Paul Goossens – België vervreemdt alsmaar meer van Europa

Hadja Lahbib blijft omhoogvallen en de zwaartekracht negeren, schrijft Paul Goossens. © Nicolas Landemard

Hadja Lahbib naar de Europese Commissie sturen is symptomatisch, schrijft Paul Goossens. Onze nationale politici lopen niet langer hoog op met Europa. Het resultaat: we hebben er ook niets meer te zeggen.

Paul Goossens - De Standaard


De tijd dat België in de Europese Unie boven zijn gewicht bokste, is voorbij.

Decennialang slaagden Belgische politici zowel in de Commissie, het Europees Parlement als de Europese Raad erin om mee de lijnen van de Unie uit te tekenen. Ze hadden gezag en invloed.

In het begin van de jaren 80 was Etienne Davignon in de Commissie incontournabel en ook Karel Van Miert (Vooruit), Karel De Gucht (Open VLD) en Marianne Thyssen (CD&V) wogen op het beleid.

Omdat ze Europees engagement aan deskundigheid koppelden en stevige rugdekking van de Belgische regering kregen, haalden ze portefeuilles binnen die ertoe deden, zoals:

  • Interne Markt
  • Mededingingsbeleid
  • Handel
  • Sociale Zaken

Stuk voor stuk bevoegdheden die de grote lidstaten graag voor zichzelf reserveren.

Daarnaast was België zeer present in het Europees Parlement en de raad van regeringsleiders.

Met de zegen van Helmut Kohl kwam Wilfried Martens (CD&V) aan het hoofd van de Europese Volkspartij (EVP), tot vandaag het grootste machtsblok in het parlement.

Ook in de kleinere fracties waren er Belgen, zoals Bart Staes (Groen) die het verschil maakten en het gehoor van de hele assemblee hadden.

Met de Verklaring van Laken forceerde toenmalig premier Guy Verhofstadt (Open VLD) in het begin van de 21ste eeuw de noodzakelijke institutionele reset van de Unie.

Zijn voorganger Jean-Luc Dehaene (CD&V) speelde dan weer een cruciale rol om de Europese conventie achter een werkstuk te krijgen, dat in 2007 door de regeringsleiders als het Verdrag van Lissabon werd afgeklopt.

Met dat verdrag slaagde de Unie erin om de mega-uitbreiding van 2004 te verteren. Op wezenlijke punten werden de besluitvorming en de machinerie aangepast.

De unanimiteitsregel werd verder afgebouwd en er kwam een permanente voorzitter van de Europese Raad van regeringsleiders.

Tot dusver gingen drie voorzitters aan de slag en om onduidelijke redenen waren er twee Belgen bij, Herman Van Rompuy (CD&V) en Charles Michel (MR). Nog een bewijs dat België tot voor kort in de Unie boven zijn gewicht bokste.

Dat tijdperk is afgesloten en de schamele portefeuille die Hadja Lahbib (MR) nu kreeg aangeboden, is daar een illustratie van.

Crisisbeheer en Humanitaire Hulp stellen als bevoegdheid weinig voor. Als Lahbib haar licht over Gaza of Oekraïne wil laten schijnen, zal ze vooraf het fiat van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen moeten krijgen.

De kans is overigens klein dat Lahbib zich in zulke geladen kwesties manifesteert. Tijdens haar passage op Buitenlandse Zaken hield ze zich ver van de brandhaarden Gaza, de Westelijke Jordaanoever of Oekraïne.

Het Belgische besluit om Lahbib naar Europa te sturen, was een beschamend schouwspel.

Als een kille notaris formaliseerde de ontslag­nemende regering-De Croo de beslissing van de vijf partijen waarmee formateur Bart De Wever (N-VA) een regering probeert te vormen.

Omdat geen enkele partij een ministerspost voor een Europese topjob wou inruilen, ging de MR ermee aan de haal.

Zo kon voorzitter Georges-Louis Bouchez de voormalige journaliste, die hij niet in de volgende federale regering wilde, naar Europa wegpromoveren.

Zo blijft de vederlichte Lahbib omhoogvallen en de zwaartekracht straal negeren. Met het pausbezoek in het achterhoofd, kun je je afvragen of er hogere krachten aan het werk zijn.

De keuze voor Lahbib was meer dan een accidentele uitschuiver. De particratie presteerde het om het waardevolste project dat de ­Europese politici na de Tweede Wereldoorlog in de steigers zetten, te degraderen tot een jobbeurs voor de happy few.

Dat gebeurt uitgerekend op een moment dat de Europese Unie met existentiële uitdagingen wordt geconfronteerd en Mario Draghi een grondige bijsturing van het concurrentiebeleid en de industriële politiek bepleit.

Het is symptomatisch voor onze nationale politiek, die steeds verder vervreemdt van het Europese beleid.

Tot circa 2010 bestond er een consensus onder Belgische politieke boegbeelden over het strategische belang van de Unie en was er eens­gezindheid dat meer Europa een noodzaak was.

Die consensus is er niet langer en dat verklaart de nonchalance en de lichtzinnigheid waarmee Lahbib in de Commissie werd gedumpt.

De vervreemding van Europa wordt niet alleen gevoed met meningsverschillen over concrete beleidsdossiers, zoals migratie en klimaat, maar ook met groeiende kritiek op het wezen van de Europese constructie.

Dat is alleszins het geval bij formateur De Wever.

In zijn essay Over identiteit (2019) waarschuwt hij voor de “grand strategy” van een “antinationalistische eurofiele elite, die de naties wil uitfaseren”.

De Wever, zo blijkt op elke pagina van zijn essay, ziet de Europese Unie als een bedreiging voor de natiestaten.

Tot vervelens toe herhaalt De Wever dat België een anomalie is omdat het uit twee democratieën bestaat. Desondanks is de kans reëel dat hij binnenkort premier wordt van dat onmogelijke land.

Behoorlijk schizofreen, maar zodra hij in de Wetstraat 16 zit, dreigt het nog erger te worden.

Hij wordt dan een prominent lid van de Europese Raad, de club van regeringsleiders van 27 democratieën.


Paul Goossens is Europajournalist.
Zijn column verschijnt tweewekelijks op vrijdag.


Hadja Lahbib blijft omhoogvallen en de zwaartekracht negeren, schrijft Paul Goossens. © Nicolas Landemard
Hadja Lahbib blijft omhoogvallen en de zwaartekracht negeren, schrijft Paul Goossens. © Nicolas Landemard


Lees ook

Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van

Paul Goossens


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven