In het PFAS-schandaal dat vorig jaar aan het licht kwam, werd de hoofdrol vertolkt door de Amerikaanse chemiereus 3M in Zwijndrecht. Maar of dat betekent dat 3M de enige is die de omgeving rond de Antwerpse haven met die nauwelijks afbreekbare ‘forever chemicals’ heeft vervuild?
Jeroen de Preter – Erik Raspoet – Knack
Heel zeker niet, zegt milieuadvocaat Isabelle Larmuseau. Zij wijst de Vlaamse afvalverwerker Indaver met de vinger. Dat uitgerekend een bedrijf met afvalverwerking als corebusiness de milieuwetgeving al minstens tien jaar lang aan zijn laars lapt, maakt deze zaak volgens haar ‘erger dan die van 3M’.
Larmuseau verleende haar medewerking aan een – althans in Nederland – ophefmakende documentaire van het onderzoeksmagazine Zembla. Daarin wordt onthuld hoe Indaver, gevestigd in het Antwerpse havengebied, op een viertal kilometer van de Nederlandse grens, al jarenlang zonder de nodige vergunning bepaalde PFAS-stoffen uitstoot en loost. Mogelijk verklaart dat waarom er even verderop in de Nederlandse Westerschelde, ondanks de verplichte stopzetting van lozingen door 3M, nog altijd zorgwekkend hoge PFAS-concentraties worden gemeten.
In Nederland baart die vervuiling al wat langer zorgen. Net als voor stikstof legt Europa ook voor de waterkwaliteit bindende normen op. De stikstofcrisis zorgde er in Nederland voor dat tienduizenden bouwprojecten werden stilgelegd.
Een nieuw, vergelijkbaar debacle wil Nederland te allen prijze vermijden. In die zin mag het niet verbazen dat Nederland de Europese Kaderrichtlijn Water, die bepaalt dat al het water in Europa uiterlijk in 2027 schoon en gezond moet zijn, bijzonder ernstig neemt.
In Zwijndrecht wordt nu vervuilde grond afgegraven. Maar over de uitstoot in de lucht tasten we in het duister.
Isabelle Larmuseau
Milieuadvocaat
Die ernst blijkt ook uit de Zembla documentaire. Verwijzend naar de Europese richtlijn maande de Nederlandse minister van Infrastructuur en Waterstaat Mark Harbers (VVD) de Vlaamse overheid maanden geleden al met aandrang aan tot doortastende maatregelen om de waterkwaliteit van de Westerschelde niet verder te verslechteren.
Zijn Vlaamse collega Zuhal Demir (N-VA) antwoordde door de Vlaamse uitstootnormen in juni te verscherpen, maar die beleidsdaad lijkt in Nederland voorlopig weinig indruk te maken.
In de nasleep van de Zembla-documentaire besliste de Nederlandse Inspectie Leefomgeving en Transport vorige week dat Indaver geen Nederlands PFAS-afval meer mag verbranden.
‘Zolang niet wordt aangetoond dat de afvalverwerking juist en doelmatig is,’ klinkt het aan Nederlandse zijde, ‘geven we geen vergunningen meer voor Indaver’.
Om een idee te geven over de draagwijdte van die beslissing: de belangrijkste Nederlandse leverancier van PFAS-houdend afval aan Indaver is Chemours, het chemiebedrijf uit Dordrecht. Jaarlijks levert Chemours zo’n 1,8 miljoen kilo PFAS-afval ter verwerking aan.
In dit verhaal schuilt een wrange ironie. Jarenlang bracht Nederland zijn PFAS-afval naar Vlaanderen, waarna het minstens ten dele, via de lozingen en uitstoot van Indaver, terugkeerde naar de Westerschelde. Hoe kon die absurditeit ontstaan?
Isabel Larmuseau: Om dat te begrijpen moet je onder meer terug naar de Nederlandse PFAS-crisis in 2019.
Nederland heeft toen – vanuit de zorgplicht en het voorzorgsbeginsel – een tijdelijke stopzetting van bouwprojecten opgelegd omdat men niet wist wat de veilige risicogrens was voor grond die verplaatst werd.
