Paul Goossens – Beter dan werken, erven!

© Lectrr

Het familiepatrimonium van de Belgische erfeniselite heeft alle calamiteiten doorheen de recente geschiedenis overleefd en prijkt nu aan de top van de vermogenspiramide, constateert Paul Goossens.

Paul Goossens – De Standaard


Vlaanderens bekendste miljardair Marc Coucke werd door Forbes gewogen en te licht bevonden.

Hij haalde de top tien van rijkste Belgen niet. Zeker in verkiezingstijd is het Forbes-lijstje stichtende lectuur.

Niet zozeer omdat het om een bijna exclusieve mannenclub van allemaal multimiljardairs gaat – slechts twee vrouwen – en de meesten de zeventig voorbij zijn.

Wel omdat slechts drie van de tien selfmade miljardairs zijn. Alle anderen hebben hun fortuin aan de geboorteloterij te danken.

Ze erfden van vaders, die niet zelden op hun beurt hun vermogen aan een nijvere en goed boerende patriarch dankten.

Dynastieën dus met wortels tot diep in de 20ste, zo niet de 19de eeuw.

Wereldoorlogen, Duitse bezettingen, koningskwesties, indexkoppeling en federalisme, het familiepatrimonium van de erfeniselite heeft het allemaal overleefd en prijkt nu aan de top van de Belgische vermogenspiramide.

Zo’n parcours geeft de zeer vermogende burger ongetwijfeld moed om de verkiezingen van 9 juni met vertrouwen tegemoet te zien.

In die kringen laten ze hun slaap niet voor nog een palaver rond een zoveelste staatshervorming of een opgeklopte cultuuroorlog.

Waarom zouden ze? Het is een garantie dat de wezenlijke kwesties – hoe stuitende vermogensongelijkheid remediëren? – naar de achtergrond verdwijnen.

Reeds in 2017 wees The Economist in een opgemerkt commentaar dat de kop “A hated tax but a fair one” meekreeg, erop dat de helft van de Europese miljardairs hun rijkdom geërfd hadden.

“En hun aantal neemt toe”, signaleerde het blad. Die evolutie kon op weinig begrip en nog minder enthousiasme van de redactie rekenen.

Met verwijzingen naar liberale kerkvaders als Adam Smith, Jeremy Bentham en John Stuart Mill waarschuwde ze voor de vorming van een permanente, erfelijke elite. Het maakt de samenleving vooral ongezond en unfair.

Het waren woorden in de wind. Vorig jaar wees het Global Wealth Report van de Zwitserse bank UBS erop dat voor het eerst sinds 2015 een meerderheid van nieuwe miljardairs hun fortuin niet met ondernemen, maar met erven hadden vergaard.

Een paar dagen geleden vond de Financial Times het nuttig om haar lezers nog eens met die realiteit te confronteren. Uitgerekend in een artikel over de nakende lawine van erfenissen van boomers die de volgende jaren op ons af komt.

Het is verbazend dat bladen die het eigendomsrecht en de vrije markt innig omarmen, zoveel bedenkingen rond de uitholling van de erfbelasting formuleerden.

De voorbije decennia waren het nochtans de meest enthousiaste lezers van die publicaties – conservatieve regeringen en drukkingsgroepen – die campagne tegen de gehate “death tax” voerden. Met succes trouwens.

In 2019 waren erf- en schenkbelastingen in de Oeso goed voor slechts 0,5 procent van de totale fiscale inkomsten. Een duidelijker bewijs dat successierechten in de fiscale architectuur hooguit symbolische ornamenten zijn, is nauwelijks denkbaar.

De poort naar de erfeniseconomie, die alle principes van de meritocratische samenleving straal negeert en in de 19de eeuw vooral de renteniers plezierde, staat weer helemaal open.

Geldt dat ook voor België?

Als de cijfers van de Oeso kloppen, niet. Met Frankrijk, Japan en Korea is België het enige Oeso-land waar de taxatie van de nalatenschap meer dan 1 procent van de totale fiscale ontvangsten bedraagt.

Dat roept vragen op. Ook in Vlaanderen, dat sinds 2002 bevoegd is, zijn de schenkingen, die veel minder zwaar belast worden, aan een steile opmars bezig.

De effectieve gemiddelde schenkbelasting bedraagt slechts 3 procent of spectaculair minder dan de reële aanslagvoet op erfenissen.

Het gevolg laat zich raden, het zijn in hoofdzaak de welgestelden die ervan gebruikmaken. Eind vorig jaar ontlokte het bij Michel Maus de bedenking:

Ondertussen hebben de happy few nog een andere exit uit de erfbelasting gevonden: de private stichting.

Een juridische innovatie uit 2002 die sinds 2019 in de betere kringen op groeiende bijval kan rekenen.

Volgens de wet moeten ze een “belangloos doel” nastreven en veel rijke families ontdekten dat er een lekker slaatje in die vage formulering zit.

Bijvoorbeeld, tegen een uitzonderlijk fiscaal gunstregime vermogen naar de volgende generatie doorsluizen.

Een paar weken geleden vlooide de krant De Tijd uit dat 517, vooral Vlaamse families (66 procent), hiermee aan de slag gingen.

Vermits de top van de vermogenspiramide volop van de ontsnappingsroutes gebruikmaakt, zijn het vooral de minder gefortuneerden die de erfbelasting spekken.

Dat is des te meer het geval omdat er in tegenstelling tot zowat alle Oeso-landen in België geen belastingvrije schijf bestaat, zodat de bescheiden eigen woonst van de overledenen in de fijnmazige netten van de fiscus belandt.

Met een belastingvrije erfenis van 250.000 euro wil Vooruit daar komaf mee maken.

Het voorstel dat de partij in de volksbuurten ongetwijfeld applaus en stemmen zal opleveren, is niet zonder gevaar.

Als tegelijkertijd de ontsnappingsroutes van de hogere vermogens niet worden afgeblokt en hun transferten forser afgeroomd, wordt de Vlaamse erfbelasting op haar beurt pure symboliek.

Dan wordt de ongelijkheid – de 10 procent rijksten bezitten 55 procent van het Belgisch vermogen – aan de volgende generatie doorgegeven en zelfs aangescherpt.

Als familiale patrimonia ongestoord over de generaties kunnen uitdijen, mogen de verheven pleidooien rond gelijke kansen naar de ramsj, zo niet naar Bokrijk.


© Lectrr
© Lectrr

Lees ook


Lees ook

Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van

Paul Goossens


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven