Plage Centrale – Hannelore Knuts en Mous Lamrabat

Hannelore Knuts en Mous Lamrabat © Kaat Pype

Het topmodel en de topfotograaf. Hannelore Knuts en Mous Lamrabat over thuis zijn weg van huis, middel­vingers en de flamand way of life.

Lieve Van de Velde en Stijn De Wolf

De Standaard


“Het goeie aan België: het heeft een groot buitenland.”

Hannelore Knuts


Hannelore Knuts (46) komt als eerste aangewaaid op het terras, haar zilveren pet glinstert als een spiegelbol in de Oostendse zomerzon. Ze trekt de aandacht en leidt tegelijk af van het gezicht dat eronder zit.

Het Thermae Palace Hotel is allesbehalve onbekend terrein voor het topmodel.

“Ieder jaar kom ik hier op mijn verjaardag logeren met Angelo, mijn zoontje. Het is een van die kleine, fijne tradities die ik zelf heb verzonnen.”

Een paar jaar geleden besefte ze dat ze niet echt tradities had, door een leven in het buitenland zonder familie en andere redenen waarover ze pas bij het ontbijt zal uitweiden. Dus creëert ze die tradities gewoon zelf.

Ook de Gentse topfotograaf Mous Lamrabat (41) komt almaar vaker in Oostende. Hij viel onlangs als een blok voor de stad, en voor een blok in de stad.

“Ik heb hier een huis gekocht”, lacht hij.

Zijn ogen glimmen zo mogelijk nog feller dan de pet van Knuts. Het ijs ligt klaar om gebroken te worden, op een soundtrack van zangerig Limburgs (Knuts) en schattig Waaslands (Lamrabat).

Knuts: “Ik ken jou niet persoonlijk en dat vind ik jammer. België is zo klein. Dan denk ik: de interessante mensen moet of wil ik dan wel kennen.”

Lamrabat: “Ik heb exact hetzelfde gevoel. Ik herinner me je van lang geleden, toen je een expo had in Hasselt. Ik was mega onder de indruk: wow, dat is een Belgische.”

Even terugspoelen.

In 2010 kreeg Knuts van het Modemuseum Hasselt carte blanche voor Ultra Mega Lore, een expo naar aanleiding van haar tienjarige carrière in de modewereld.

Intussen zijn we veertien jaar verder en staat ze nog altijd aan de top. In die hoedanigheid presenteert ze het tweede seizoen van Belgium’s next top model op Streamz.

Dat die expo net Mous Lamrabat bijbleef, is geen toeval: mode en fotografie zijn de werelden waarin hun levens elkaar raken.

Lamrabat schoot als een komeet omhoog als modefotograaf, werkte voor luxemerken en magazines, en zette zich met eigen werk nog meer op de wereldkaart.

Dat deed hij vooral met onverwachte combinaties van elementen uit de westerse en de Marokkaanse cultuur, het land waar hij de eerste jaren van zijn leven doorbracht.

Deze zomer bracht hij Mousganistan uit, een boek met verzameld werk. Hij is autodidact als fotograaf.

Knuts studeerde fotografie, maar gaf die studie op toen ze op haar 21ste haar weg vond als model.

De wereld is hun achtertuin. Wat betekent thuis dan?

Het is een rode draad door het gesprek, net als de Vlaamse inborst, hier minzaam flamand genoemd.

© Kaat Pype

Knuts: “Ik weet niet of België voor mij thuis is. Ik zie me als een soort nomade, thuis is waar mijn hart is.

“Nu woon ik in een huurappartement in Antwerpen. Dure bezittingen heb ik niet, want ik ben om de tien jaar weg.

“Maar zodra ik weet: oké, hier ben ik nu, dan richt ik dat in. Ook mijn hotelkamer is meteen mijn thuis. Ik pak mijn koffer altijd uit, ook al blijf ik maar één nacht.”

Lamrabat: “Hoe vaker je je thuis verlaat, hoe moeilijker het is om zo één plaats te definiëren.”

Knuts: “Ja, je wordt meer en meer zelf je thuis. Nu ben ik weer vijf jaar in Antwerpen, maar ook mentaal heb ik een hele reis gemaakt.”

Lamrabat: “Wat was die mentale reis?”

Knuts: “Ah, we duiken meteen de diepte in. (lacht)

“Mijn zoon is negen jaar geleden geboren in New York, en toen hij een halfjaar was, besefte ik dat ik mijn eigen mama niet echt kende.

“Onze jaarlijkse zomervakantie zou, voor mij althans, als doel hebben om in gesprek te gaan met haar, op zoek naar connectie.

“En toen belde mijn moeder vanuit het ziekenhuis: daar hadden ze net een scan gemaakt en ze hadden iets gezien, ze mocht niet naar huis. Nog geen jaar later was ze overleden.”

“Toen is alles als een kaartenhuis in elkaar gestort. Ik ben tegen een muur gelopen en diep in therapie gegaan.

“Voor ik het wist, waren we drie jaar later, was ik verhuisd naar België, was ik gescheiden en stond mijn carrière op een laag pitje want ik was single mom. Het was verschrikkelijk hard.

“Ik had het gevoel: de Hannelore die ik ken, she is no more. Vanaf nu ben ik Hannelore-die-ook-moeder is en geen moeder heeft.

“Ook het model-zijn kwam los te staan van mijn identiteit. Een identiteitscrisis wil ik dat niet noemen, maar het is wel een ontwikkeling.

“Het was het moeilijkste maar ook het beste dat mij ooit had kunnen overkomen.”

Vanwaar kwam het gevoel dat je je moeder niet kende?

Knuts: “Ik was zo’n beetje de plantrekker thuis, en fysiek was ik er niet: ik heb mijn hele puberteit of bij mijn vrienden of op mijn kamer gezeten.

“Voor mijn studies trok ik naar Antwerpen, daarna woonde ik in het buitenland. Mijn ouders wisten wel wat ik deed, ze waren op zich wel trots, maar het topmodel Hannelore heeft hier nooit echt bestaan.

“Iedereen heeft verhalen vanop de werkvloer, maar ik zweeg vaak over mijn werkleven. Heel schizofreen soms. High fashion, ze snapten dat niet.”

Lamrabat: “Er hangt niet snel een poster van jou bij vrachtwagenchauffeurs.”

Kon je moeder praten over haar ziekte?

Knuts: “Wij zijn het typisch Vlaamse gezin: wij praten niet, dus zeker niet over angst om dood te gaan.

“Ze heeft me eens geschreven: Iedereen is lief en steunt mij en is positief, maar ’s avonds lig ik wel in mijn bed met dat idee en dat ding in mijn kop.

“In die angst heb ik haar altijd bewust bevestigd. Zo was ze daarin minder alleen, leek me.

David Bowie is ook overleden in die periode. Mama mailde toen één zin: Als zo’n sterke man, zo’n ­wereldster, al sterft aan kanker, dan ik ook. Ik heb schrik.

“Toen ben ik naar het huis van Bowie in New York gegaan en heb een kaarsje voor haar gebrand.

“Nu ben ik heel dankbaar voor die periode. Het is ongelooflijk hoe dichtbij en aanwezig ze nu is.”

“In dat laatste jaar van haar leven heb ik geprobeerd om mijn moeder zo goed mogelijk te leren kennen. We hadden nooit veel gepraat en ineens moesten we praten over doodgaan.

“Ik zat nog geregeld in New York, dus schreven we mails. Dat was heel mooi. En ik ben bij haar gebleven tot de laatste adem, letterlijk.

“Ondertussen zat ik met Angelo, borstvoeding, noem maar op – what the fuck. Het leven, weet je wel.”

Herken je dat, Mous, down gaan en weer bovenkomen?

Lamrabat: “Het zal wel zijn. Dat is de way to go.

“Zelf gebruik ik graag de metafoor van de schijnwerper.

“Het universum heeft een bepaald spotlicht op iedereen. Het zijn niet wij die bepalen wat de snelheid van de spot is, dus als je dat respecteert, komt alles goed. Maar als je wat te traag of te snel bent, beland je in de schaduw.

“Hoe verder je van dat licht verwijderd bent, hoe moeilijker het is om uit die duisternis te raken.”

© Kaat Pype
Wanneer had jij zelf dat gevoel?

Lamrabat: “Twee jaar geleden. Er was corona, niet alles was volop aan het draaien. Ik merkte: als ik niet aan het creëren ben, word ik in die schaduw getrokken. Tegenwoordig voel ik dat aankomen, maar toen niet.”

Knuts: “Ik had het in het begin ook niet door. Ik had geen grenzen.

“Melancholie en depressie, dat kende ik wel: melancholie was mijn standaardingesteldheid en dat vond ik oké.

“Ik kon evengoed vrolijk zijn, maar ik was niet helemaal oprecht. Ik wist niet goed wie ik was.

“Nu weet ik dat wel en ik ben daar heel streng in.

“Gisteren besefte ik na een gesprek dat ik echt gelukkig ben, maar in dat geluk zitten nog evengoed moeilijke dingen.

“Nu eens is dat iets banaals als het regenweer, de andere keer mis ik mijn mama. Het geheel is mijn geluk.”

Wat heeft jou doen inzien dat je de schijnwerper voorbijgelopen was, Mous?

Lamrabat: “Het is vanaf het begin heel snel gegaan voor mij. Net toen ik voor mezelf had uitgemaakt dat ik fotograaf wilde worden in plaats van assistent te zijn, kreeg ik meteen de kans om voor De Standaard Magazine te werken. Plots werkte ik voor magazines in België en dan voor Belgische merken.

“Ik heb eigenlijk nooit ergens moeten aankloppen. En dan besef je dat je nog maar twee jaar bezig bent en alles al eens gedaan hebt.

“Toen heb ik beslist: mijn podium is niet meer België. Mega-hautain, maar: ik ga voortaan de wereld zien als mijn podium.”

Knuts: “Typisch Belgisch om dat hautain te vinden. Je mag toch ambitie hebben? Ik voel me op dat vlak niet altijd Belg. Niet dat ik altijd zo ambitieus ben, maar toch.

“Ik ben fan van fear forward: angst en het onbekende als deur naar het volgende, dat houdt je fris. Ik zie angst niet als iets wat mij afstopt.”

Lamrabat: “Laat ik even on the record zeggen dat er niks mis is met in België te blijven. Maar ik wil evolutie zien, zowel in mijn werk als in mezelf als mens.

“Het is een soort Narnia: er zijn allemaal deurtjes en je bent nieuwsgierig naar wat erachter zit. Je wilt toch niet zeggen: die eerste deur was tof, ik ga hier blijven?”

Het lijkt ook alsof jullie allebei niet hebben moeten knokken. De deuren gingen wel vanzelf open.

Knuts: “Ik zat op de academie, liep mee in de modeshow – studenten onder elkaar – en werd gespot door een internationale scout.

“Zoveel maanden later belde dat agentschap: ik mocht naar Londen voor Alexander McQueen. Het was 1998, er was amper internet, ik wist niet wie McQueen was.

“Van Londen ging het naar Milaan en ik ben niet meer thuisgekomen.

“Ik kende niks van mode – Gaultier kende ik een beetje, want die had ‘die tieten’ van Madonna gemaakt. Ik vond het niet fijn, ik had heimwee, het was too much.

“Toen heb ik tegen mezelf gezegd: ofwel doe je het ofwel niet, maar je gaat het niet doen en tegelijk klagen. Dan heb ik gezegd: oké, dit is wat ik doe, nu neem ik het serieus.”

Mous, jij werkte al snel voor Vogue en andere grote bladen.

Lamrabat: “Toen ik dat plan had om de wereld te veroveren, ben ik naar New York gegaan: mezelf voorstellen op de plaats waar de meeste concurrentie is.

“‘Ah ja, je werk is wel tof’ – dat waren de reacties.

“Toen begon het te dagen: maar natúúrlijk is het niet meer dan dat, de helft van die fotografen doet hetzelfde als ik.

