De Lijn heeft de eerste zeventien elektrische (tram)bussen besteld voor het Spartacusproject. Vanaf januari 2024 moeten deze bussen gaan rijden tussen Hasselt, Genk en Maasmechelen. Politiek gezien is dat een handige timing.
Timmie van Diepen – De Standaard
De bestelling van de eerste zeventien elektrische bussen had heel wat voeten in de aarde.
Eind vorig jaar zette de raad van bestuur van De Lijn het licht op groen voor de bouw van de zeventien bussen door de Nederlands-Belgische fabrikant VDL, maar een concurrent ging in het verweer bij de Raad van State.
Vorige week verwierp het rechtscollege dat schorsingsverzoek, waardoor de bestelling nu definitief is.
Dat order – goed voor 12,1 miljoen euro – is belangrijk voor Limburg, want het zijn de eerste elektrische (tram)bussen die voor het Spartacusproject worden aangekocht.
De afgelopen jaren maakte de Vlaamse regering een doorstart: de drie geplande tramlijnen, die maar niet van de grond raakten, werden door Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) omgevormd tot trambusverbindingen.
De bedoeling is nog steeds om op dezelfde drie assen ‘hoogwaardig openbaar vervoer’ aan te bieden:
- Hasselt-Maastricht (lijn 1)
- Hasselt-Genk-Maasmechelen (lijn 2)
- Hasselt-Pelt (lijn 3)
Van die drie is de tweede lijn (een traject van 39 kilometer lang, met veertien haltes) het verst gevorderd.
Timing
Volgens minister Peeters zullen de eerste elektrische bussen in januari volgend jaar gaan rijden tussen Hasselt, Genk en Maasmechelen.
Politiek gezien komt die timing niet slecht uit. In mei 2024 zijn het verkiezingen en Peeters wil graag aantonen dat ze in haar eigen kieskring iets in beweging kan zetten op het vlak van mobiliteit.
Dat de lijn naar het oosten van de provincie als eerste operationeel wordt, is handig meegenomen voor de uit het Maasland afkomstige Peeters.
‘Vanaf januari 2024 zal VDL de elektrische trambussen leveren’
Lydia Peeters (Open VLD)
Vlaams minister van Mobiliteit
‘Dit is een belangrijke stap naar beter openbaar vervoer en een betere mobiliteit in Limburg’, zegt Peeters.
‘De elektrische, emissievrije trambussen zullen zo veel mogelijk de files voorbijsteken dankzij een eigen bedding.
‘De voertuigen hebben de kwaliteit van een tram en de flexibiliteit van een bus. Zo willen we de Limburgers uitnodigen de auto wat vaker te laten staan en tegelijk een betere ontsluiting bieden van onze studentencampussen in zowel Hasselt als Diepenbeek.
‘Dat kan alleen als de trambus als alternatief kwaliteitsvol, snel, frequent, comfortabel en betrouwbaar is. Vanaf januari 2024 zal VDL de trambussen leveren.’
VDL spreekt zelf niet van trambussen, zo zegt Filip Malefason, directeur van de VDL-vestiging in Roeselare waar de zeventien voertuigen worden gebouwd.
‘Het gaat over gelede bussen van achttien meter lang die aan alle eisen van De Lijn voldoen, maar de nomenclatuur trambus gebruiken wij niet.’
VDL heeft het in zijn eigen communicatie over een bus met ‘BRT-design’, of Bus Rapid Transit, een systeem van hoogwaardig openbaar vervoer dat gebruikmaakt van aangepaste bussen met lage instapvloeren, een hogere capaciteit en meer comfort voor de reizigers.
Volgens Ann Schoubs, directeur-generaal van De Lijn, zullen de bussen dan ook merkelijk verschillen van de andere voertuigen van De Lijn.
Ze krijgen:
- Lagere glaspartijen
- Een elektrische oprijplaat voor rolstoelen en kinderwagens
- Grote infoschermen
- Aangepaste stoelen met verhoogd comfort
- Leeslampjes
- Ingebouwde gsm-houders met de mogelijkheid tot opladen
- Een aanpasbare led-binnenverlichting
- Comfortabele klimaatbeheersing
De bussen zullen een 45-tal zitplaatsen tellen en in totaal ruimte bieden aan 120 passagiers. De bedoeling is dat ze om het halfuur rijden, en tussen Hasselt en Genk op termijn zelfs om het kwartier.
Op de vraag hoe ver de elektrische voertuigen op één lading kunnen rijden, wilde VDL gisteren niet antwoorden. Ook De Lijn gaf geen uitleg.
De stelplaats van Winterslag wordt nu opgebouwd om de bussen op te laden. Later volgt de stelplaats in Hasselt. Ook aan de eindhalte aan Maasmechelen Village komt er laadinfrastructuur.
Snelheid
Een tweede onbeantwoorde vraag is die naar de snelheid. Ook daar kon VDL geen uitleg over geven.
De kwestie ligt gevoelig, omdat de huidige generatie trambussen slechts zeventig tot tachtig kilometer per uur kan rijden. Op sommige delen van het tracé, met name de E314 Genk-Maasmechelen, is die lage snelheid een nadeel.
Geconfronteerd met die vraag, zegt minister Peeters dat De Lijn en VDL nog in gesprek zijn over de constructie van de bussen.
‘Qua snelheid gaan we voor het technisch maximaal haalbare.’
Hoe snel reizigers van punt A naar B kunnen, zal afhangen van de beschikbaarheid van vrije busbanen.
Peeters wil die busbaan op het hele traject realiseren, maar dat zal zeker de eerste jaren niet lukken. De Werkvennootschap, de organisatie van de Vlaamse overheid die grote infrastructuurprojecten leidt, start dit voorjaar pas met de aanleg van het eerste deel van de vrije busbaan langs de Boudewijnlaan in Hasselt.
Later volgen de busbanen langs de Boudewijnlaan (N702) in Diepenbeek en de Europalaan (N75) in Genk.
‘Een vrije bedding is cruciaal’, beaamt Peeters.
‘Met quick wins worden nu al de eerste stukjes van die vrije busbaan gerealiseerd. Ook de eindhalte aan Maasmechelen Village wordt versneld aangelegd. Die werkzaamheden kosten vijftig miljoen euro.
‘De meer ingrijpende werkzaamheden, zoals de herinrichting van de grote ring (R71) in Hasselt en de doortochten in Genk en Maasmechelen worden ondertussen verder bestudeerd en voorbereid om ze in een tweede fase te realiseren.’
Vul hieronder de zoekopdracht Mobiliteit in en vind meer berichten.
Bron: De Standaard