie ligt daarom niet minder bij de overheid. Die opdracht is complex.

De overheid moet de uitstoot tegengaan, met politiek leiderschap een breed draagvlak creëren voor die gigantische operatie, en erover waken dat de transitie sociaal rechtvaardig blijft.

Wat dat laatste betreft, is het een veeg teken dat populistische partijen nu al succes boek met een term als ‘klimaathysterie’ en dus politiek munt slaan uit het ontkennen van het probleem.

De Vlaamse regering beging een fatale blunder door te pretenderen dat de transitie in een vaag ‘haalbaar en betaalbaar’ kan blijven hangen. Zo ondergraaft ze niet alleen het draagvlak bij de bevolking, maar ook de perceptie van legitimiteit van het klimaatbeleid.

Het lot van de lage-emissiezones (LEZ) illustreert dat al. De bussen van De Lijn zijn er door eerdere besparingen niet klaar voor en dus wordt wat nodig is, aangepast aan wat haalbaar is. De LEZ-streefdatum wordt bovendien uitgesteld, zodat het nog wat langer hoesten wordt in Antwerpen en Gent.

Hoe ‘onschuldig’ kan de overheid zijn? In Nederland heeft de regering net berekend dat ze elk jaar 39,7 à 46,4 miljard euro spendeert aan subsidies voor het gebruik van fossiele brandstof. Dat gaat vooral om fiscale kortingen en vrijstellingen.

Het bedrag is groter dan het hele Nederlandse klimaatfonds. Het is niet alleen enorm hoog, maar tot nu toe was ook niemand zich ervan bewust. Officiële schattingen beperkten zich tot hooguit één tiende van dat getal.

Komaf maken met die subsidies is de belangrijkste eis van de bezetters van de autoweg A12 in Den Haag. Die acties zijn verboden en leiden altijd weer tot de inzet van het waterkanon en honderden arrestaties.

Daar blijkt hoe het protest radicaliseert: het belandt verder buiten de wet omdat de politiek de gegrondheid ervan negeert. Terwijl er toch wel wat aan de hand blijkt te zijn.

De schattingen van de actievoerders over het subsidiebedrag kwamen al dichter in de buurt van de werkelijkheid: 37,5 miljard euro fossiele subsidies.

Negeren is, net als talmen of niet ernstig nemen, funest voor de maatschappelijke cohesie, met radicalisering als gevolg.

Gratis geld

De subsidies leggen een pijnlijke politieke paradox bloot. Het officiële discours stuurt aan op een ingrijpende energietransitie, maar tegelijk subsidieert de overheid net praktijken die de transitie nu noodzakelijk maken.

Ze ontzegt zichzelf zo tientallen miljarden aan inkomsten, garandeert dat bedrijven fossiele brandstoffen tegen kunstmatig lage prijzen kunnen blijven gebruiken, en ontneemt de industrie de prikkel om naar groene energiebronnen uit te kijken of om af te stappen van achterhaalde productieprocessen.

Ondertussen wordt alternatieve energie ook nog eens uit de markt geprijsd.

En de politiek blijkt dat dus niet te weten – of heeft het nooit willen weten.

Voor lobby’s blijven subsidies altijd aantrekkelijk, gratis geld, en hoe hoger het economische gewicht van die lobby’s, hoe sneller ze gehoor krijgen bij de politiek.

Ook, o ironie, als het om groene energie gaat.

Het inzicht bestaat al langer dat de zonnepanelenparken van enkele grote bedrijven overgesubsidieerd worden, toch komt de Vlaamse regering er niet toe ze af te schaffen.

De paradox beperkt zich overigens niet tot energie. We kunnen maar beter spaarzaam omgaan met water, heet het, maar in de Antwerpse haven krijgen grootverbruikers bij de semipublieke leveranciers hun water goedkoper geleverd naarmate ze er meer van verbruiken.

Dat is de logica van de markteconomie (grotere volumes leiden tot een lagere eenheidsprijs), Maar ook dat is niet de juiste prikkel om recht te doen aan de ecologische logica van zuinig waterverbruik.

Voor België zijn de fossiele subsidies nog niet becijferd, maar ze zijn vast ook aanzienlijk.

Dat komt ook doordat ze voor een deel voortvloeien uit Europese regels en internationale verdragen – waardoor bijvoorbeeld de luchtvaart geen accijnzen op kerosine hoeft te betalen.

Mede daardoor vallen veel fossiele subsidiepotjes niet zonder meer af te schaffen. Dat vergt overleg, onder meer ook om oneerlijke concurrentie te voorkomen, over de grenzen heen – maar dat is nu eenmaal de schaal waarop het probleem zich voordoet.

Als de nationale overheid radicaal protest wil voorkomen, zal ze moeten bewijzen consequent en te goeder trouw te zijn.


Oranje verf op de zuilen van de Brandenburger Tor in Berlijn: een nieuwe vorm van klimaatprotest © John MacDougall/afp

Marc Reynebeau – Journalist verbonden aan De Standaard. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.


Lees ook


Lees ook

Vul hieronder de zoekopdracht Marc Reynebeau in en vind meer berichten.


Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven