De minister van Asiel & Migratie had het in een interview met deze krant over ‘ankerkinderen’. Ze neemt daarmee een kille, extreemrechtse framing van migratie over in haar beleid.
Maud Vanwalleghem – De Standaard
25 maart 2025
Leestijd: 5 min
“Als moeder vind ik dat verschrikkelijk.”
Eerst dacht ik dat minister van Asiel en Migratie Anneleen Van Bossuyt (N-VA) refereerde aan de 15.000 kinderlijkzakjes in Gaza. Of naar de 13 procent kinderen in ons land die opgroeien in armoede.
Ik vergiste me!
In haar interview met deze krant (DS 18 maart) verwees ze naar iets helemaal anders: Van Bossuyt vindt dat het verbod op kinderen opsluiten in gesloten centra voor terugkeer, misschien op de schop moet.
Dit dossier kent een hoge symboolwaarde voor de N-VA.
Naar verluidt was het zelfs één van de struikel blokken in de regeringsonderhandelingen.
Dat werd elegant opgelost. Zo staat te lezen in het nieuwe regeerakkoord:
“De wet die het vasthouden van gezinnen met kinderen verbiedt, blijft van kracht. Deze wet zal na twee jaar worden geëvalueerd.”
Gaf Van Bossuyt de coalitiepartners met dat interview al een prematuur voorzetje, om duidelijk te maken dat die evaluatie in ieder geval zal leiden tot een herintroductie van een maatregel die de rechten van het kind schendt?
Is een scenario denkbaar waarbij haar partij hier mogelijk de regering voor laat vallen, mocht de federale regeringsdeelname electoraal dan toch blijken tegen te vallen?
Ik vernam uit datzelfde interview dat de bevoegde minister vakantiefoto’s van haar reis naar Marrakesh in haar kabinet heeft hangen. Een teken aan de wand?
In datzelfde interview zegt Van Bossuyt dat ze de afgelopen weken vertrouwd raakte met de term ‘ankerkinderen’.
De term ‘anchor baby’ werd voor het eerst gebruikt in de jaren 80, verwijzend naar de Vietnamese vluchtelingen die in de jaren 70 en 80 hun land per boot ontvluchtten.
De jongste 20 jaar is het begrip aan een stevige opmars bezig.
Opvallend: rond het jaar 2000 viel alleen op extreemrechtse websites over ‘anchor babies’ te lezen. Een decennium later waren er al meer dan 20.000 hits, zo blijkt uit onderzoek.
In 2010 was ‘anchor baby’ zelfs een van Time Magazine’s top buzzwords.
U vraagt zich af wat het semantische probleem is?
De term wordt voornamelijk in pejoratieve contexten gebruikt. Hij impliceert dat vluchtelingen kinderen krijgen met als enige doel een verblijfsvergunning te bemachtigen.
Dat bevestigt de tunnelvisie waarmee naar vluchtelingen gekeken wordt: niet als mensen die, ik zeg maar iets, een stabiel leven willen opbouwen of een kinderwens hebben.
Nee, het reduceert hen tot een bedreigend, ontmenselijkte entiteit, waarbij via sluwe omwegen zelfs zo ver gegaan wordt dat nieuwe mensjes gecreëerd worden enkel en alleen om onze welvaartsstaat te saboteren.
President Donald Trump denkt er alvast zo over, nu hij met een presidentieel decreet het principe van de ius soli wil aanpassen.
Dat principe schrijft voor dat wie geboren wordt op het grondgebied van de Verenigde Staten, automatisch Amerikaans staatsburger is.
Na de Amerikaanse burgeroorlog werd het veertiende amendement in de grondwet opgenomen. Op die manier werden recent bevrijde slaven die geboren waren in de Verenigde Staten burgers.
Sindsdien is de ius soli Amerika’s kracht dan wel zwakte geweest, afhankelijk van wie je spreekt.
Dat Trump enkele uren na zijn eedaflegging al fulmineerde over “anchor babies”, zette wellicht de toon voor veel beleidsmakers in de rest van de wereld.
Dreigen we in eigen land overspoeld te worden door vluchtelingenkinderen die met hun venijnige ankertjes een gutsende stroom aan familieleden overbrengen?
Uit cijfers van het federale migratiecentrum Myria uit 2022 blijkt dat in ons land 59.433 verblijfsvergunningen om familiale redenen werden verleend aan personen met een vreemde nationaliteit die in België verblijven.
Het merendeel daarvan betreft immigranten, personen die in het buitenland zijn geboren. De minderheid betreft de verblijfstitels toegekend aan kinderen die hier in België geboren zijn uit ouders met een vreemde nationaliteit.
Uit de cijfers van gezinshereniging zelf blijkt dat de verblijfstitel maar in 6 procent van de aanvragen werd uitgereikt aan een persoon uit een oudere generatie dan de aanvrager (ouders of grootouders).
Het merendeel van de verblijfstitels binnen het kader van gezinshereniging werd uitgereikt aan een “descendent” van de aanvrager.
Om het concreet te maken: een ouder die al in België verblijft, vraagt via volledig legale en internationaal erkende procedures om zijn of haar kind te laten overkomen.
Dat plaatst de schrikwekkende proporties van het fenomeen van de ‘ankerkinderen’ toch enigszins in perspectief en demonstreert dat de term als retorische framing gebruikt wordt.
Door die framing over te nemen instrumentaliseert de minister net zelf die kinderen als pionnen in een steeds hardvochtiger discours over migratie.
Dat ze dat onder het mom van een zogenaamd bloedend moederhart doet, is dan ook stuitend.
Maud Vanwalleghem is schrijver en voormalig senator (CD&V). Haar column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.

Lees ook
Bron: De Standaard