Om tot vrede te komen met Rusland, moeten we het plan verlaten om Oekraïne in de westerse invloedssfeer te brengen, schrijft Katlijn Malfliet.
Katlijn Malfliet – De Standaard
‘Rechtvaardige oorlog’ is een oud en dubbelzinnig concept.
Dat oorlog onder welbepaalde, juridisch gedefinieerde omstandigheden kan worden beschouwd als een legitieme weg om internationale conflicten op te lossen, is nog altijd een wijdverspreide overtuiging.
En dat lang niet alleen in militaire kringen.
Ook politici, intellectuelen en gewone burgers zijn vaak overtuigd van deze benadering van oorlog en vrede.
De Navo bouwde zijn grondvesten op die doctrine en recentelijk heeft de Europese Unie zich – onbeschaamd en onverbloemd – tot die theorie bekeerd.
Si vis pacem, para bellum – Als je vrede wilt, bereid je voor op de oorlog.
Hoe vaak is niet verwezen naar dat adagium sinds Ruslands brutale invasie in Oekraïne, in februari 2022.
Sindsdien laat het Westen zich meer dan ooit leiden door die oorlogslogica, zeker toen het besliste om Oekraïne in toenemende mate militair te steunen – vooralsnog met wapens, niet met manschappen.
De collectieve defensieformule van de Navo werd zelfs aantrekkelijk voor noordelijke landen als Finland en Zweden, die zo lang hadden vastgehouden aan hun neutraliteit.
Vaticaan
Merkwaardig, het Vaticaan en de katholieke kerk gaan niet (meer) mee in het rechtvaardige-oorlogsdenken.
Al sinds 1963 zag Johannes XXIII in zijn encycliek Pacem in terris oorlog niet langer als een adequate en moreel aanvaardbare remedie om conflicten op te lossen.
De ervaring met de kernbommen op Hiroshima en Nagasaki en de rakettencrisis op Cuba waren daar niet vreemd aan.
De huidige paus Franciscus herhaalt deze stellingname in zijn encycliek Fratelli tutti.
Dat was ook de reden waarom de paus aan de Oekraïners vroeg om een witte vlag te tonen – een diplomatieke blunder – en om naar de onderhandelingstafel te gaan, in plaats van zoveel levens te verliezen in een oorlog die volgens hem hoogstwaarschijnlijk toch niet kan worden gewonnen door Oekraïne.
Maar bijna niemand in het Westen lijkt belangstelling te hebben voor de manier waarop Rusland zijn oorlog in Oekraïne legitimeert, een oorlog die het aanvankelijk een ‘speciale militaire operatie’ noemde.
Sinds het Westen Oekraïne helpt, zei Kremlinwoordvoerder Dimitri Peskov onlangs, kan wel gesproken worden over een oorlog, maar dan wel over een oorlog met het Westen. Het werd in die twee jaren een uitzichtloze oorlog.
Toch is er een alternatieve weg naar vrede.
Als we de logica van de rechtvaardige oorlog willen verlaten en de voorschriften van de rechtvaardige vrede willen volgen – volgens het adagium Als je vrede wilt, bereid je dan voor op de vrede – moeten we het gezichtspunt van de vijand kennen en zijn motieven begrijpen, wat iets anders is dan zijn gedrag te rechtvaardigen en zijn daden te legitimeren.
Hoe motiveert het Kremlin zijn ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne? Is er een rechtvaardige aanleiding (a just cause)?
Initieel sprak Poetin over de demilitarisering en denazificatie van Oekraïne. Volgens dat narratief was Oekraïne in de ban van extreem nationalistische politici en militairen die misdaden pleegden tegen de Russen en Russisch sprekenden in het oosten van Oekraïne.
Het verhaal ging dan dat Rusland moest tussenbeide komen om zijn volksgenoten te beschermen in dat deel van Oekraïne.
Die constructie maakt deel uit van Ruslands hybride oorlogsvoering en zal naar alle waarschijnlijkheid ook gebruikt worden op andere plaatsen zoals in Transnistrië in Moldavië of in de Baltische staten.
Neo-imperiaal project
Langzamerhand begon het Kremlin te beweren dat niet Rusland de agressor was in Oekraïne, maar wel het ‘collectieve Westen’.
Met zijn neokoloniale houding en zijn onchristelijke waarden zou het Oekraïne dreigen te infiltreren en zelfs te onderwerpen.
Die vermeende dreiging begon reeds in 2004 met de Oranje Revolutie.
Zeker de Maidan-revolutie in 2014 vormt volgens het Kremlin en de Orthodoxe kerk een ware bedreiging voor de religieuze en culturele ruimte van de ‘Russische beschaving’.
Die ‘Russische beschaving’ wordt in de Russische perceptie ook bedreigd door de Navo-uitbreiding, zeker toen in 2008 de Boekarest-top de weg opende voor het Navo-lidmaatschap van Oekraïne en Georgië.
De oorlog in Georgië was een niet mis te verstane tegenmaatregel van Rusland.
Sindsdien beschouwt het Kremlin zowel de Navo-uitbreiding als de EU-uitbreiding als een bedreiging voor de ‘Russische beschaving’.
Die ‘Russische beschaving’ staat voor een transnationale ‘Russische wereld’, waarbij culturele, etnische, politieke, linguïstische en religieus-messianistische elementen worden gemobiliseerd voor de geopolitieke strategie van het Kremlin.
Die reiken op zijn minst tot het Midden-Oosten, Latijns Amerika en Noord-Afrika.
De ‘Russische beschaving’ ondersteunt dus een neo-imperiaal project.
Dat verklaart waarom Poetin in juni 2020 verwees naar de historische eenheid van Russen en Oekraïners.
Het verklaart eveneens waarom hij vlak voor de invasie in Oekraïne uitriep dat hij Oekraïne als staat en als natie zou vernietigen om het land thuis te brengen waar het hoort: samen met Wit-Rusland in de Slavische kern van de ‘Russische beschaving’.
Daardoor krijgt het Russische begrip van rechtvaardige oorlog een heel andere betekenis.
De ‘rechtvaardige aanleiding’ wordt Ruslands noodzakelijke zelfverdediging: de bescherming van de ‘Russische beschaving’ tegen de kolonisering en zelfs onderwerping door een agressief Westers liberalisme en secularisme.
Waarom beïnvloedt dat inzicht in Ruslands narratief over een rechtvaardige oorlog op beslissende wijze de zoektocht naar vrede?
Rusland en Oekraïne als partijen laten onderhandelen over grondgebied is door dat inzicht geen werkbaar scenario voor een uitweg uit de oorlog. Volgens het Kremlin valt er met Oekraïne niet te onderhandelen.
Een positief vredesproces vraagt om de hele rechtvaardige-oorlogslogica te verlaten en in plaats daarvan het vergeten alternatieve pad te bewandelen van collectieve en coöperatieve veiligheid.
Dat kan nog altijd gebeuren in het kader van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) met een mandaat van de Verenigde Naties.
Absoluut niet naïef
Die – absoluut niet naïeve – aanpak blijft verkieslijk als duurzame strategie, in plaats van een blinde en hopeloze militarisering.
Een noodzakelijke voorwaarde daartoe is een internationaal akkoord over de neutraliteit van Oekraïne, het volledig verlaten van de idee om Oekraïne in de westerse invloedssfeer te brengen via Navo- of EU-lidmaatschap, maar ook het afwijzen van de opname van Oekraïne in de Russische invloedssfeer.
De Minsk-akkoorden van 2014 en 2015 hebben gefaald, maar zij kunnen opnieuw worden bovengehaald, omdat zij pleiten voor een federale oplossing, met erkenning van een grotere autonomie voor de Oostelijke regio’s, weliswaar binnen een neutrale Oekraïense staat.
Het westerse geld moet ondubbelzinnig gaan naar het economisch en cultureel versterken van de Oekraïense staatsidentiteit als een land aan de rand van Europa en van Rusland.
Intussen is het de Europese Unie zelf die de idee van Europa moet herdenken, en die een plaats moet geven aan Rusland in een herzien Europees veiligheidsconcept.
Katlijn Malfliet – Professor emeritus KU Leuven en Vredesvrouw.
Lees ook
Bron: De Standaard