Plage Centrale – Alain Platel en Laurence Roothooft

© Jimmy Kets

Choreograaf Alain Platel spreekt met zachte stem, van actrice Laurence Roothooft dansen de handen wanneer ze praat. Zij wilde hem absoluut ontmoeten, nadat ze troost had gevonden in zijn laatste voorstelling. “Ik herkende er iets in: zonder woorden je lichaam inzetten om iets of iemand te verzorgen.”

Jozefien Van Beek en Filip Tielens

De Standaard


“Je hebt het contact met een dood lichaam nodig”

Laurence Roothooft


Het is de laatste dag van juni en Oostende is grijs. Alles zit onder een stolp van lichte regen.

Alain Platel (68) arriveert zonder jas. Wel heeft hij een cadeau meegebracht voor zijn gesprekspartner: zijn boek Requiem pour L., over de gelijknamige voorstelling rond het requiem van Mozart.

Daarvoor besloot hij iemand te filmen die voor euthanasie koos en die beelden te gebruiken op scène. Het boek is zijn verwerkingsproces, want de creatie viel hem zwaar.

Requiem pour L. leest als Platels autobiografie aan de hand van zijn doden.

De onvermijdelijke dood.

Ook Laurence Roothooft (37) werd ermee geconfronteerd, toen haar geliefde Tom Pintens op 4 augustus 2023 overleed aan de gevolgen van darmkanker. Hij was 48.

Platel en Roothooft zullen steeds op de dood terugkomen in dit gesprek. Maar eerst moeten ze elkaar nog ontmoeten.

Hoewel ze allebei vertoeven in de wereld van de podiumkunsten – de ene al veertig jaar, de andere iets meer dan tien – zijn ze elkaar nooit tegengekomen.

Alain Platel: “Net een blind date. Spannend.”

Jij hebt je gesprekspartner zelf gekozen, Laurence. Waarom Alain Platel?

Roothooft: “Ik heb een try-out gezien van Ombra (de voorstelling die Platel dit voorjaar maakte bij Opera Ballet Vlaanderen, red.).

“Ik zat helemaal vooraan, en zodra Händels Ombra mai fu klonk, was ik totaal van de kaart. Ik was zo ontroerd. Ik had geen zakdoeken bij, dus ik zat daar twee uur met keiveel snot.(lacht)

“Het eindbeeld van die boom (die centraal op de scène stond en ontworpen is door Berlinde De Bruyckere, red.) die omzwachteld is en ondersteund wordt door de dansers …

“Dat was zo mooi. En herkenbaar.” (breekt)

Platel: “Je herkende er iets persoonlijks in?”

Roothooft: “Mijn partner, Tom, is bijna een jaar geleden thuis overleden. De laatste zes weken van zijn leven was hij aan zijn bed gekluisterd en verdween zijn lichaam.

“In die periode kon ik Tom verlichten door fysieke oefeningen met hem te doen. Ik heb nog een jaar dansacademie gevolgd in Rotterdam en die achtergrond kwam goed van pas.

“Dat herkende ik in de voorstelling: mensen die zonder woorden hun lichaam inzetten om iets of iemand te verzorgen.”

Ombra ging over opera-intendant Gerard Mortier.

Platel: “Het beeld van de boom is inderdaad geïnspireerd op Gerard. Hij was een mentor, maar geleidelijk aan werden onze gesprekken heel vertrouwelijk.

“Toen hij ziek was, vroeg hij me om getuige te zijn van zijn euthanasie. Het ging sneller dan verwacht. Toen ik gevraagd werd om langs te komen, was er nog maar vijf minuten en hij stierf.

“Dat beeld heb ik meegenomen in Ombra. Voor mij was de boom een metafoor voor Gerard, en voor dat onverwachte neerkomen. Je ziet het als publiek nauwelijks gebeuren.”

Roothooft: “Ombra was voor mij een grote troost, een warme deken. Mensen die samen zingen, voor mij is dat alles.