De oplossing voor de vervuilde grond werd gevonden in Vlaanderen.
‘Wij zullen dat wel oplossen’, zei Vlaanderen. ‘Laat maar komen.’
Dus stuurde Nederland het afval, met de goedkeuring van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), naar Indaver om het te verbranden, of naar het Grond Recyclage Centrum (GRC) in Kallo om de vervuilde grond te wassen.
Waarmee het probleem de facto werd verplaatst?
Larmuseau: Inderdaad. Vlaanderen kon het Nederlandse PFAS-afval alleen maar verwerken omdat er bij ons geen vergelijkbaar normenkader was. Hier was gewoon veel meer mogelijk.
Het komt erop neer dat de Vlaamse afvalverwerking het PFAS-probleem niet oploste, maar verplaatste van de bodem naar de lucht en naar het oppervlaktewater.
Hetzelfde is gebeurd toen Chemours in Dordrecht in 2012 overschakelde van PFOA naar GenX, een korteketen-PFAS. GenX was zogezegd een stuk minder schadelijk, maar Chemours wist al wel dat je uitgerekend GenX-afval moet verbranden op een extreem hoge temperatuur van 1500 graden.
Daar is geen enkele Nederlandse afvalverbrandingsinstallatie toe in staat. Om die reden leek in Europa enkel de installatie van Indaver een optie. Gevolg: sinds 2012 werd al het GenX-afval van Chemours naar Indaver gebracht, verbrand en in lucht en water uitgestoten.
Dat brengt ons bij nog een verbijsterende conclusie van de Zembla-documentaire: we weten simpelweg niet wat er in welke hoeveelheden via de Indaver- schoorstenen wordt uitgestoten.
Larmuseau: Daar kan ik met mijn verstand niet bij. In 2016 heeft men de uitstoot in de lucht van de Chemours-fabriek in Dordrecht in enkele weken tijd gemeten en vervolgens de contouren bepaald. Al snel werd een invloedssfeer van 50 kilometer rond Chemours afgebakend.
Hier kan dat blijkbaar niet. In Zwijndrecht worden nu tuinen met vervuilde grond afgegraven. Maar over de uitstoot in de lucht tasten we compleet in het duister. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) is nog altijd aan het studeren op een methode om PFAS-emissies via de schoorsteen te meten. De urgentie is nochtans bijzonder groot.
Waarom is dat in Vlaanderen zo veel moeilijker?
Larmuseau: In Vlaanderen krijg je het ongemakkelijke gevoel dat VITO niet als onderzoeksinstituut functioneert, maar al meteen een voorafname doet op het latere beleidsmatige traject.
Neem bijvoorbeeld ons drinkwater.
In Nederland legt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de risicogrens voor PFAS op 4,4 nanogram per liter. In Vlaanderen komt VITO-baas Dirk Fransaer in de parlementaire onderzoekscommissie vertellen dat je met die risicogrens in een situatie zou zitten waarin heel Vlaanderen als risicogebied moet worden beschouwd.
‘Dan stopt alles wat je kunt doen met de bodem in Vlaanderen. Overal. Punt.’
Eenzelfde reactie zie je op het vlak van de PFAS-normering in het Oosterweeldossier: VITO noemt de waarden ‘pragmatisch’, ‘realistisch’ en ‘haalbaar’. In Nederland trekt men grote ogen over zo’n partijdige houding van een onderzoeksinstelling.
Even terug naar Indaver. Het bedrijf verdedigt zich in de Zembla-documentaire met de stelling dat ‘we’ nog maar recent weten dat ook GenX mogelijk giftig is. Mogelijk, want daarover zou nog geen wetenschappelijke consensus zijn.
Larmuseau: Die kwestie is irrelevant als het gaat over het al dan niet aanvragen van een vergunning. Indaver is verplicht om een vergunning aan te vragen voor alles wat er binnenkomt en buitengaat. Dat heeft het niet gedaan.
Wél heeft Indaver in 2019, op basis van een studie van VITO, toestemming gevraagd om de verbrandingstemperatuur naar 950 graden te verlagen. Die heeft het gekregen, in het volste besef dat die temperatuur te laag is om GenX te verbranden.
Uit dat alles kun je moeilijk anders besluiten dan dat Indaver de afgelopen jaren illegaal GenX in de lucht en het water heeft uitgestoten, en dat het daarbij nooit tegengehouden is door de Vlaamse overheid.
Het was pas toen, eerder dit jaar, Rijkswaterstaat in opdracht van de Nederlandse minister Mark Harbers Vlaanderen met het probleem confronteerde, dat minister Demir in actie schoot.
Larmuseau: Om van het Nederlandse gezeur af te zijn heeft ze de lozingsnormen voor 17 PFAS-verbindingen, waaronder GenX, teruggebracht tot 0,1 microgram per liter. Dat oogt laag maar is voor de extreem overbelaste Westerschelde nog veel te hoog.
Bovendien is van handhaving nog altijd geen sprake. Dat hoeft ook niet te verwonderen. Het is een volstrekte illusie om te denken dat Indaver die normen kan respecteren. Dat weet minister Demir ook.
Indaver heeft eenvoudigweg niet de installaties aangevraagd en vergund gekregen om die normen te kunnen halen.
Wat als Nederland dit op de spits drijft?
Larmuseau: Op dit ogenblik onderzoekt de Nederlandse minister, op verzoek van de Tweede Kamer, of hij de schade kan verhalen op Indaver. Maar dit is een veel breder verhaal.
Nederland kan een vergunningsstop eisen voor alle lozingen van bedrijven in de Antwerpse haven die leiden tot een achteruitgang van de waterkwaliteit van de Westerschelde. Daartoe behoren mogelijk ook de lozingen in het kader van de aanleg van de Oosterweelverbinding.
De PFAS-vervuiling door 3M kwam aan het licht tijdens de werken aan de Oosterweelverbinding. Die werken werden eerder dit jaar deels stilgelegd na een klacht van verschillende milieuverenigingen, al lijkt er nu weer schot in het dossier te komen.
Op 6 oktober 2022 publiceerde VITO een rapport waaruit blijkt dat de grondwerken in de met PFAS besmette werfzone niet tot een verdere contaminatie zullen leiden.
Daarmee lag de weg open voor de zogenaamde saneringscoalitie – een coalition of the willing – waarin behalve de Vlaamse regering en de gemeente Zwijndrecht ook de Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt de krachten bundelen.
Toch blijven andere actoren zoals Greenpeace, Grondrecht en milieu-activist Thomas Goorden zich verzetten.
In welk kamp zit u?
Larmuseau: In het kamp van de outsiders. (lacht) Het Nederlandse Rijkswaterstaat en de provincie Zeeland zaten niet mee aan tafel. Ook de burgers die wonen en werken binnen een invloedssfeer van 50 kilometer rond de verontreinigingsbron waren afwezig.
Namens wie sloot de saneringscoalitie dan een deal die extra PFAS-emissie en -depositie in dit gebied mogelijk maakt?
Hoe kun je tot een akkoord komen zolang je in het duister tast over de omvang van de grensoverschrijdende waterverontreiniging en over de PFAS-uitstoot in de lucht?
Wat heeft het voor zin om tuinen af te graven wanneer de aangevoerde grond binnen de kortste keren door dezelfde polluenten kan worden verontreinigd?
De Oosterweelverbinding zal de verkeerssituatie én de luchtkwaliteit in en rond Antwerpen wellicht aanzienlijk verbeteren. Wegen die voordelen niet op tegen de nadelen?
Larmuseau: De hamvraag blijft of het mogelijk is om zo’n project te realiseren in een zone met een ongezien hoge PFAS-besmetting. Je leest daar niets over in het milieueffectenrapport dat het Oosterweelproject moest voorafgaan.
Al tijdens de eerste hoorzitting van de parlementaire onderzoekscommissie zei professor Jacob de Boer (hoogleraar milieuchemie en toxicologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en een autoriteit op het gebied van PFAS, nvdr) klaar en duidelijk:
‘Ik had de tunnel een stukje opgeschoven, want het is natuurlijk niet handig om in zo’n gebied te gaan graven. Je haalt alles letterlijk boven.’
Het uitgraven van de Scheldetunnel, het sluitstuk in de Oosterweelverbinding, is in uw ogen niet verantwoord?
Larmuseau: Het graven van de Scheldetunnel vereist het oppompen van grondwater in een zone waar de grondwaterverontreiniging het allergrootst is. Hierdoor zullen jarenlang gigantische hoeveelheden PFAS-houdend grondwater naar de Schelde worden gedraineerd.
Lantis, de bouwheer van de Oosterweelverbinding, heeft de vergunningsaanvraag pas in mei ingediend. De aanvraag werd niet eens aan Nederland bezorgd.
Als Lantis dezelfde PFAS-lozingsnormen krijgt opgelegd als Indaver, dreigt er een achteruitgang van de waterkwaliteit van de Westerschelde. Europa verbiedt zo’n achteruitgang.
U hebt in interviews al eens gefulmineerd tegen onze consensuscultuur. Is dat echt zo typisch Belgisch?
Larmuseau: Ik werk al meer dan twintig jaar samen met Nederlandse universiteiten en overheden. Ik noem Nederland steevast de ‘beste leerling van de Europese klas’.
De Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water staan er al decennialang op de radar. Zowel in het PFAS- als in het stikstofdossier aarzelt Nederland niet om ‘op slot te gaan’, wanneer de regelgeving of het voorzorgsbeginsel dat vereisen. Die voortrekkersrol breekt hen nu zuur op.
Vlaanderen lijkt voor stikstof plots een lichtend voorbeeld, maar dat is een wel erg cynische toepassing van de ‘wet van de remmende voorsprong’.
Was er in Nederland geen uitzondering op de Habitatrichtlijn bedongen?
Larmuseau: Het kabinet-Rutte voerde vorig jaar een ‘bouwvrijstelling’ in. Sommige activiteiten van de bouwsector hoefden niet langer op stikstofeffecten te worden onderzocht. Maar zopas heeft de Nederlandse Raad van State die uitzondering afgekeurd.
In Nederland noemen ze het arrest de ‘kroniek van een aangekondigde dood’. Maar zelfs dat debacle bevestigt mijn stelling. Stikstofeffecten van bouwactiviteiten worden in Vlaanderen niet eens in kaart gebracht. Zover zijn wij nog niet geraakt in het stikstofdebat.
Toch schuwt de Vlaamse regering de doortastende maatregelen niet. Volgens de eind februari voorgestelde Programmatorische Aanpak Stikstof (PAS) moeten 40 ‘rode’ veebedrijven versneld stoppen, terwijl 112 ‘donkeroranje’ bedrijven alleen door zware investeringen aan dat lot kunnen ontsnappen. Ziet u het zo’n vaart lopen?
Larmuseau: Het PAS zit nog volop in het besluitvormingstraject. Het is de vraag wanneer en hoe de Vlaamse regering de knoop zal doorhakken. Spannend, maar voor de vergunningstoestand van een groot aantal bedrijven maakt het in feite weinig verschil.
Individueel bekeken kun je alleen maar vaststellen dat veel bedrijven op basis van de Europese Habitatrichtlijn geen vergunning hadden mogen krijgen. Niks belet belanghebbenden om die vergunningen nu al aan te vechten bij de milieustakingsrechter, in de praktijk de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg.
Artikel 159 van de grondwet is op dat punt duidelijk: de rechter is verplicht om onwettig verleende vergunningen buiten toepassing te verklaren.
Is dat al gebeurd?
Larmuseau: Milieuorganisaties lijken zich op dat punt terughoudend op te stellen. Ze willen het wellicht niet erger maken dan het al is. Want de impact voor de landbouw zal niet beperkt blijven tot de rode bedrijven.
Waar gaan de 112 donkeroranje veebedrijven het geld vandaan halen om te investeren in luchtwassystemen en andere technologische vernieuwingen waarvan tussen haakjes de efficiëntie en haalbaarheid nog ter discussie staan?.
Het onderscheid tussen rode en donkeroranje veebedrijven is dus fictief?
Larmuseau: Zo ziet het er wel naar uit. Het is duidelijk dat de 3,6 miljard euro die de Vlaamse regering vrijmaakt voor PAS niet zal volstaan. Ter vergelijking: Nederland heeft voor zijn stikstofbeleid meer dan 30 miljard opzijgezet.
Onlangs haalde uw collega Kurt Deketelaere, professor milieurecht aan de KU Leuven, hard uit in Knack. Zuhal Demir knijpt de landbouw dood zodat de industrie haar gang kan gaan. Volgt u die analyse?
Larmuseau: Ik onderschrijf de analyse dat het huidige milieubeleid wordt gekenmerkt door selectieve verontwaardiging.
Het is genadeloos voor stikstof afkomstig uit de landbouw, maar coulant voor stikstof afkomstig van andere bronnen zoals industrie en verkeer. Maar of de verbinding nu NH3 of NOx heet, stikstof is stikstof.
Het steekt dat de minister zware stikstof- en mestactieplannen in de landbouw aankondigt, terwijl ze industriële vervuilers en verkeersemissies ongemoeid laat.
Minister Demir oogstte de voorbije twee jaar veel lof voor haar daadkrachtige beleid.
Larmuseau: Bij haar aantreden was ik enthousiast. Eindelijk eens een milieuminister van een andere partij, eindelijk eens iemand die zegt waar het op staat en de problemen durft aan te pakken.
Maar haar uitspraak in het Indaver-dossier ‘dat ze hun probleem maar zelf oplossen in Nederland’ deed voor mij de deur dicht. Ik ben intussen op het punt gekomen dat ik heimwee voel naar haar voorganger.
Heimwee naar Joke Schauvlieghe (CD&V) op leefmilieu?
Larmuseau: Van Joke Schauvlieghe wist je waar ze wel en niet voor stond. Dat is nu veel minder duidelijk.
Bio Isabelle Larmuseau
- 1968: geboren in Gent
- 1991: diploma rechten aan de Universiteit Gent en de Universität Osnabrück
- 1997: oprichter van het advocatenkantoor LDR, dat gespecialiseerd is in omgevingsrecht
- 1997: werkt mee aan de wet op het verbod op asbest
- 1998-1999: werkt aan de omzetting van de Europese Sevesorichtlijn in Belgisch recht
- 2015: docent omgevingsrecht aan de KU Leuven
- 2021: getuigt als expert voor de Onderzoekscommissie PFOS in het Vlaams Parlement
PFAS: nuttig én schadelijk
PFAS (Poly- en perfluoralkylstoffen) is de verzamelnaam voor 4000 tot 7000 verbindingen. Tot de PFAS-groep behoren, onder veel meer, PFOS, PFOA en GenX.
Ze spelen een essentiële rol in honderden industriële productieprocessen en komen ook voor in tal van afgewerkte producten: van verven over teflonpannen en blusschuim tot pizzadozen.
PFAS-verbindingen hebben één kenmerk gemeen: ze breken moeilijk tot niet af. Dat maakt ze, behalve erg nuttig, ook potentieel zeer schadelijk. PFAS-verontreiniging wordt onder meer gelinkt aan kanker, geboorte- en ontwikkelingsproblemen en verminderde immuniteit.
De bedrijven DuPont en vooral 3M mogen zich de vaders van de PFAS-industrie noemen. Niet toevallig waren de chemiereuzen betrokken bij enkele van de ernstigere milieuschandalen uit de Amerikaanse geschiedenis.
Over de strijd van advocaat Robert Bilott tegen de verontreiniging van rivieren en bodemwater met PFOA, geloosd door een teflonfabriek van DuPont in West Virginia en geleverd door producent 3M uit Minessota, werd de Hollywoodfilm Dark Waters gedraaid.
In ons land brak vorig jaar een schandaal los rond de 3M-fabriek in Zwijndrecht. Bij de werken aan de Oosterweelverbinding werd ontdekt dat het bedrijf de gemeente zwaar had verontreinigd door giflozingen. Uit metingen bleek dat de vervuiling, via de Schelde, ook Nederland bereikte.
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht PFAS of PFOS in en vind meer berichten.
Bron: Knack