“Het drong tot me door dat ik er totaal niet uit sprong. Ik heb mijn vroege werk in een lade gestopt en een nieuwe start genomen. Experimenteren.

“Ik was een maand in Marokko en shootte daar elke dag, vaak met een vriend of vriendin als model. Dat was blijkbaar nieuw voor de wereld, iets anders. Toen begonnen de telefoontjes te komen.”

Twee middelvingers

Fotografe Kaat Pype schuift mee aan. Ook zij was in een vroeger leven model in New York, maar Hannelore Knuts kwam ze er in die dagen zelden tegen.

Lamrabat en Pype kennen elkaar wel van in Gent. Als hij mensen plaagt, is het uit liefde, vertelt Lamrabat. Het moet zijn dat hij Pype graag heeft. Meermaals grapt hij:

“Als ik hier de fotograaf was, ik zou nu toch aan het shooten zijn. Heb je dat licht al gezien, Kaat?”

Lamrabat: “Ik ben net terug van twee weken Marokko. We hebben daar nog ons ouderlijke huis en mijn ouders zijn daar nu voor het eerst in vijf jaar, voor drie maanden. Ik wilde mee de opstart doen, uitpakken en zo.

“Mijn moeder volgt een dialysebehandeling, dus moest ik een chauffeur zoeken die haar drie keer per week om 5 uur komt oppikken. Maar het was supertof.

“Ik zag mijn mama twintig jaar jonger worden in twee weken tijd. In België leeft iedereen binnen en ze gaat mee in die grijsheid.

“Ik was vergeten hoe mijn mama was. Mega bossy, but I love her. Ze dacht dat ze Marokko nooit meer zou zien. Het blijft toch hun thuis.”

“Het doet me denken aan de vraag van daarnet: wat is thuis? Voor hen is dat waar hun kinderen zijn. Ze hebben zo veel opgeofferd voor hun kinderen en kleinkinderen.

“Ik weet dat ze liever in Marokko zouden wonen, maar daar zouden ze zich de hele tijd zorgen maken over hun kinderen. Ik heb zelf altijd gezegd: als mijn ouders hier niet meer zijn, dan ben ik weg uit België.”

© Kaat Pype

Knuts: “Ik snap dat. Waar zou je naartoe gaan?”

Lamrabat: “Marokko als thuisbasis, denk ik. De ideeën komen daar per minuut, echt waar, terwijl ik hier soms moet kauwen: wat kunnen we nog doen?”

Knuts: “We zijn niet aan het dissen op België, hè, maar België is soms heavy hoor, en traag en angstig. Angst om te springen, angst dat het verkeerd kan aflopen.

“Ik wil niet meer per se in New York wonen, maar ik mis de mentaliteit wel.”

Waarom ben je dan teruggekomen?

Lamrabat: “Gesproken als een echte Belg: waarom ben je teruggekomen als het daar dan toch zoveel beter was?” (lacht)

Knuts: “Door mijn scheiding. Dat was niet mijn plan en ik heb het daar moeilijk mee gehad, maar het is financieel niet haalbaar om als twee single parents ieder een eigen appartement te huren.”

Lamrabat: “Zolang mijn ouders hier zijn, is niks het waard om zoveel tijd ver van hen te zijn. En Zaventem is vlakbij. Ik boek een ticket en ik ben weg.”

Knuts: “Dat is het goeie aan België: het heeft een groot buitenland.” (glimlacht)

Lamrabat: “Ga je nu bewust positieve dingen opnoemen? ‘Het is geografisch goed gelegen.’ (lacht) Nu moet je wel toegeven: bij Amerikanen weet je ook niet altijd wat je eraan hebt.”

Knuts: “Ik heb in Amerika niet veel vrienden, maar de paar vrienden die ik er heb, dat is rock solid. Dat is familie.

“Iedereen is naar de grote stad verhuisd met een droom of doel. Dat schept een band en je begrijpt elkaar in die strijd.”

