Niet geldgebrek is het probleem van de Navo, schrijft Paul Goossens, wel de versnippering van de middelen, wegens een overdosis nationale veto’s.
Paul Goossens – De Standaard
Geen twijfel meer mogelijk: de Zeitenwende is een feit.
Politiek en diplomatie zitten in de verdrukking, de militairen domineren nu het debat, want zij spreken en verstaan de taal van de wapens.
Welkom in een wereldorde waarin vuurkracht het eerste en het laatste woord heeft.
Welkom in de akelige wereld van Vladimir Poetin en Donald Trump.
De eerste zette zijn tanden in Oekraïne en is niet van plan om zijn prooi te lossen.
Als Kiev door de knieën gaat, is dat voor Europa en het Westen een drama, zelfs een ramp.
Of Trump er ook zo over denkt, is maar de vraag. Niet alleen blokkeert hij de Amerikaanse steun aan Oekraïne, hij blijft de twijfel over zijn engagement voor de Navo oppoken.
Electorale cinema natuurlijk, maar de Europese en Belgische wapenlobby’s spinnen er wel garen bij.
Ongeacht wat Trump uitkraamt en fabuleert, als hij opnieuw president wordt, zal hij de Navo niet opdoeken.
De alliantie is zo essentieel voor de Amerikaanse economische en financiële machtspositie dat ook een ongeregeld projectiel als Trump ervoor moet plooien.
Ondertussen brengt zijn retoriek over de Europese ‘free riders’ hem stemmen op en activeert hij de Europese wapenlobby.
Meer is er niet nodig voor een nieuwe wapenwedloop.
Sowieso zal de Belgische Navo-factuur de volgende jaren stijgen, want ook België engageerde zich in 2014 om 2 procent van het bbp – 12 miljard euro – aan defensie te besteden.
Vandaag is dat iets meer dan 1,13 procent, goed voor 7 miljard euro. Bij de vorming van de federale regering in 2019 gingen de onderhandelaars er vanuit dat de klus pas tegen 2035 geklaard moest zijn.
Die timing, zo klinkt het nu unisono bij de legertop, is niet langer houdbaar. Premier Alexander De Croo (Open VLD) is het daar sinds vorige week mee eens.
Al in 2029 moet de 2 procent een feit zijn.
Veel wetenschappelijk sérieux moet je achter die 2 procent niet zoeken. Het is een puur politiek cijfer, nattevingerwerk dus.
Voor bladen als The Economist is het een evidentie dat er veel meer nodig is.
Op gezag van hoge Navo-officieren komt het blad in zijn jongste editie tot de conclusie dat de Europese partners hun militaire budget op de korte termijn met de helft moeten verhogen en resoluut voor 3 procent van het bbp moeten gaan.
In Polen, de posterboy van de Navo-klas, is het al zover. Daar haalden ze vorig jaar 3,9 procent van het bbp, bijna evenveel als koploper Israël.
Die 2 procent is geen plafond, het is een opstapje naar veel meer.
Al langer dan twintig jaar hamert de Navo-top erop dat de Europese landen te weinig betalen voor defensie. Die campagne werkt.
Een deel van de publieke opinie is ervan overtuigd dat de Navo Europa veiliger zou maken en het Rusland van Poetin meer schrik zou inboezemen, mochten de Europese landen hun militaire uitgaven verhogen.
Dat het defensiebudget van de Europese Navo-pijler dit jaar evenveel bedraagt als dat van Rusland (380 miljard dollar) is bizar genoeg niet eens een voetnoot in het debat.
Dat meer geld voor defensie per definitie een betere defensie betekent, is een fabel.
Niet geldgebrek is het probleem van de Navo, wel de versnippering van de middelen, wegens een overdosis nationale veto’s.
Op de vooravond van de oorlog in Oekraïne gaf de Navo twintig keer meer uit aan defensie dan Rusland: 1.174 miljard dollar tegen 60,6 miljard.
Het zijn cijfers van het International Institute for Strategic Studies in Londen, dat je bezwaarlijk een linkse denktank kunt noemen.
Precies dat verpletterende onevenwicht tussen de militaire uitgaven van de Navo en de Russische vijand wordt door de buiksprekers van de alliantie systematisch verzwegen.
Zelfs als Theo Francken (N-VA), de luidruchtigste Vlaamse heraut van meer wapens, met zijn vrienden een boek van 400 pagina’s over de toekomst van de alliantie schrijft en belooft geen taboe uit de weg te gaan, wordt er met geen woord over gerept.
En toch blijft Francken toeteren dat er meer geld naar defensie moet en minder naar asielzoekers, werklozen en sociale zekerheid.
De correcte diagnose is dat veel middelen van de Navo fout worden ingezet.
Te veel nationale reservaten, te veel verspilling en dubbelgebruik.
Zeker de Europese Navo-landen ontbreekt het aan een dwingend gemeenschappelijk plan waarin de nationale prioriteiten, obsessies en wingewesten voor het collectieve Europese belang moeten wijken.
Het schort de Navo aan een gemeenschappelijk aankoopbeleid, uniforme wapensystemen en strikte taakverdeling.
Zo beslist elk land autonoom welk gevechtsvliegtuig het koopt en vervolgens is het ieder voor zich om met Amerikaanse giganten over prijzen en industriële compensaties te marchanderen.
Zo blijft de Europese defensie een prijzig en weinig efficiënt curiosum uit een vorig geopolitiek tijdperk, een restant uit de prehistorie van de almachtige natiestaten.
Pas als de nationale prioriteiten, prerogatieven en dienstbaarheden zijn afgevinkt, wordt over structurele samenwerking nagedacht.
Het is een uitzichtloze strategie, die de Europese burgers miljarden euro’s kost en uiteindelijk op een fiasco zal uitdraaien.
Het is tijd om de spelregels van de Europese Navo-pijler te herschrijven.
Minder nationale veto’s dus, meer dwingende integratie en minder militair opbod.
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van
Bron: De Standaard