Marc Reynebeau – Kiezers hoeven geen cijfer na de komma te zijn

Met die spagaat krijgen politici op campagne vaak af te rekenen: concrete beloften versus de bredere context, die ook de implicaties van de belofte in rekening brengt. © Fred Debrock

Het is al een cliché geworden dat kiezers de politiek wantrouwen. Dat hebben politici aan zichzelf te wijten, vindt Marc Reynebeau. De campagne mist politiek leiderschap.

Marc Reynebeau – De Standaard


In een reclamefilmpje op Youtube laat Open VLD een jonge vrouw vertellen dat ze graag meer tijd aan haar studentenjob wil besteden, maar dat de wet daar nu een limiet op zet.

Open VLD belooft dat maximum af te schaffen. Dat is een heldere belofte, die de partijal eerder deed. De Vlaamse liberalen zijn hoe dan ook niet tuk op wat ze afdoen als “regelneverij” van “ambetantenaren”.

De partij vertelt evenwel maar de halve waarheid. De keerzijde is dat studentenjobs reguliere banen uit de markt kunnen prijzen, dat de overheid daardoor inkomsten derft in de belastingen en de sociale zekerheid, dat een studentenjob ten koste kan gaan van de studieresultaten.

Maar ook: dat de krapte op de arbeidsmarkt erdoor mildert.

Met die spagaat krijgen politici op campagne vaak af te rekenen: concrete beloften versus de bredere context, die ook de implicaties van de belofte in rekening brengt.

Idealiter vertellen politici de beide kanten van het verhaal en leggen ze uit waarom ze welke keuzes maken. De motieven daarvoor zijn per definitie ideologisch.

Dat is een opgave, het vereist meer inzet dan wat zo’n reclamespotje kan bieden. Hetzelfde geldt voor de veralgemening, in een andere Youtube-reclame waarin Vlaams Belang “minder migratie en meer koopkracht” belooft, een slogan die meer verbergt dan hij uitlegt.

Hoe moeten kiezers er dan mee om? Het is al een kwestie op zichzelf.

Politici die nu op straat campagne voeren, rapporteren dat “de mensen” wel erg “boos” zijn. Kiezers vinden dat er niet naar hen “geluisterd” wordt, ze hebben geen vertrouwen meer in de politiek en zijn dus op 9 juni geneigd tot een radicale stem.

Dat kan kloppen, maar veel meer dan een veralgemening is het ook weer niet. Er valt ook best wat op af te dingen, te beginnen omdat het te gemakzuchtig is om van kiezers te denken dat ze niet meer voor rede vatbaar zouden zijn. Alsof niet de kiezer, maar wel de politici onbegrepen zijn.

De achterdocht bij het brede publiek is verre van nieuw. De vaststelling wortelt in een oude traditie om politici ervan te verdenken “zakkenvullers” te zijn, alleen uit op “postjes”, die toch altijd “hun goesting doen”.

Het verschil is dat kiezers mondiger, autonomer en zelfverzekerder zijn geworden, niet langer uit gewoonte of naar familietraditie stemmen en al eens van partijvoorkeur veranderen.

Ze zijn “volatiel” geworden, heet het dan. Maar volatiliteit moet niet worden begrepen als willekeur of vluchtige oppervlakkigheid.

Sammy stokebrand

Politici vergissen zich ook als ze wat ze op straat horen, valse problemen noemen en het dan maar negeren of alleen in de frame wringen van hun eigen prioriteiten.

Zoals N-VA-voorzitter Bart De Wever deed in deze krant.

“Vlaanderen staat op orde”, stelde hij kortweg. Het is voor hem, als kandidaat-premier, allicht comfortabel om te zwijgen over de door zijn partij geleide Vlaamse regering, behalve dan dat CD&V-voorzitter Sammy Mahdi zo’n vreselijke stokebrand zou zijn.

In Vlaanderen staat immers zeer weinig op orde.

Wie het tegendeel beweert, negeert:

  • Al wie moet kamperen op wachtlijsten in de zorg

  • Wachtlijsten in de kinderopvang
  • Wachtlijsten in de sociale huisvesting
  • Wiens de bus is afgeschaft

  • Wiens kind onvoldoende les krijgt omdat er geen leerkrachten zijn

Als die “boze” kiezers iets willen, is het wel ernstig worden genomen in wat hen concreet bezighoudt.