Lamrabat: “Ik spreek nu even stereotiep: je hebt ook goeie Belgen, hè. (hilariteit)

“On the record! Ik zie de commentaren al online: ‘Dat ’m dan teruggaat naar zijn eigen land!’

“Neenee, ik ben ook wel echt nieuwsgierig naar wat de Vlaming de Vlaming maakt: voorzichtig zijn, niet te zot, dat enthousiasme dat wordt weggestopt.”

Knuts: “We moeten overal de goede leerling zijn, maar als je dan tien op tien hebt, mag je er niet te blij om zijn en vooral niet over stoefen.”

Lamrabat: “Er zijn regels voor stoefen. Ga maar eens naar een netwerkavond, dan voel je meteen hoe het wel mag.”

Durven jullie toe te geven: ik ben top in wat ik doe?

Lamrabat: “Ik zal nooit zeggen dat ik super ben in wat ik doe, maar ik kan wel zeggen dat ik tot nu toe trots ben op mijn werk. Mijn boek is natuurlijk net gelanceerd, ik zit nog vol dopamine.”

Knuts: “Maar kijk, we verontschuldigen ons meteen zodra we iets goeds zeggen over onszelf.

“Dat heb ik ook geleerd in New York: als iemand een compliment geeft, moet je dat niet minimaliseren, maar aanvaarden.

“Op z’n minst uit respect ten opzichte van degene die het compliment als een cadeau aan jou geeft.

“Ik zeg nog maar sinds vijf jaar dat ik model ben. Daarvoor zei ik altijd: ‘I work in fashion.’ Ook al omdat er een connotatie aan vasthangt: ze is model, dus ze zal wel niet eten, ze is een bitch.

“Nu is het zo van: fuck yeah, ik heb ervoor gewerkt, ik heb er veel dingen voor opgegeven, en zelfs dat hoef ik niet te zeggen.”

Lamrabat: “Dat zit in ons. In hoeverre ben ik Vlaming? Ik weet het niet, maar dat zit er wel in. Ik wil dat niet, maar ik heb de tools niet om dat uit mij te duwen.

“Dat heb je pas door als je in het buitenland komt: ah ja, mensen zijn anders. Het zijn vaak ongeschreven regels die me doen beseffen dat ik me echt flamand gedraag.”

© Kaat Pype
Hoe dan?

Lamrabat: “Dat ik bijvoorbeeld te veel rekening houd met andere mensen. Dat hoeft niet.

“Er moet altijd een vorm van respect zijn, dat is in elke cultuur zo, maar hier in Vlaanderen is het: naar de bakker gaan en je bestelling in het oor van de bakkerin fluisteren omdat je niet wilt dat de andere mensen het horen.”

Hannelore, een paar jaar geleden kaartte je op Instagram aan dat de modewereld toxisch is.

Knuts: “Nu wordt stilaan duidelijk dat het in de cultuurwereld vaak voorkomt.

“Het zijn gevoelige creatievelingen in een harde business, en bovendien kan het op elk moment afgelopen zijn, dus zit iedereen met angst. Dan krijg je machtsspelletje en egotrips.

“Maar ik hoop hiermee niet dat de cultuur- en of modewereld weeral negatief in beeld komt. Het is goed dat zulke dingen uitgesproken worden, maar we mogen geen oordelen vellen.

“You’ve got to see the dirt in order to clean the house.”

Lamrabat: “Die mensen zijn het ook niet gewoon om tegengesproken te worden.”

Heb jij daar ervaring mee?

Lamrabat: “Onlangs moest ik fotograferen voor de Amerikaanse Vogue, op vraag van Anna Wintour zelf.

“Dat is ontaard in een machtsstrijd waarna uiteindelijk niets gepubliceerd is, ook omdat ik op mijn strepen bleef staan.

“Gaat dat iets doen met mijn carrière? Ik weet het niet.”

Jij en je verloofde, stiliste Lisa Lapauw, combineren bijvoorbeeld Chanel met een petje met een logo van ­McDonald’s. Een manier om tegen schenen te schoppen?

Lamrabat: “Ja, dat was onze middelvinger naar wie ons geen kans wilde geven.