Händel schreef zijn muziek in een tijd waarin mensen voortdurend geconfronteerd werden met de dood. Die muziek was een noodzaak, dat voel je. Een voorstelling als Ombra is even noodzakelijk.”

Platel: “Ik ben nooit bang geweest voor sentimentaliteit in een voorstelling. Ontroering, ik zoek dat op. Wat jij vertelt, Laurence, dat is een groot cadeau voor mij. Daar teer je lang op als maker.”

Krijg je vaker zulke reacties?

Platel: “Wel, in Gent bestaat de uitdrukking ‘een Platelleke doen’.”

Roothooft: “Meteen wegwezen na de voorstelling?”

Platel: “Ja. Ik ben sociaal een beetje … beperkt.

“Raar hoor, tijdens repetities kan ik perfect functioneren in een groep, maar na een voorstelling vind ik het lastig.

“Mijn totem was niet voor niets schuchtere giraffe – ik moet eraan denken, omdat hier net een oude bekende passeerde met wie ik in de scouts zat.”

Roothooft: “Grappig dat dat jouw totem is. Het eerste wat me opviel toen ik je zag, is hoe groot jij bent. Ik ben ook groot.”

Elders

Laurence Roothooft moet nu al bijna een jaar zonder Tom Pintens. Maar ze heeft niet stilgezeten.

Voor Pintens ziek werd, startten ze samen Elders op, een tweekoppige band die melancholische, dansbare melodieën combineert met poëtische teksten over de onmogelijkheid van relaties.

“Via die muziek zochten we verbinding”, zegt Roothooft.

“Dat was niet altijd makkelijk, ik heb me vaak eenzaam gevoeld in onze relatie. Het was een eeuwige zoektocht.”

Afgelopen jaar werkte Roothooft de muziek van Elders af, en op 14 november – “Toms vijftigste verjaardag” – presenteert ze het album met een eenmalig concert in De Roma.

Hoe was het afgelopen jaar voor jou, Laurence?

Roothooft: “Ik heb in Opening night van De Hoe gespeeld. Mijn rol lag dicht bij mezelf en dat was een cadeau.

“Het was de eerste keer dat ik op een podium stond en níét bezig was met: doe ik het wel goed? Heel bevrijdend.

“Dat heeft vast te maken met het overlijden van Tom. Spelen werd een comfortabele plek, in het begin zelfs comfortabeler dan leven.

“Alles wat in mijn eigen leven even niet mogelijk was, kon wel op de scène. Zelfs castings vond ik fijn.

“Elke keer voelde ik: yes, ik mag weer spelen.”

© Jimmy Kets
Omdat je iemand anders mocht zijn?

Roothooft: “Ik weet niet of dat het is. Want in elk personage zit ook iets van jezelf.”

Platel: “Er is een tendens om acteurs aan te moedigen om zichzelf te zijn, en vooral geen dingen te spelen die ze níét zijn.

“Terwijl: je ten volle inleven in iemand anders, is de corebusiness van ons vak.”

Roothooft: “Ah, het identiteitsdiscours. Vermoeiend, hé.

“Heb je dat essay gelezen van Edouard Louis? Hij is een Franse schrijver die gay is.

“Een hetero theatermaker had aan hem gevraagd of hij zijn boeken wel mocht ensceneren. Daarop formuleerde Louis een fantastisch antwoord dat heel dat identitaire denken ontkracht.

“Hij schrijft: identiteit is geen eigendom, dat is een kapitalistisch idee. Het gaat er niet om wíé het verhaal vertelt, maar om hóé het wordt verteld.

“Identiteit staat ook niet vast. Ik merk dat ik hard aan het veranderen ben door wat ik nu meemaak.

“Dat mensen sommige identiteiten zo sterk claimen, vind ik heftig.”

Alain, een tijdje terug heb jij oude voorstellingen herbekeken en nagedacht over de vraag: zou dit nog door de beugel kunnen? Wat was het verdict?

Platel: “Veel beelden die we in voorstellingen gebruikten, zouden vandaag niet meer kunnen.

Nine finger (2007), een voorstelling over kindsoldaten met Fumiyo Ikeda en Benjamin Verdonck, is daar een goed voorbeeld van.

“Daarin smeert Benjamin zich in met zwarte verf, wat nu meteen als blackface zou worden geïnterpreteerd. Het was een aangrijpend moment, maar het zou vandaag absoluut niet meer kunnen.

“En in Wolf (2003) hebben we lookalikes van de Amerikaanse en de Israëlische vlag verbrand – van ver leken ze op de echte vlaggen. Ook dat zou niet meer kunnen.”

Ook toen zijn er best heftige reacties op gekomen.

Platel: “Nu wordt mijn werk op bepaalde plaatsen gecanceld omdat ik de boycot beweging tegen Israël actief steun.

“Maar inderdaad, ook toen werd ertegen geprotesteerd. In Gent hadden we zelfs politie in de zalen.

“Ook bij mij thuis kreeg ik politiebescherming, omdat ik anonieme dreigtelefoons had gekregen.”

Schrikt dat je af?

Platel: “Nee. De vrouw die de Israëlische vlag verbrandde, was zelf Joods. Ik zou zoiets nooit hebben gedaan zonder de goedkeuring van de ploeg. Maar nu zou de voorstelling geboycot of stilgelegd worden. Dat vind ik heel jammer.”

Was Ombra je laatste voorstelling? Vorig jaar zwaaide je af bij je gezelschap Les ballets C de la B, intussen omgedoopt tot La Geste.

Platel: “Toen ik de ochtend na de laatste voorstelling van Ombra wakker werd, had ik voor het eerst het gevoel: vandaag moet niets. Dat heb ik de voorbije veertig jaar nooit meegemaakt.

“Ineens was er zo veel vrijheid, in de zin van afwezigheid van verantwoordelijkheid. Geweldig. Ik ga dus geen nieuwe projecten opzoeken. Maar definitief stoppen, dat durf ik niet te beweren.”

Roothooft: “Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit zou willen stoppen met werken.”

Platel: “Dat dacht ik ook. Maar ik wist niet hoe het is om 68 te zijn.”

Hoe is het, 68 zijn?

Platel: “Op mijn 65ste verjaardag kreeg ik een brief van het Kask (de kunstschool in Gent, red.) waarin stond dat het tijd was om met pensioen te gaan. Heftig hoor.

“Ineens word je weggeduwd uit de groep mensen die deelneemt aan het actieve professionele leven. Ook fysiek takel je af.

“Maar het is niet omdat je stopt met creëren, dat je daarmee ook je artistieke mindset uitzet. Er komen ook dingen voor in de plaats.

“In de lente op mijn terras zitten bijvoorbeeld, en zien hoe de bloemen uit de grond komen.

“De wereld is vol ellende, maar elk jaar opnieuw zijn daar die bloemen. Dat is toch ongelooflijk?”

Geen engel

Onlangs kwam choreografe Anne Teresa De Keersmaeker in opspraak nadat ex-dansers en ex-medewerkers in De Standaard hadden getuigd over psychologisch geweld.

“Fantastische kunstenares, maar incompetente manager”, klonk het.

Hoe reageerden jullie op dat nieuws?

Platel: “Ik was er kapot van. Ik stelde me meteen ook de vraag: wie heeft er baat bij dat dit verhaal op deze manier in de media komt?

“Vier bladzijden lang – het stond zelfs op de voorpagina. Mensen die een moord plegen, krijgen niet die soort exposure.

“Wie zal hierdoor geheeld worden? Want dat is het belangrijkste, toch?

“In onze sector zijn we enorm begaan met elkaars mentale welzijn en weten we ondertussen dat we moeten opletten met mensen in het openbaar voor schut te zetten.

“Is het omdat iemand bekend is, dat we dat ineens toch toelaten?

“Natúúrlijk moeten in de eerste plaats de slachtoffers serieus genomen worden. Als zo’n verhaal naar buiten komt, betekent het dat er al een hele geschiedenis aan vooraf is gegaan. Dat besef ik.

“Maar wordt er nu wel voldoende gedaan om de communicatie tussen de verschillende partijen te vergemakkelijken en heling mogelijk te maken?”

Roothooft: “Ik ben bang dat mensen die sowieso niks met cultuur hebben, nu denken: zie je wel, ze kunnen het zelf niet eens.

“Daarom zou ik het zo tof vinden om verhalen te horen over iemand die het tegenovergestelde waarmaakt, iemand die een rolmodel kan zijn.

“Ik hoor van mensen die met jou gewerkt hebben altijd dat jij dat zo goed kan, op een zachte liefdevolle manier een groep leiden.”

Platel: “Ik heb die reputatie, maar ik ben ook geen engel.”

In de context van toxisch leiderschap wordt geregeld verwezen naar de jaren 80. Andere tijden, heet het. Alain, jij maakte toen ook al voorstellingen.

Platel: “Tja, als je kijkt naar figuren als Jan Hoet, over wie ik onlangs een prachtige documentaire zag, dan zie je inderdaad een ander soort leiderschap.

“Hij was charismatisch, maar ook onvoorspelbaar, vaak explosief en autoritair. Dat zou vandaag absoluut niet meer kunnen. Wellicht terecht.

“Zelf ben ik totaal niet gewelddadig, ik functioneer niet in conflictsituaties. Misschien heeft dat te maken met mijn atypische parcours. Ik heb geen dans of theater gestudeerd, ik ben erin gerold.

“Ik wist dat ik afhankelijk was van wat mensen me wilden geven. Ik kon geen bewegingen voordoen zoals echte choreografen, en ook als ik corrigeer, is dat vanuit een amateuristisch standpunt. Dat maakt je nederig.”

“Wij zitten in een metier waarin mensen zich erg kwetsbaar opstellen. Soms wordt de grens tussen het private en het publieke flinterdun. De kans op misverstanden is groot en zorgvuldig communiceren is dus cruciaal.”

Roothooft: “In een maakproces leer je mensen vanbinnen en vanbuiten kennen. En soms moet je over je grenzen gaan. Als je een te veilige haven creëert, gaat er iets verloren, vrees ik.”

Platel: “Een heel moeilijke en delicate oefening.

“Daar komt nog bij dat mensen de laatste tijd snel de indruk hebben dat ze persoonlijk aangevallen worden.

“Maar in een maakproces móét je mensen uitdagen. Performers wíllen over hun grenzen gaan, en jij bent degene die hen dat duwtje kunt geven.

“Natuurlijk is het heel belangrijk om achteraf na te gaan of iedereen oké is.

“Ik zal nooit iemand publiekelijk voor schut zetten of iets in een voorstelling laten gebeuren als de uitvoerder er niet ten volle achter staat.”

Spreekt hier jouw achtergrond als ortho­pedagoog?

Platel: “Ik heb vijf jaar gewerkt met mensen met een beperking, daardoor zie ik de kwetsbaarheden van anderen heel snel. Mijn opleiding heeft me zeker ook als maker geholpen.”

“Weet je, het is heel goed dat er aandacht is voor het mentale welzijn van mensen, maar het is ook hoog tijd dat we onze zonden omarmen.

“We mogen niet vergeten dat we allemaal demonen hebben en ‘polymorf perverse’ wezens zijn, zoals Freud het uitdrukte. Dat moet je niet willen uitgommen.

“Ik vind het gevaarlijk als mensen denken dat ik de minzaamheid zelve ben, want er zijn ook veel dingen aan mij die niet oké zijn. Dat wéét ik, en dat is gewoon menselijk.”

“Ik moet altijd denken aan mijn moeder, die zei: ‘Ik hoop dat ik niet in de hemel terechtkom, want het gaat daar doodsaai zijn’.” (lacht)

Je moeder en je zussen – je noemt hen “de drie gratiën” – hebben je ook gevormd.

Platel: “Ik ben opgevoed door een groep vrouwen. Mijn moeder was heel aanwezig. Lamama, noemden wij haar.

“Lang zagen mijn zussen, mijn broer en ik elkaar maar een paar keer per jaar, maar toen mijn moeder in 2019 stierf, hadden vooral mijn zussen en ik de behoefte om vaker samen te komen.

“Wanneer ankerpunten verdwijnen – eerst mijn vader, daarna mijn moeder – komen alle fracturen bloot te liggen.

“Sommige families vallen dan uit elkaar, anderen komen net dichter bij elkaar.”

“Tijdens covid spraken we af in elkaars tuin, en daar is een gesprek ontstaan dat tot vandaag blijft doorlopen. Het is een soort van psychoanalyse die ik doormaak samen met mijn zussen.

“Ongelooflijk toch, dat je zestien jaar lang samen opgroeit, en dan de volgende vijftig jaar bezig bent om dat te plaatsen.

“Wij zijn nooit bang geweest om te praten, ook over moeilijke dingen. Dat heeft al geleid tot heftige botsingen, want eigenlijk is familie a bitch.”

Roothooft: “Er is een heersend narratief over families, het perfecte plaatje.

“Ik wilde zelf graag voldoen aan dat beeld van ‘het gezin’, maar toen Tom overleed, viel dat in duigen. Nu probeer ik het atypische te omarmen.

“Mijn oudste zus haalde Annie M.G. Schmidt aan, en haar personages met atypische gezinsconstructies.

Pluk van de Petteflet is helemaal alleen, Otje is alleen met haar papa. En daar gaat het niet over, het is normaal. Dat vond ik mooi.”

© Jimmy Kets
Ben je een andere moeder sinds Tom er niet meer is?

Roothooft: “Ik heb minder verwachtingen over hoe dingen zouden moeten zijn. Vroeger had ik strikte ideeën over wat hoort. Nu denk ik: als het maar leuk is. Jammer dat ik dat nu pas snap.

“Het kerngezin is ons ook maar opgedrongen. Vroeger leefden we veel meer in woongemeenschappen, verschillende generaties door elkaar.

“Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de wederopbouw en het kapitalisme: aan elk gezin moest een stofzuiger en een strijkijzer verkocht worden, dus iedereen moest apart gaan wonen.

“Zeker voor moeders die net een kind hebben gekregen, is die eenzaamheid afschuwelijk.”

Heb je die eenzaamheid zelf gevoeld toen je moeder werd?

Roothooft: “Absoluut. En toen Tom stierf, heb ik het tegenovergestelde meegemaakt. Als er iets vreselijks gebeurt, zijn mensen geneigd te helpen. Een baby krijgen is iets positiefs, iets leuks. Terwijl je wel extreem veel hulp nodig hebt. Toen Tom overleed en ik al die helpende handen kreeg, dacht ik: dit hoort een jonge moeder ook te krijgen.”

Een pluim

Wanneer Roothooft en Platel verkleumd binnenkomen na de fotoshoot – de zon forceerde even een doorbraak voor een glorieuze zonsondergang – bespreken ze elkaars juwelen.

Ze dragen allebei een gouden veer: Platel een broche, Roothooft een halsketting.

Roothooft: “Ik had meteen gezien dat jij een veer droeg. Ik vroeg me af of je het bewust had gedaan, of je wist hoe betekenisvol dat voor mij is.”

Platel: “Nee, de broche is een cadeau van mijn zus. Zij weet dat ik zot ben van pluimen. Als ik er op straat een vind, raap ik die altijd op. Ik kader ze in en geef ze aan mensen die volgens mij een pluim verdienen. Pina Bausch heeft er een gekregen, Gerard Mortier ook, veel vrienden en kennissen.”

