Van ‘aangenaam verrast’ tot ‘ontgoocheling’: experts Dirk Van Damme en Wouter Duyck reageren op het onderwijsluik in het nieuwe regeerakkoord. ‘Ik hoop dat ze niet vijf jaar gaan discussiëren over schoolmaaltijden.’
Ann Peuteman – Peter Casteels
Nee, Dirk Van Damme en Wouter Duyck zijn er geen voorstanders van om ouders via de school te straffen als ze hun taal- of andersoortige verplichtingen niet nakomen.
‘Het is echt een slecht idee om scholen en CLB’s politionele bevoegdheden te geven, om het zo dan maar eens te formuleren’, zegt Van Damme.
‘Dat stoort mij ook: het integratiebeleid is mislukt en dat wentelen ze af op het onderwijs. Laat de leraar maar agent spelen’, vult Duyck aan.
De regering-Diependaele schreef het nochtans in haar regeerakkoord: ouders die geen Nederlands willen leren, of hun verantwoordelijkheid niet opnemen voor hun schoolgaande kinderen, moeten hun schoolbonus en/of -toelage kunnen verliezen.
‘Elke grote organisatie krijgt doorgaans 2 procent van de vacatures niet ingevuld, maar in ons onderwijs is dat meteen een systeemcrisis.’
Wouter Duyck
Al in de dagen en weken voor het akkoord definitief werd, zorgde het nieuwe sanctiebeleid – zeg niet meer schoolreglement maar schoolcontract – voor consternatie.
We spreken de twee invloedrijke onderwijs experts op zondagmiddag. Het is net bekend geworden dat de N-VA onderwijs in portefeuille houdt en dat Zuhal Demir daar minister van wordt.
Dirk Van Damme: Het wordt nu al een verklikkersrol genoemd. Dat staat totaal haaks op de relatie die scholen en CLB’s met ouders moeten opbouwen. Ik geloof nooit dat zoiets kan werken, het is contraproductief.
Pas op, ik ga volledig akkoord met de beleidsdoelstelling die erachter zit. We hebben in Vlaanderen heel veel ouders van de derde of vierde generatie migranten die thuis nog altijd geen Nederlands spreken.
Dat is problematisch, en dat heeft niets met de vrijheid van taalgebruik te maken die in de grondwet staat.
Gezinnen waar de thuistaal niet Nederlands is hypothekeren de onderwijskansen van de kinderen: zij doen het doorgaans veel slechter op school. Dat is de statistische realiteit.
Alleen, er zijn heel andere manieren om daar iets aan te doen. Historisch heeft Vlaanderen lang gewacht om werk te maken van de inburgering van die mensen.
Ook vandaag nog wordt het aanbod van taalcursussen Nederlands NT2 niet genoeg uitgebreid. Sinds de vorige bestuursperiode moet je ook nog eens betalen voor zulke integratiecursussen. Dat helpt natuurlijk allemaal niet.
‘Wat mij betreft is ouders financieel bestraffen een laatste noodmaatregel die nooit zal worden uitgevoerd.’
Wouter Duyck
Wouter Duyck: Er staan in het regeerakkoord ook wel positievere maatregelen dan alleen maar die boetes. Wat mij betreft is dat een laatste noodmaatregel die nooit zal worden uitgevoerd. Ik ben er in ieder geval geen voorstander van.
Ik ben het natuurlijk eens met Dirk: de impact van een andere thuistaal dan het Nederlands is gigantisch. Wij doen het als land ook slecht op dat punt, dus we moeten andere manieren zoeken om dat te verbeteren.
Zijn die sancties dan een symbool maatregel? De N-VA is daar niet vies van.
Van Damme: Natuurlijk heeft de N-VA hier en daar een maatregel willen nemen die kiezers aanspreekt die tussen de N-VA en het Vlaams Belang schipperen.
De N-VA wil die mensen graag plezieren, dus voor migranten is ze extra streng. Ik lees die boetes als een tactisch-electorale zet.
Een andere maatregel over het belang van Nederlands waar ik wél erg blij mee ben – al is het een beetje raar dat zoiets in het regeerakkoord staat: het wordt decretaal geregeld dat leraars ook in andere vakken dan Nederlands punten kunnen aftrekken voor taalfouten.