Dat belangengroepen selectief zijn in hun opties, is begrijpelijk en ook nuttig in het verkiezingsdebat, toch als ze transparant zijn over de belangen waarvoor ze staan.

Dan maakten 400 ondernemers en leiders van familiebedrijven – ze maken zelf dat onderscheid – een slechte beurt met een open brief zaterdag in De Tijd.

Ze voorspellen de economische chaos als er wat zou komen van de vermogensbelasting waar meerdere partijen nu “te gemakkelijk” voor pleiten.

Het klopt al niet dat die partijen die belasting als een “mirakeloplossing” presenteren. De ondertekenaars discrediteren zich vooral door te stellen dat België inzake belastingen op kapitaal (wat overigens niet hetzelfde is als vermogensbelastingen) nu al “op de derde plaats in de EU” staat.

Het hoort intussen bekend te zijn dat die statistiek misleidend is, al blijven ook politici hem hardnekkig napraten.

Het gebeurt wellicht maar zelden dat mensen aan de keukentafel verhitte discussies voeren over pakweg de werkzaamheidsgraad, hoe vaak tal van partijen het daar ook over hebben.

De rapporten van Fitch, Bloomberg, de Oeso of van het klimaatpanel van de VN behoren er niet tot ieders vaste huislectuur.

Zo is het ook maar de vraag of mensen wakker liggen van de begroting of van waar de elektriciteit op de energiefactuur vandaan komt.

Een excuus om niets te doen

Niet dat het allemaal onbelangrijk zou zijn of dat het die modale kiezer allemaal niets kan schelen. Maar het leven van de meeste mensen speelt zich af in de concrete details van hun dagelijkse bestaan.

Ze zijn minder begaan met macro-economische veralgemeningen die, als het even meevalt, complexe realiteiten zowel samenvatten als abstraheren in een percentage.

Zoals de werkzaamheidsgraad, de begrotingsnorm of de werkloosheidsval, die sommige partijen dan nog inkrimpen tot een ideologisch allerminst neutraal frame als “werken moet lonen”.

Het is goed dat het Rekenhof daarop let, maar in pakweg tv-debatten creëren die begrippen weinig politiek inzicht en vooral veel ideologische nevel bij wie zich zorgen maakt over zijn koopkracht. Dat valt niet zeer vertrouwenwekkend uit.

Toch is het mogelijk om het politieke vertrouwen bij het brede publiek te herstellen.

Vooreerst moeten politici dan ophouden zelf de bevolking wantrouwen, door mensen steevast te bejegenen als:

  • Luie profiteurs
  • Potentiële fraudeurs
  • Hersenloze subsidieslurpers

De tweede voorwaarde ligt in een nieuw discours, dat percentages en andere abstracties ideologisch transparant en concreet maakt.

Dat is, in de werkverdeling die eigen is aan de representatieve democratie, de opdracht van de professionals van de politiek: om daar in het beleid chocola van te maken.

Dat is niet alleen een kwestie van taal, maar vooral van leiderschap en politieke verantwoordelijkheid.

Zo is het al te eenvoudig om de klimaattransitie af te doen als “hysterie”, omdat veel kiezers ze te duur of te ingrijpend zouden vinden.

Die perceptie voorstellen als een democratische “uitspraak” van de kiezer is een zwaktebod, een excuus om niets te doen en de oplossing aan volgende generaties over te laten.

Leiderschap zou zijn: die klimaatverandering als een feit erkennen en ze op een sociaal billijke manier aanpakken.

Daarom zijn veel beweringen over een “ontbrekend draagvlak” of dat “je iets de mensen niet uitgelegd krijgt”, niet meer dan een uitvlucht voor wie niet eens probeerde iets uit te leggen.

Leiderschap creëert dat draagvlak zelf.

Politici slaan zich soms op de borst dat ze “moedige beslissingen” nemen, als ze ergens bezuinigen of iets duurder maken.

Maar snijden in de uitkering van een alleenstaande moeder is niet dapper. Het mag toch iets meer zijn.


Met die spagaat krijgen politici op campagne vaak af te rekenen: concrete beloften versus de bredere context, die ook de implicaties van de belofte in rekening brengt. © Fred Debrock
© Fred Debrock

Marc Reynebeau – Journalist verbonden aan De Standaard. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.


Lees ook


Lees ook

Lees meer berichten van

Marc Reynebeau


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven