Een debat voeren over investeren in defensie, dat hoeft kennelijk niet meer, schrijft Paul Goossens.
Paul Goossens – De Standaard
27 maart 2025
Leestijd: 5 min
In 2029 zal het defensiebudget van België 2 procent van het bbp bedragen. Zo staat het in het regeerakkoord dat eind januari werd afgeklopt en waarover meer dan een half jaar onderhandeld werd.
Minder dan drie weken later blies minister van Defensie Theo Francken (N-VA) de timing al op. De 2 procent, zo decreteerde hij, moest nog deze zomer gerealiseerd worden.
Hoewel de nieuwe deadline een meeruitgave van enkele miljarden euro’s betekent, slikten alle coalitiepartners zonder morren de inbraak in het regeerakkoord.
Wat gebeurde er waardoor de federale regering de conclusies van zes maanden denkwerk zo vlug van tafel veegde?
Kreeg premier Bart De Wever (N-VA) een zuur telefoontje van Navo-baas Mark Rutte? Het valt niet uit te sluiten, maar waarschijnlijker is dat nieuwe feiten het ‘allegro ma non troppo’ van het regeerakkoord onderuithaalden.
Nieuwe feiten waren er in februari in overvloed en ze waren allemaal made in the USA.
Niet de dreiging van Rusland deed Francken en de Belgische regering overstag gaan, wel de verbale salvo’s van de Amerikaanse bondgenoot.
Ook in Duitsland en de Europese Unie was het hek van de dam.
In geen tijd ging de Duitse schuldenrem op de schop, zodat Berlijn de handen vrij heeft om het vaderland opnieuw te harnassen.
Op haar beurt ging de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, vol op het orgel. Op 4 maart pakte ze uit met “Rearm Europe”, goed voor 800 miljard euro, een plan dat de muntunie tot een militaire unie moet hervormen.
Minder soft power dus en meer vuurkracht, maar evengoed minder kantiaanse lyriek over eeuwige vrede en meer Clausewitz.
”Oorlog is gewoon de voortzetting van politiek, met andere middelen” en wapenbedrijven.
Zonder de verbale en andere exploten van Trump & co. was de versnelde realisatie van de 2 procent in België allicht niet beslist en had “Rearm Europe” het waarschijnlijk met vele honderden miljarden minder moeten stellen.
De prestaties van Moskou op de Oekraïense slagvelden waren weinig overtuigend, Arizona oordeelde daarom dat de realisatie van die 2 procent wel tot 2029 kon wachten.
Waarom ook niet?
Op de vooravond van de oorlog in Oekraïne, zo berekende het International Institute for Strategic Studies in Londen, gaf de Navo twintig keer meer uit aan defensie dan Rusland. Dat relativeert de Russische dreiging.
Alles veranderde na de eedaflegging van Donald Trump, de tirades van J.D. Vance en de uitdrijving van Volodymyr Zelensky uit het Oval Office.
Plots werd de eventualiteit dat Europa helemaal alleen met de Russische beer zou moeten afrekenen, tot een zekerheid opgeblazen.
De overtuiging dat de Atlantische veiligheidsstructuur, die sinds 1949 het alfa en het omega van het Europees politiek handelen was, door betonrot was aangetast, begon aan een onstuitbare opmars.
Veel meer is niet nodig om de publieke opinie rillingen te bezorgen. Zeker niet als een oud-generaal met de zakelijke mededeling uitpakt dat het Belgische leger na enkele uren oorlog zonder munitie zit en alleen nog met stenen kan gooien.
Zo werd de kreet van Paul-Henri Spaak uit 1948, “Nous avons peur!”, opnieuw actueel en werd een momentum gecreëerd om met het vredesdividend en de pacifistische inspiratie ervan af te rekenen.
Opmerkelijk en intrigerend was de gretigheid waarmee de Europese Commissie de Amerikaanse salvo’s beantwoordde en het initiatief naar zich toetrok.
De snelheid waarmee “Rearm Europe” en het witboek over defensie werden uitgebracht, doen vermoeden dat de militaire revival van de EU al maanden geleden werd beklonken.
Zo is het ook.
In zijn rapport van 2024 bepleitte Mario Draghi een forse toename van het militaire budget. Wegens de geopolitieke spanningen, maar vooral om de Europese economie uit het moeras van de trage groei te trekken en een blijvende innovatieve boost te geven.
Voor het eerst omarmde de Unie het idee van een oorlogseconomie.
Voor Draghi was ze zelfs een noodzaak en werd het hoog tijd dat Europa de gêne rond wapens en wapenbedrijven van zich afschudde.
Zo kregen de Europese leiders een vrijgeleide om een streep door de 2 procent te trekken en voluit meer defensie te bepleiten.
Zo’n kans laat De Wever niet liggen.
“Het is onvermijdelijk,” zo stelde hij vorige week, “dat het defensiebudget naar 3 procent gaat.”
Dat de Europese Navo-landen, inclusief het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen, nu al dubbel zoveel aan defensie uitgeven als Rusland, vermeldde hij niet. Wel maakte hij duidelijk dat debat en kritiek niet langer hoeven.
“De 3 procent is geen kwestie van willen, maar van moeten.”
Die boude uitspraak veroorzaakte niet eens een rimpeling in de Wetstraat, maar evenmin in de media, het maatschappelijke middenveld of de assemblees van praatgrage economen en moraalfilosofen.
Die stilte illustreert hoe toxisch en autoritair de geopolitieke orde is.
Tegenspraak en overleg worden verstikt, want veel is nu ‘van moetens’.
Voor De Wever is de 3 procent even onvermijdelijk als het magnetische veld van de noordpool.
Je verzet er je niet tegen, je onderwerpt je eraan en aanvaardt dat België dan jaarlijks 20 miljard in het militaire pompt of bijna het drievoudige van de circa 7 miljard vandaag.
Het land krijgt er dan een slagveld bij: de sociale zekerheid.
Niemand betwist dat De Wever de grootste levende denker over het confederalisme van de Antwerpse randgemeenten is.
Maar als hij zijn licht laat schijnen over oorlog en vrede, stopt het denken bij een Latijnse oneliner die onveranderlijk tot dezelfde conclusie leidt:
Meer wapens,
meer Amerikaanse F-35’s en, godbetert,
meer kernbommen.
Paul Goossens is Europajournalist.
Zijn column verschijnt tweewekelijks op vrijdag.

Lees ook
Klik op de hyperlink hieronder
en vind andere berichten
Bron: De Standaard