Zelfs de zeer bescheiden meerwaardebelasting die formateur Bart De Wever voorstelde schoot Bouchez af. Zelfs een symbolische correctie is dus voor de liberale hardliners onverteerbaar, schrijft Paul Goossens.
Paul Goossens – De Standaard
Bouchez scoorde 30 procent door de belangen van de 10 procent rijksten te verdedigen
Op het moment dat Mario Draghi alarm slaat over de Europese industrie en een gigantische reddingsboei van honderden miljarden bepleit, buigt het Belgische formatieberaad zich over een compleet andere kwestie, daar draait het allemaal rond besparingen.
Op vraag van de Europese Commissie moet België besparen om het gat in de begroting te dichten. En geen klein beetje.
“De komende jaren moet er per gezin 5.000 euro bespaard worden”, berekende econoom Gert Peersman.
Hoe de factuur over de bevolkingsgroepen wordt uitgesmeerd, moet het federale formatieberaad uitklaren.
Tijdens de verkiezingscampagne schonk N-VA-voorzitter Bart De Wever al klare wijn.
“De uitkeringstrekkers zullen het moeten uitzweten”, zei hij bij de voorstelling van het besparingsplan van de N-VA.
Ondertussen is De Wever formateur en auteur van een supernota. Het zweet van de uitkeringstrekkers wordt daarin niet meer vermeld, in tegenstelling tot een boel maatregelen om de sociale uitgaven te verminderen.
De blikvanger van de nota-De Wever was opmerkelijk genoeg de meerwaardebelasting van 10 procent op de verkoop van aandelen en obligaties. Daarmee hoopte de formateur Vooruit te paaien, maar het pakte anders uit.
Ondanks de ontsnappingsroutes die De Wever de beleggers aanreikte, kraakte MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez het voorstel af.
Politiek analisten hadden het toen over de kapsones van een mega-ego.
Op een zeldzame uitzondering na hebben alle politici, a fortiori partijvoorzitters, een gezwollen ego. Voor politiek analisten is het verleidelijk om op hun strapatsen in te zoomen.
Zeker als Bouchez mee aan tafel zit, zijn smeuïge quotes vaste prik.
Of die focus op de exploten van de onderhandelaars veel inzicht verschaft in de inzet van het formatieberaad, is maar de vraag.
Uiteindelijk doen de fratsen van de ego’s er minder toe dan de economische en financiële hefbomen die ze kunnen activeren.
De verdienste van het pas vrijgegeven rapport van Draghi is dat het zich ver houdt van de kleffe praatjes over karakters en volksaard, maar de wankele fundamenten van Europese hard power probeert door te lichten. Er is immers reden tot bezorgdheid.
Zonder doortastend ingrijpen dreigt de Europese industrie door de Verenigde Staten en China gemarginaliseerd te worden.
Dat zo’n project voor meer Europa een nieuw sociaal contract vereist dat de hele samenleving kan mobiliseren, is de evidentie zelf.
Vreemd genoeg is dat nauwelijks meer dan een voetnoot in het rapport-Draghi.
Ook in de federale formatie ontbreekt elk pleidooi voor een nieuw sociaal contract. Zo verwonderlijk is dat niet. Liberale en conservatieve partijen lusten er zelden pap van.
Bovendien is het formatieberaad het theater waar een beslissende krachtproef tussen arbeid en vermogen wordt beslecht.
Tijdens de campagne leek het er nochtans op dat alle partijen het erover eens waren om de fiscale druk op arbeid te verminderen. Het was, zo klonk het in tal van verkiezingsprogramma’s, de zekerste weg om meer mensen aan de slag te krijgen.
De lasten op arbeid verlichten was ook de topprioriteit in het fiscale hervormingsplan van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V).
Dat plan flopte, omdat (alweer) Bouchez zijn middelvinger omhoog stak. Hij pikte het niet dat grote vermogens (een beetje) zwaarder belast zouden worden.
Zo kapseisde de fiscale hervorming, werd de Belgische werknemers veel koopkracht door de neus geboord en legde Bouchez de fundamenten van zijn electorale triomf op 9 juni.
Inkomen uit vermogen is in België onvergelijkbaar veel geconcentreerder dan inkomen uit arbeid.
Terwijl de armste helft van bevolking niet eens 8 procent van de nationale rijkdom bezit, heeft de 10 procent rijkste Belgen de beschikking over 57 procent van het vermogen.
Dat maakt de electorale prestatie van Bouchez pas echt opmerkelijk.
Terwijl hij zeer nadrukkelijk de selecte club van de happy few verdedigde, slaagde hij er toch in om zowat 30 procent van de Franstalige stemmen binnen te rijven. Voor de grote vermogens betekent die score pure winst.
Ook in Wallonië, zo bewees Bouchez, kun je verkiezingen glansrijk winnen door schaamteloos de belangen van een welgestelde minderheid te verdedigen en elke poging om de grote vermogens forser te belasten te torpederen.
Tijdens het federale formatieberaad trok de MR-voorzitter die lijn door. Zelfs de zeer bescheiden meerwaardebelasting die De Wever voorstelde – meer dan symboliek is ze niet – schoot Bouchez af. Zelfs een symbolische correctie is dus voor de liberale hardliners onverteerbaar.
Vorig jaar klaagde de Oeso in het rapport The taxation of labour vs. capital income het discriminatoire fiscale regime aan.
Gemiddeld wordt het persoonlijke inkomen uit arbeid in de Oeso-landen vijf keer zwaarder belast dan het inkomen uit vermogen.
In enkele landen, onder meer België, Luxemburg en Zwitserland, is het zelfs tien keer zoveel.
“Het is evident,” aldus het Oeso-rapport, “dat zo’n onevenwicht gevolgen heeft voor de efficiëntie en de gelijkheid in de samenleving.”
Nu de erg bescheiden poging om de fiscale lasten tussen arbeid en vermogen rechtvaardiger te verdelen mislukte, is het onwaarschijnlijk dat een ambitieuzere poging (een volwaardige vermogensbelasting) wel succes zal kennen.
Veel waarschijnlijker is dat de duale samenleving de volgende jaren verder wordt uitgediept.
Paul Goossens is Europajournalist.
Zijn column verschijnt tweewekelijks op vrijdag.
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van
Bron: De Standaard