Roothooft: “Mijn veer was een cadeau van Tom voor mijn verjaardag. Hij had er ook een en droeg die altijd, nog steeds. Het voelt een beetje als een trouwring.

“Twee maanden voor hij stierf, heeft hij mij ten huwelijk gevraagd. Trouwen is niet meer gelukt, maar met deze ketting heb ik het gevoel dat het wel is gebeurd.”

Tom is door de ziekte ook zelf getransformeerd tot een veer. Hij werd heel licht, maar hij ging ongegeneerd met zijn zieke lichaam om. Dat was enorm inspirerend.

“Zonder dat hij het wist, streed hij voor de inclusie van het zieke lichaam. Hij was fysiek fragiel, maar hij kreeg een mentale helderheid die nieuw was.

Tom was geen man van grote woorden, hij communiceerde met muziek. Maar ineens kon hij dingen zeggen … De nagel op de kop.”

Dit is je eerste zomer zonder Tom.

Roothooft: “Ik ben er een beetje bang voor. Gisteren was de eerste dag van de vakantie, ik had niks gepland.

Arvo, onze zoon van negen, wou graag gaan zwemmen met een ex-buurjongen. Ik zag hen in het zwembad spelen, de papa van de buurjongen gooide Arvo in het water, en ik zag een vaderfiguur voor hem. Ik was zo blij dat ik met dat beeld de vakantie kon beginnen.”

Alain, jij bent meermaals van dichtbij geconfronteerd met de dood.

Platel: “Mijn moeder heeft voor euthanasie gekozen. Ze was negentig jaar, ze sukkelde, het werd steeds moeilijker. Ze was haar nieuwsgierigheid kwijt.

“Het is in vertrouwen gebeurd met haar arts. Urenlang hebben we samen rond de tafel gezeten. Ze heeft alle champagneflessen die ze nog had uit de koelkast laten komen.

“Mijn zus haalde een van de liefdesbrieven boven die mijn vader haar ooit schreef. Die las ze voor terwijl we champagne dronken.”

“Toen de dokter arriveerde, vroeg hij of ze wist waarom hij daar was. Ze zei: jaja, pour la grande finale. (lacht)

“Op een bepaald moment stond ze op, keek elk van ons apart aan en zei: ‘Daar hebt ge moed voor nodig!’

“Daarna stapte ze naar de zetel, legde zich neer en kreeg de inspuiting. Het was zo indrukwekkend, zo aangrijpend. Heldhaftig.”

Roothooft: “Mooi hoe jij over je mama vertelt. Dat is van zo’n wijsheid en zo’n progressiviteit. Uitzonderlijk.”

Platel: “Mijn moeder had gevraagd om haar as in zee uit te strooien.

“Mijn zussen en ik zijn hier eerst komen eten in Oostende en toen het helemaal donker was, hebben we haar as vanop de pier uitgestrooid. Dat was een fantastische avond.

“Eén keer per jaar ga ik met mijn zussen naar zee om een weekend lang te kletsen en de plek te bezoeken waar we haar hebben uitgestrooid. Dat is ons ritueel.”

Roothooft: “Rituelen en symboliek zijn belangrijk. Toen ik daarstraks het hotel binnenstapte, zag ik op de glazen deuren ‘T.P.’ staan, de initialen van Tom.

“Ook van Thermae Palace, natuurlijk. Maar zulke boodschappen zie ik tegenwoordig overal.”

“Ik krijg geregeld foto’s van veren, en dan weet ik dat anderen ook aan Tom denken. Ik ben goed omringd geweest. Het leek wel een Almodóvar-film.

“Toen Tom werd weggereden naar het crematorium, zag ik acht vrouwen om de hoek komen met borstels, emmers, kuisgerief.

“Ze kwamen het huis schoonmaken en het ziekenhuisbed uit elkaar halen, zodat het er niet meer zou staan wanneer ik thuiskwam.

“Ongelooflijk mooi, dat beeld van die vrouwen met die emmers.”

Zijn er, behalve Ombra, ook kunstwerken waar je iets aan had?

Roothooft: “Het lied van ooievaar en dromedaris van Anjet Daanje was ontzettend belangrijk.

“Het boek is geïnspireerd op de zusjes Brönte. In elf liefdes- en levensverhalen die magistraal met elkaar verbonden zijn, staat de dood centraal.

“Het eerste personage is een oplegster, iemand die lijken klaarmaakt. Dat was heel herkenbaar, om een aantal dagen te leven met een dood lichaam.

“Bij het lezen van dat boek voelde ik dat mensen vroeger veel beter met de dood omgingen.”

Zijn we dat verleerd?

Roothooft: “Alles is nu zo gemedicaliseerd. De meeste mensen sterven in een ziekenhuis, en als iemand thuis overlijdt, wordt het lichaam meteen opgehaald.

“Terwijl je het contact met een dood lichaam nodig hebt om te snappen dat iemand overleden is, weet ik van rouwexperte Uus Knops.

“Als je het lichaam niet ziet en aanraakt, kunnen je hersenen het niet verwerken.”

Platel: “Mijn eerste ervaring met de dood die écht binnenkwam, was toen mijn hond stierf. Hij was ziek en we moesten hem laten inslapen.

“Ze hadden hem opgebaard, het zag er lachwekkend uit: hij lag op een tafel met een dekentje over zich en plastic bloemen errond en er klonk ambientmuziek.

“Toen ik na drie minuten weer buitenstond, stuurde de dierenarts me terug. Ik moest van haar lang genoeg bij mijn hond blijven om het echt te voelen.”

Roothooft: “Tom is zes dagen thuis gebleven, tot aan de crematie. Nadat hij overleden was, wist ik meteen: hij moet hier blijven. We gaan hem echt niet in een zak stoppen in een schuif in het mortuarium.”

Kwamen mensen thuis een laatste groet brengen?

Roothooft: “Ja, het was een va-et-vient. Mensen kwamen langs om Tom te zien of om dingen te regelen.

“Intussen verdampte het lichaam, zijn huid werd als perkament, het vocht trok eruit. Ik vond het een mooi idee, dat iedereen die langskwam Tom inademde.”

“Soms werd de drukte in huis me te veel, dan ging ik bij Tom liggen. Ik kon hem weer vastpakken. Dat kon op het einde van zijn leven niet meer, hij was te fragiel.

“Op een gegeven moment was het tijd om hem klaar te maken voor de crematie. Ik nam zijn hand en ik merkte: deze hand herken ik niet meer. Het was goed. Het was tijd. Hij mocht gaan.”

Intussen zitten we al een tijdje in de lobby van het inmiddels verlaten hotel. Het restaurant is gesloten, iedereen is gaan slapen. Klokslag middernacht worden ook Alain Platel en Laurence Roothooft stil.

Celine Dion

’s Morgens verschijnt Laurence Roothooft aan het ontbijt in een zwart T-shirt met vrouwennamen in paarse letters.

“Mijn She-shirt”, zegt ze.

“Hierop staan de vrouwen die me inspireerden voor de voorstelling She (een monoloog waarin Roothooft een resem vrouwelijke personages speelt, red.).

“Het zijn vrouwen uit mijn familie, maar ook Jackie Kennedy en Fran Lebowitz, mijn dans-god­mothers Trisha Brown, Pina Bausch en Loie Fuller. En Céline Dion, natuurlijk.”

Slapen ging moeilijk, zowel bij Platel als bij Roothooft.

“Mijn hersenen bleven draaien”, zegt ze.

“Er is zo veel gepasseerd. Om twee uur ’s nachts heb ik een bad genomen, dat hielp.”

Platel: “Als je specifieke herinneringen ophaalt in de context van rouw, dan worden die weer actief.

“Ik moest aan mijn vader denken. Ook toen hij stierf, was ik erbij. Hij gleed in en uit een coma, maar op een bepaald moment keek hij naar mij en hij knipoogde.

“Waarschijnlijk was dat een reflex, maar voor mij was het een teken van liefde. Maar nu gaat het weer over de dood, is dat oké voor jou, Laurence?”

“Ik zag mijn vader graag, maar we hadden een typische vader-zoonverhouding. Vaak gespannen, zeker in mijn puberteit.

“Toen hij ziek werd, had ik het heel lastig met hem. Op dat moment begreep ik niet waarom, maar later besefte ik dat ik niet wou accepteren dat hij zwak werd.”

© Jimmy Kets
Jullie kenden hem als een sterke figuur?

Platel: “Mijn moeder was onuitgesproken de baas in huis, maar mijn vader was ook heel aanwezig. Hij heeft op iedereen indruk gemaakt.

“Toch wist ik al snel dat ik voor mijn artistieke werk niet afhankelijk mocht zijn van de goedkeuring van mijn familie.

“Met Moeder en kind en Bernadetje (voorstellingen uit de jaren 90 die Platel maakte met Arne Sierens, red.) had mijn vader het moeilijk.

“Hij kwam uit een volks milieu en had er alles aan gedaan om daaruit te komen. En dan ging ik voorstellingen maken over een wereld waar hij het liefst niets meer mee te maken had.”

Steunden jouw ouders je keuze voor theater, Laurence?

Roothooft: “Ja. Ze komen naar al mijn voorstellingen kijken. Als kind danste ik al. Ik draaide pirouettes in de living en ik zong heel luid Céline Dion. Daar kreeg ik commentaar op van mijn zussen, die wilden dat het stopte. (lacht)

“Aan het einde van het middelbaar danste ik twaalf uur per week. Ik ging niet graag naar school, dansen deed ik liever.”

Platel: “Ik heb ook geen goede herinneringen aan de middelbare school. Dat was een donkere tijd, ik was vaak heel moe.

“Pas veel later zei iemand me: dat komt omdat jij zo veel gegroeid bent tussen je twaalf en achttien jaar. Je mag niet onderschatten hoeveel energie dat vreet.”

Roothooft: “Daar had ik nog nooit bij stilgestaan. Groot zijn, dat houdt wel wat in. Als je altijd de grootste bent in een groep, heeft dat impact op hoe je je gedraagt.

“Ik vond het moeilijk om me kwetsbaar op te stellen of om te huilen. Daarom ben ik zo blij als ik klein kan zijn bij iemand. Als ik omarmd word door iemand die groter is dan ik.”

“Toen ik las dat prinses Diana in het laatste seizoen van The crown gespeeld zou worden door een actrice van 1,9 meter, sprong ik een gat in de lucht.

“Ik heb als tiener groeihormonen geslikt, anders was ik misschien ook zo lang geworden. Mijn moeder heeft dat beslist, er heerst toch nog altijd het idee dat vrouwen kleiner horen te zijn dan mannen. Ik heb me heel alleen gevoeld.”

Platel: “Dat bevestigt voor mij nog maar eens dat wij allemaal iets hebben dat van ons een minderheidsgroep maakt.”

Intussen trekt de wereld buiten zich zachtjes op gang. Roothooft moet naar Brussel voor een filmauditie, Platel naar Gent – repetities en een hond die dringend uitgelaten moet worden.

“Mag ik je een knuffel geven?”, vraagt Platel.

“Eindelijk nog eens iemand vastpakken die groter is”, zegt Roothooft.

“Heerlijk.”

Requiem pour L.

Een zomer lang komen twee mensen bij valavond samen aan de branding in Oost­ende. In het decor van het Thermae Palace Hotel wordt van ’s avonds tot ’s ochtends ontmoet en gepraat. Met de blik op de horizon gaan we van vloed naar eb, en helemaal terug. 


© Jimmy Kets

Lees ook


Lees ook

Lees hier de andere gesprekken



Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven