Een ontmoeting met Frankrijks grootste schandaalauteur Michel Houellebecq is altijd een belevenis. In een Parijse brasserie praten we over zijn visie op vrouwen, op de Franse politiek en de elite. ‘Het is gevaarlijk om mensen te bespotten. Ik bedoel, je kunt ze bespotten, maar er zijn grenzen.’
Magdalena Miecznicka – De Morgen
‘Mensen met humanitaire ideeën zijn een ramp’
Michel Houellebecq over Frankrijk, Oekraïne en de totale minachting van de elites
Ik ontmoet Michel Houellebecq in Maison Péret, een drukke brasserie die regionale Franse gerechten serveert in het 14e arrondissement van Parijs. Hij is precies op tijd voor de lunch – dat wil zeggen, hij arriveert om zes uur ’s avonds.
“Ik kan niet eten zonder wijn te drinken”, had hij uitgelegd in een kort e-mailgesprek voorafgaand aan onze ontmoeting.
“Daarna is het over en uit: ik kan dan niet meer stoppen met drinken. Dus probeer ik dat noodlottige moment uit te stellen.”
Ik ben onder de indruk van zijn poging tot een gematigder bestaan en ga graag akkoord.
Frankrijks beroemdste hedendaagse schrijver draagt een parka, net als toen ik hem 15 jaar geleden voor het laatst zag.
Onder de parka draagt hij een denim overhemd met parelmoeren knopen en een zwarte spijkerbroek. Hij ziet er afgeleefd uit en lijkt zijn blauwe ogen maar half open te kunnen houden.
Hij begroet me met een flauwe glimlach en we volgen het Parijse begroetingsritueel: twee kussen, één op elke wang.
Hij werpt een blik op het menu dat door Jérémy, een energieke ober van het beste Parijse soort, op onze tafel is gelegd. Op het menu staan onder andere wilde slakken.
“Ik vind het verontrustend dat slakken wild zijn”, zegt hij.
Houellebecq begint te praten over Polen, waar we elkaar ooit ontmoetten. Hij was op boektournee en ik was de journalist die hem in verschillende steden op het podium moest interviewen.
Ik herinner me levendig het heen en weer rennen in de trein met zijn tolk en uitgever, wanhopig op zoek naar een lege coupé zodat hij het rookverbod kon negeren.
Hij daarentegen herinnert zich niet dat hij mij ooit heeft ontmoet, zelfs niet wanneer ik het ter sprake breng in onze recente e-mails. Er zijn duidelijk meer interviewers in zijn leven dan dat er Michel Houellebecqs in het mijne zijn.
De wijnkaart telt acht pagina’s, maar hij kijkt er vluchtig doorheen en vraagt, in tegenstelling tot wat zijn mails deden vermoeden, slechts om één glas. Omdat ik ook iets wil, stel ik voor de inzet te verhogen en een fles te bestellen.
Voor schut gezet
Ik heb gewacht om te vragen wat hij vindt van de nieuwe Franse premier, Michel Barnier, die enkele uren geleden werd aangekondigd na maanden van rancuneuze onderhandelingen.
Houellebecq is bevriend met voormalig president Nicolas Sarkozy en diens vrouw Carla Bruni, kent de extreemrechtse politicus Éric Zemmour “un peu” en heeft zijn laatste roman Anéantir – in het Nederlands vertaald als Vernietigen – bevolkt met personages die geïnspireerd zijn door president Emmanuel Macron en minister van Financiën Bruno Le Maire.
Een teleurstelling ligt in het verschiet. Houellebecq, die geen smartphone heeft, hoort voor het eerst van mij dat er een nieuwe premier is en zegt dat hij nog nooit van Barnier heeft gehoord.
Hij lijkt echter opgewonden door het nieuws, net zoals hij geamuseerd is door zijn eigen onwetendheid.
De auteur van Elementaire deeltjes is Frankrijks meest geprezen – en gehate – romanschrijver.
Zijn personages doorbreken taboes en uiten politiek incorrecte en vaak schandalige gedachten over allerlei onderwerpen, van immigratie tot de rol van de vrouw in de maatschappij.
Hij noemt Dickens en Balzac als zijn invloeden en maakt vaak gebruik van speculatieve fictie. Hij schildert de samenleving zonder sentiment af – en soms, zou je hopen, verdraait en vervormt hij die zelfs.
Wereldwijd heeft hij miljoenen boeken verkocht. Wat zijn de oorzaken voor de opkomst van extreemrechts in Frankrijk de afgelopen twintig jaar, vraag ik.
“Immigratie”, antwoordt hij zonder aarzelen. “En ook de totale minachting van de elites.”
Hij spreekt met een lage stem, in korte zinnen afgewisseld met lange pauzes. Af en toe haalt hij mysterieuze pillen tevoorschijn uit een plastic zakje.
Hij verwijst naar het referendum van 2005 over de Europese grondwet. De uitslag daarvan was “Nee”, maar dat werd later door het Franse parlement genegeerd.
“Dat was bijna 20 jaar geleden en mensen herinneren het zich nog steeds,” zegt hij.
“Ze hebben ons echt voor schut gezet.”
“Het is gevaarlijk om mensen te bespotten”, voegt hij eraan toe. “Ik bedoel, je kunt ze bespotten, maar er zijn grenzen.”
Het grote politieke verhaal in Frankrijk dit jaar draaide om Marine Le Pen en de mogelijke score van haar Rassemblement national.
Na de hoge stemmenwinst van de extreemrechtse partij bij de Europese verkiezingen in juni, schreef Macron snelle parlementsverkiezingen uit.
De RN won minder zetels dan verwacht in de Assemblée Nationale en eindigde als derde, omdat linkse en centristische partijen zich verenigden en sommige van hun kandidaten zich terugtrokken om de kansen van de best geplaatste kandidaten tegen extreemrechts te vergroten.
Houellebecq noemt deze “blokkering” van de RN “verontrustend”.
De elites, zegt hij, zien het volk als ploucs, boerenkinkels. “In Amerika noemen ze dat hillbilly’s.”
Houdt hij eigenlijk van hillbilly’s?, vraag ik. Hij denkt even na.
“Ja”, zegt hij uiteindelijk, maar voegt toe dat hij geen vrienden heeft die in die categorie vallen. “Ik ben trouw aan mijn klasse.”
Hij is een groot bewonderaar van Christopher Lasch, een Amerikaanse historicus die betoogt dat moderne mondiale elites meer met elkaar gemeen hebben dan met de armere mensen in hun eigen land.
“Hij was zijn tijd ver vooruit”, zegt Houellebecq. Deze elites zijn moeilijker te ontmantelen dan de adel, mijmert hij.
“De adel had niets om mee te schermen waarom ze recht hadden om aan de macht te blijven, behalve hun geboorte. Hedendaagse elites claimen intellectuele en morele superioriteit.”
Als voorgerecht heeft Houellebecq haring gekozen, met salade en aardappelen.
“Van de middeleeuwen tot de jaren 1950 waren haring en kabeljauw de enige vissoorten die beschikbaar waren”, legt hij uit.
“Andere vissoorten waren niet wijdverspreid omdat men niet wist hoe ze te bewaren.”
Hij vertelt me het verhaal van François Vatel, een beroemde chef-kok die vis zou bereiden voor Lodewijk XIV, maar de levering kwam niet, waarop hij zichzelf van het leven beroofde.
“Men maakte geen grapjes. Onder Lodewijk XIV namen we eten al heel serieus.”
Linkse hypocrisie
Houellebecq heeft, net als Lasch, de reputatie dat hij een blik in de toekomst kan werpen.
Serotonine, dat uitkwam in januari 2019, beschreef een opstand van Franse boeren tegen een einde van de EU-quota. Het verscheen precies op het moment dat de gele vestjes de straten van Parijs innamen.
Het thema immigratie houdt hem al lange tijd bezig, vooral de immigratie van moslims.
In 2001 noemde hij de islam “de domste religie” en werd hij aangeklaagd – zonder succes – voor het aanzetten tot rassenhaat.
Zijn roman Onderworpen, die op 7 januari 2015 verscheen, dezelfde dag als de aanslag op Charlie Hebdo, vertelt het verhaal van een islamistische overname van Frankrijk.
Misschien is zijn doelwit niet zozeer de politieke islam, maar de hypocrisie van wat Houellebecq “moreel links” noemt, dat in het boek uiteindelijk instemt met het verdwijnen van vrouwen uit de publieke sfeer na de islamisering van het land.
“In Frankrijk integreren immigranten uit Noord-Afrika, die meestal moslim zijn, niet goed”, beweert hij.
Heeft integratie niet gewoon tijd nodig?, werp ik tegen.
“In Frankrijk is het precies andersom”, zegt hij. “Het is de tweede of derde generatie die problemen veroorzaakt. We zijn getuige van een dissimilatie. Het is een ramp.”
Hij schenkt me nog wat wijn in, en ik vraag naar zijn recente verhuizing naar Normandië.
“Parijs is te klein. Ik wilde ruimte.” Bovendien, zegt hij, is Parijs niet meer zo goed als vroeger.
Waarom niet? “O, vanwege alle fietsen.”
Hij heeft onlangs een boek geschreven met de titel Quelques mois dans ma vie, waarin hij twee persoonlijke controverses bespreekt.
De eerste controverse ontstond door zijn deelname aan een experimentele pornofilm, geproduceerd door een Nederlands kunstcollectief.
Een opvallende keuze, maar een die niet losstaat van zijn werk: in zijn kritiek op het liberalisme betreurt Houellebecq vaak de moeilijkheden van mannen op de seksuele markt.
Zijn personages, meestal onbeminde mannen, grijpen naar toevallige seks, porno en prostitutie als oplossingen voor hun benarde situatie.
Na de eerste opnames trok Houellebecq zich uit het project terug en spande een rechtszaak aan om de release van de film tegen te houden. Hij verloor de zaak, maar de release is nog steeds onzeker.
De tweede controverse ontstond na een interview waarin hij zei:
“De wens van de autochtone Franse bevolking, zoals ze zeggen, is niet dat moslims assimileren, maar dat ze stoppen met te stelen en hen aan te vallen – of anders, een andere oplossing, dat ze vertrekken.”
Hij voorspelde ook ‘daden van verzet’ tegen moslims in Frankrijk en stelde dat sommige Fransen ‘een burgeroorlog in de nabije toekomst’ verwachtten.
Zelfs Jordan Bardella, voorzitter van de RN, vond deze “generalisaties overdreven”.
De Grote Moskee van Parijs dreigde met juridische stappen tegen de schrijver, maar na een ontmoeting besloten ze genoegen te nemen met een verontschuldiging.
Voorspelt hij nog steeds een burgeroorlog? Houellebecq denkt even na.
“Nee. Er zal veel geweld zijn, maar niet tussen moslims en niet-moslims”, zegt hij.
“Tot voor kort kwamen alle immigranten naar Frankrijk uit Noord- en West-Afrika. Nu komen ze uit allerlei plaatsen: Pakistan, Tsjetsjenië, Somalië en andere landen.”
Sommigen zijn christen.
“Ze brengen hun conflicten hierheen… In Frankrijk worden etnische oorlogen uitgevochten om controle over de drugshandel te krijgen”, zegt hij.
“Het eindigt soms met machinegeweervuur.”
Hij pauzeert. “Het kan erger. In Frankrijk is het nog steeds relatief moeilijk om een machinegeweer te bemachtigen.”
Hoewel Londen met de Eurostar slechts iets meer dan twee uur van Parijs ligt, voel ik me ver verwijderd van mijn Britse burgerschap ceremonie twee dagen eerder, waar de burgemeester de naturalisatie van mensen van 40 verschillende nationaliteiten vierde als “een zegen” en “een rijkdom”.
Ik vertel hem dat veel mensen in Groot-Brittannië denken dat zij – en het Westen in het algemeen – een schuld hebben tegenover voormalige koloniën.
“In Frankrijk kan het niemand iets schelen. We hebben geen schuldgevoel”, zegt hij, terwijl hij zijn stokbrood in de saus van de haring dopt.
Gewone Fransen, zoals zijn grootouders van vaderskant, wisten niet eens dat Frankrijk koloniën had, zegt hij.
“De enige uitzondering was Algerije, dat een nederzetting was, geen kolonie. Mensen die daar geboren en getogen waren, moesten vertrekken. Ze hebben het De Gaulle nooit vergeven dat hij het opgaf”, zegt hij.
Zijn moeder kwam uit een familie van Franse kolonisten in Algerije, en Houellebecq woonde daar als klein kind.
Industriële toekomst
Zijn grootouders van vaderskant waren beiden arbeiders en werkten bij de SNCF, de Franse nationale spoorwegmaatschappij, vertelt hij.
Hij heeft al vaker zijn liefde voor hen uitgesproken. Vooral zijn grootmoeder draagt hij een warm hart toe: zij nam een groter deel van zijn opvoeding op zich dan zijn bohemienachtige vader en moeder.
De auteur studeerde landbouwkunde, geen literatuur.
“Ik wilde iets praktisch doen. Ik kon al lezen”, zegt hij laconiek.
Hij maakte nooit deel uit van de Parijse literaire kringen. Was dat waarom hij het lef had om te provoceren?
“Lieve Magdalena”, zegt hij, zichtbaar oplevend, “het is makkelijk om moedig te zijn als je niets bent.”
De ober komt onze bestelling voor het hoofdgerecht opnemen.
Houellebecq kiest een rundertartaar, ik ga voor een steak. Mijn gast wil dat ik de rode wijn kies. Ik zeg dat ik niets van wijn ken.
“Dat moet je weten”, zegt hij vermanend.
De tartaar is erg goed, merkt hij op wanneer het gerecht even later arriveert.
Komt hij hier vaak? “Nooit.”
Waarom koos hij er dan voor? “Ik vond het typisch.”
In Annihilation gaat het economisch goed met Frankrijk. Betekent dit dat hij een optimist is geworden?
“O nee. Het is een totale fantasie.
“Ik stel me twee verschillende economische toekomsten voor Frankrijk voor: een in La carte et le territoire – De kaart en het gebied, een roman uit 2010 die de Prix Goncourt won, red.), gebaseerd op toerisme en lokale landbouw.
“En de tweede in Annihilation, een industriële toekomst, gebaseerd op een mix van design en hightech.”
De eerste these is realistischer, vindt hij.
Ik verwijs naar een essay uit 2019 waarin hij Donald Trump een goede president noemde, en vraag me af of hij hem bij deze Amerikaanse verkiezingen ook zal toejuichen.
“Ja”, zegt hij. “Trump zal geen oorlogen beginnen”, voegt hij eraan toe, terwijl hij onze glazen bijvult.
Wat als Trump Oekraïne niet langer steunt?
“Dat zou goed zijn”, zegt Houellebecq.
Maar Oekraïners willen hun grondgebied bevrijden, werp ik tegen.
“Wat kan mij dat schelen? Aan het begin van de oorlog was ik verbaasd omdat ik dacht dat Oekraïne Russisch was”, zegt hij.
“Het is beter dat de natuur zijn gang gaat”, voegt hij eraan toe.
“Mensen met humanitaire ideeën zijn een ramp. Het werkt niet, en de motivaties zijn twijfelachtig.”
Ondanks zijn provocaties ontving hij in 2019 de erkenning het Legion d’Honneur, uitgereikt door president Macron voor zijn literaire prestaties.
“Het was verdiend”, verzekert hij me.
Hij begon met schrijven door zijn dromen te noteren, een motief dat terugkomt in zijn laatste roman.
“Het is vreemd met dromen. Je vindt ze heel interessant, maar als je ze aan iemand vertelt, verveelt die zich. Dus dacht ik dat ik ze in plaats daarvan zou opschrijven.”
Houdbaarheidsdatum
Een vrouw van rond de 70, die alleen aan een tafeltje naast ons zit, waagt het erop en begint plotseling zijn vingers te onderzoeken.
“Je hebt de handen van Chopin, maar je schrijft als Bartók”, zegt ze. Houellebecq accepteert het compliment, maar kijkt een beetje verlegen.
Ik vraag me hardop af of hij ooit de Nobelprijs zal krijgen.
“Nee, te veel Franse auteurs hebben die onlangs gekregen.” Hij vindt Jean-Marie Gustave Le Clézio saai, maar Patrick Modiano wel goed. Van de recentste Franse laureaat, Annie Ernaux, heeft hij niets gelezen.
Ernaux heeft zich al laten ontvallen dat ze gruwt van Houellebecqs voorstelling van vrouwen. En als vrouw moet ik toegeven dat het lastig is om Houellebecq te ontmoeten.
Hij staat erom bekend dat hij vrouwen beschrijft als seksobjecten met een houdbaarheidsdatum van ongeveer 25 jaar.
Ik vertel hem dat ik dit problematisch – en deprimerend – vind.
Hij springt bijna op van zijn stoel en kijkt oprecht boos.
“Ik vind het oneerlijk”, zegt hij. “Alle vrouwen, echt alle vrouwen, proberen zo begeerlijk mogelijk te zijn. En als ze dan het spel beginnen te verliezen, vechten ze tegen het systeem dat ze eerst zelf in stand hielden.”
Ik bestel een appelcrumble met ijs. Houellebecq slaat het dessert over, maar de gedienstige Jérémy brengt ons toch twee lepels.
Houellebecq hoeft het geen twee keer te vragen om te proeven.
“Kijk, ik heb de wereld niet geschapen”, zegt de 68-jarige auteur, nu getrouwd met Qianyum Lysis Li, die hij ontmoette toen ze een scriptie over zijn werk schreef aan de Sorbonne.
Zijn vrouw kookt, zegt hij, een vrouwelijke eigenschap die in zijn romans wordt geprezen, maar ze maakt alleen gerechten die hij niet eet.
“Vegetarische dingen ook”, verzucht hij. Zelf houdt hij het bij kant-en-klare magnetron maaltijden, net als veel van zijn personages.
Op dit moment werkt hij niet aan een nieuw boek. Als hij eenmaal begint, doet hij er één tot twee jaar over. Hij schrijft vooral ‘s avonds laat, vertelt hij, terwijl hij zijn espresso opdrinkt.
De bewonderaar aan de tafel naast ons heeft hem een korte brief geschreven en laat die via de beminnelijke ober aan Houellebecq bezorgen. Hij leest hem en stopt hem zonder commentaar in zijn tas.
De fles rode wijn is leeg. De resten van het vanille-ijs zijn gesmolten tot een soepje, en na vijf uur loopt de avond ten einde.
Ik vraag hem, ten afscheid, of hij gelukkig is.
“Nee. Ik heb wat gezondheidsproblemen die me zorgen baren.”
Brengen zijn boeken hem geen troost? Schrijven helpt hem zijn leven te vergeten, ja.
“De laatste keer dat ik echt gelukkig was, was toen ik acht of tien jaar oud was”, zegt hij.
Dat is een leeftijd waarop “je nog in harmonie bent met de wereld.” Hij geeft toe dat hij niet echt van mensen houdt.
Houdt hij meer van dieren? “Ja”, zegt hij. “Honden. Dat is een aangenamere soort.”
© Financial Times
Bron: De Morgen