Ouders hebben daar al tegen geprocedeerd en in sommige gevallen gelijk gekregen van de rechter. Daarom was daar in scholen heel veel onduidelijkheid over. Het is goed dat nu helder wordt gesteld dat Nederlands in elk vak belangrijk is.
Zuhal Demir en niet Ben Weyts mag de komende vijf jaar voor de N-VA onderwijs opvolgen. Hadden jullie dat verwacht?
Duyck: Ik had eigenlijk gehoopt dat ik Dirk tijdens dit gesprek kon feliciteren. (grijnst)
Ik heb er nochtans mijn best voor gedaan.
Van Damme: Ik had speciaal mijn telefoon in mijn buurt gehouden, maar het zal voor de volgende keer zijn. (lacht)
Is het pijnlijk dat Weyts mag opkrassen?
Duyck: (blaast) Op zich heeft Ben Weyts het niet slecht gedaan. Ik heb altijd gevonden dat hij werd onderschat. In de coronaperiode sloot hij handig deals tussen het onderwijsveld en de virologen. En hij is er als minister eindelijk in geslaagd om centrale toetsen te organiseren. Maar er is nog nooit een onderwijsminister twee termijnen gebleven.
Van Damme: Je vergeet de socialist Luc Van den Bossche, Wouter, met mij als zijn adjunct-kabinetschef. (grijnst)
Er is wel nog nooit een politicus geweest die populair werd als onderwijsminister, dat klopt. De daaropvolgende verkiezingen gaan ze er in ieder geval nooit op vooruit.
Ik denk dat de N-VA ervan uitgaat dat de electorale schade bij Zuhal Demir minimaal zal zijn, maar ze moet niet hopen op een triomf over vijf jaar.
Duyck: Symbolisch is het natuurlijk wel heel mooi dat Demir het als dochter van een Koerdische gastarbeider in Vlaanderen tot minister van Onderwijs schopt.
Van Damme: Ik ben alleen wat verontrust dat de N-VA haar misschien wel uitstuurt omdat zij heel goed is in het kraken van het middenveld.
Is het slopen van de onderwijsnetten en -koepels de belangrijkste reden achter haar benoeming?
Dat zeg ik niet, maar sommige N-VA’ers hopen daar ongetwijfeld wel op. Wouter denkt daar anders over, maar dat bashen van de koepels is echt niet meer terecht.
Met de wissels van Koen Pelleriaux bij het Go! gemeenschapsonderwijs en Bruno Vanobbergen bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen zitten daar nu ook mensen die op een ander niveau spelen dan hun voorgangers.
Duyck: Ik ben inderdaad iets strenger voor de koepels, Dirk. Het Katholieke onderwijs bezet 70 procent van de markt. Dat is haast een monopolie.
Dat een middenveldorganisatie zo’n centralistisch beleid kan voeren, blijft voor mij een groot probleem.
‘Dit regeerakkoord lijkt inderdaad heel erg op het vorige. Het is duidelijk dat Weyts hier zelf sterk de hand in heeft gehad.’
Meneer Van Damme, u was inderdaad, net als CD&V-voorzitter Sammy Mahdi tijdens de campagne, al op voorhand bezorgd over het etatisme van de N-VA en Vooruit: het leek alsof die twee partijen samen de koepels het liefst buitenspel willen zetten. Dat lezen we uiteindelijk niet echt in het regeerakkoord.
Van Damme: Ja, dat valt goed mee. De dingen waar ik echt bang voor was, staan uiteindelijk niet in het regeerakkoord of zijn heel anders geformuleerd. De eerste nota’s die tijdens de onderhandelingen werden gelekt, waren nochtans echt niet goed. Daar zat een negatieve, revanchistische ondertoon in. Ik was zaterdag dus aangenaam verrast.
Voor Vooruit moest de regering-Diependaele een duidelijk breuk worden met de regering-Jambon. Mogen we zeggen dat zo’n breuk in het onderwijsbeleid niet echt zichtbaar is?
Duyck: Dit regeerakkoord lijkt inderdaad heel erg op het vorige. Het is ook duidelijk dat Weyts hier zelf sterk de hand in heeft gehad.
Van Damme: Er is vooral sprake van continuïteit. Iedereen kent mijn politieke kleur, ik ben enigszins vertrouwd met de onderwijsdiscussies bij Vooruit. Er was geen grote kloof tussen wat Conner Rousseau denkt over onderwijs en het beleid dat Ben Weyts voerde.
Er zijn accentverschillen, en die vind ik nu ook terug in het regeerakkoord, maar spectaculair is dat allemaal niet. Een partij klinkt in de oppositie natuurlijk altijd iets anders dan in de meerderheid.
‘In het Vlaamse leerplichtonderwijs hebben wij 40 procent meer personeel per kind dan het Europese gemiddelde. Voor het hoger onderwijs is dat 30 procent minder per student.’
Wouter Duyck
Heeft Vooruit u geraadpleegd tijdens de onderhandelingen?
Van Damme: U verplicht mij om te liegen of uit de biecht te klappen. (lacht) Ik was vanaf de tweede of derde lijn wel betrokken. Ik hoorde wel eens de onderhandelaars van Vooruit.
En u, meneer Duyck?
Duyck: Het is geen geheim dat de lijn die ik volg dicht bij de lijn van de N-VA ligt. Al kan ik me soms ook vinden in de standpunten van een partij als Vooruit.
Laten we zeggen dat ik dit voorjaar een boek schreef over het onderwijs en verheugd was te zien dat sommige ideeën daaruit in het regeerakkoord opduiken.
De Vlaamse toetsen zijn er ook maar gekomen nadat Dirk en ik daarover samen een opiniestuk hadden geschreven dat het debat heropstartte.
Ik ben blij dat politici aandacht hebben voor de stem van de wetenschap, want dat is het geluid dat wij laten horen. Helaas wordt er niet altijd even goed geluisterd. (lacht)
Wat viel er in dovemansdoren?
Duyck: Het is een pleidooi pro domo – mijn excuses – maar het hoger onderwijs krijgt onvoldoende middelen.
In het Vlaamse leerplichtonderwijs hebben wij 40 procent meer personeel per kind dan het Europese gemiddelde. Voor het hoger onderwijs is dat 30 procent minder per student.
Ik hoor dat er weer extra middelen komen. Dat kan natuurlijk nooit kwaad, maar men blijft dat geld naar het secundair onderwijs gooien.
Ik kan hetzelfde verhaal vertellen over het kleuteronderwijs, nog een frustratie van mij.
De jaren tussen drie en zes jaar zijn cruciaal, zeker voor kinderen uit kwetsbare of arme gezinnen. De school maakt dan echt een verschil: ik ken kleuterscholen waar alle kinderen aan het einde van de kleuterjaren het hele alfabet kennen, terwijl ik ook van scholen hoor waar in het eerste leerjaar nog maar de helft van de letters wordt gezien.
Deze regering heeft – net als de vorige weliswaar – de ambitie om leerdoelen te formuleren voor dat kleuteronderwijs.
Dat is heel verstandig, maar daar is een professionalisering voor nodig en die kost geld.
Kleuterleidsters moeten echt meer kunnen doen in de klas dan jasjes uittrekken en pampers verversen. Het secundair zit ondertussen wel dik genoeg in het vet.
(Uit de begrotingstabellen van maandag blijkt dat er naast enkele besparingen ook nog altijd meer geld komt voor het secundair onderwijs, maar dat die budgetten iets trager zullen stijgen dan eerder gepland; nvdr.)
Van Damme: Mijn grootste frustratie is dat er zo weinig aandacht gaat naar het technisch en beroepsonderwijs.
De N-VA is vandaag banger voor het protest van de vakbonden dan Vooruit.
Dirk Van Damme
‘We trekken volop de kaart van het beroeps- en technisch secundair onderwijs’, staat er nochtans in de tekst.
Van Damme: Dat is een sympathiek zinnetje. Er staan nog wel wat opmerkingen in die goedbedoeld zijn, maar het blijft allemaal heel vaag.
Ik ben daarin ontgoocheld. Er is dringend een fundamenteel debat nodig over die onderwijs vormen – louter een herwaardering volstaat niet meer.
Politici zullen daar pas aandacht voor hebben als het PISA-onderzoek ook peilt naar typische vaardigheden uit het technisch en beroepsonderwijs. Alleen is het probleem veel te dringend om daarop te wachten.
Meneer Van Damme, u was voorzitter van de Commissie van Wijzen die zich over de lerarenloopbaan en het lerarentekort boog. Dat leverde een lijvig rapport op. Is daar iets van in het regeerakkoord geraakt of was dat werk voor niets?
Van Damme: Ik ben voor de andere leden van de commissie eens door het akkoord gegaan om te kijken of er iets van onze ideeën overeind is gebleven.
Hier en daar is er wel iets doorgesijpeld. Ons werk was niet voor niets, nee. Ik mis alleen echt wel ambitie.
Wij stelden een 38-urige werkweek voor leraren voor om al hun taken in beeld te kunnen brengen, maar onder minister Weyts kon daar al geen sprake van zijn.
De N-VA is vandaag banger voor het protest van de vakbonden dan Vooruit.
U meent het?
Van Damme: Ik heb dat heel duidelijk gemerkt tijdens de gesprekken die ik in het parlement voerde over mijn rapport. Het waren allemaal N-VA’ers die zeiden dat ze bang zijn voor de reactie van de vakbonden.
In die zin ben ik blij dat Zuhal Demir minister wordt, want zij heeft misschien de moed om over belangrijke dossiers stevig met de vakbonden te discussiëren.
‘Ik krijg elke dag mails van leraars en studenten over wat je in de lerarenopleiding aan kwakzalverij aangeleerd krijgt.’
Wouter Duyck
Duyck: Het conservatisme van de reacties op die 38-urige werkweek was echt onvoorstelbaar.
In het hoger onderwijs is zo’n werkweek een evidentie, maar voor het leerplichtonderwijs zou dat één groot sociaal drama worden.
Mensen bijten elkaar nochtans de keel over om aan een universiteit te mogen werken.
Ik heb sowieso mijn vragen bij de grootte van het lerarentekort. Het gaat in totaal over zo’n vierduizend leraren, wat 3 procent is van het totaal.
Elke grote organisatie krijgt doorgaans 2 procent van de vacatures niet ingevuld, maar in ons onderwijs is dat meteen een systeemcrisis. Het ontbreekt aan elke flexibiliteit en creativiteit om zo’n probleem op scholen op te lossen.
Van Damme: Ik verbaas mij nu ook over sommige reacties op het akkoord. Er is nogal wat discussie over het voornemen om meer kwaliteitscontroles uit te voeren op leraren opleidingen.
Sommige mensen noemen dat meteen een aanval op de autonomie van de hogescholen, maar mij lijkt dat een hele goede zaak. Het is evident dat de overheid daarop wil toezien.
Duyck: Helemaal akkoord. Ik krijg elke dag mails van leraars en studenten over wat je in de lerarenopleiding aan kwakzalverij aangeleerd krijgt.
We hebben leraars die ernstig denken dat touwtjespringen helpt als kinderen de maaltafels moeten leren.
Op de meeste scholen denken leraars nog altijd dat het een negatief effect heeft om punten te geven, toetsen te organiseren of klasgemiddelden te vermelden.
Tientallen studies wijzen nochtans op de positieve effecten daarvan.
Er zijn uiteraard goede lerarenopleidingen, maar ik denk vaak: hoe is het in godsnaam mogelijk dat de wetenschappelijke kennis over lesgeven niet tot bij onze leraars komt?
‘Ik ben dat verhaal beu. Je kunt ook heel goede leraren maken van studenten die in het secundair niet de beste vooropleiding hebben gehad.’
Dirk Van Damme
‘Liever punten, klasgemiddelde, mediaan en een gesprek met ouders dan duimpjes, smileys en ellenlange uitgeschreven teksten’, staat er in het regeerakkoord. Wij dachten: dat komt rechtstreeks van Duyck.
Duyck: (lacht lichtjes betrapt)
Een probleem dat wel steeds groter wordt voor die lerarenopleidingen: de instroom van studenten zou te zwak zijn.
Van Damme: Ik ben dat verhaal eerlijk gezegd beu gehoord. Ik geloof het in elk geval niet. Het is een gemakkelijk excuus van lerarenopleiders.
Met een kwalitatief leertraject kun je ook heel goede leraren maken van studenten die in het secundair niet de beste vooropleiding hebben gehad.
Lees ook
Bron: Knack