“In zulke situaties word ik gedreven door ‘de zin’, je weet wel, een zin die iemand ooit tegen je heeft gezegd, die blijft hangen en waaraan je terugdenkt op momenten waarop het minder gaat.

“Bij mij zijn dat twee dingen.

“Mijn meester van het zesde leerjaar heeft me eens belachelijk gemaakt op een oudercontact. We moesten een voor een ons rapport ophalen en zeggen wat onze droom was. Ik had geen grote droom, behalve misschien ‘zelfstandige worden’, waarop die leraar smalend zei: ‘Goh, met zoveel procent, succes ermee!’ En alle ouders aan het lachen.

“Nummer twee was de bazin van een modellenbureau. Bleek dat die ooit heeft gezegd tegen een medewerker: ‘Waarom geef je dat model aan Mous? Het is niet dat die ooit voor grote bladen gaat werken of zo.’”

Heb jij ook zo’n zin, Hannelore?

Knuts: “In mijn scheiding las ik een boek van Glennon Doyle, We can do hard things.

“We leven in een maatschappij die elk probleem oplost. Te koud: verwarming aan. Te warm: airco op. Moeilijk is verkeerd, lijkt het.

“Maar wij zijn gemaakt om ook moeilijke dingen te doen. We can do hard things, dat is mijn drijfveer. Niet breinloos doorbijten, maar ook niet zomaar opgeven. Groei komt niet vanzelf.”

Mous, jouw middelvinger naar de modewereld heeft ironisch genoeg de deur ernaartoe geopend.

Lamrabat: “Wij genoten ervan om mode te maken uit niets. Dure stukken konden we niet krijgen, dus creëerden we onze eigen mode.

“Dat is een van mijn favoriete vormen van creativiteit: de probleemoplossende variant.

“Het is niet altijd slecht om tegen de lamp te lopen of je zin niet te krijgen.

“Die handicap heeft ons op de kaart gezet omdat het er noodgedwongen anders uitzag. Het was mode, maar zonder merken.

“Daar hebben sommige mensen het moeilijk mee: ‘Waartoe behoor jij eigenlijk?’

“Maar ik vind het goed dat mensen nog altijd moeten vissen. Ben ik nu kunstenaar of modefotograaf? Ik weet het zelf ook niet.

“Ik ben bang om een bepaalde bril op te zetten, want dan zou ik al die andere facetten niet meer zien.”

© Kaat Pype
Hannelore, was er voor jou marge om een middelvinger op te steken?

Knuts: “Ik heb dat op mijn manier wel gedaan, ja. Ik heb me altijd de outsider on the inside gevoeld.

“Eerst omdat ik niet durfde er echt uitbundig aan deel te nemen, maar ook omdat ik het moeilijk vond om te doen alsof.

“Het hele pr-gebeuren lag me moeilijk. Ik heb ook nee gezegd tegen dingen, of het op mijn manier gedaan.

“Dan waren er mensen die zeiden: die Hannelore hebben we niet graag, want die heeft een mening.”

Lamrabat: “Je doet ook Belgium’s next top model, toch?”

Knuts: “Dat is pretty intense. Ineens zat ik op die stoel om mensen te keuren. De rollen werden omgedraaid.

“Ik voel heel fel wat de kandidaten meemaken: gekeurd worden, er niet bij zijn.

“Voor elke opdracht die ik gekregen heb, heb ik er tien niet gekregen. En leg het dan maar uit aan jezelf, want het gaat over je gezicht. Daar moet je je van distantiëren: dat is enkel mijn gezicht, dat ben ik niet, maar dan ga je al heel ver om dat te rationaliseren.

“Maar, en dat heb ik hen ook kunnen meegeven, ik heb geleerd hoe ik met die afwijzing moet omgaan. En daarin zit het cadeau altijd.

“Soms denk ik: waarom leren we op school niet over gevoelens?”

Lamrabat: “Kun je dat op voorhand leren? Ik weet het niet.”

Knuts: “Nee, maar ik zie dat bij mijn zoontje. Ik heb hem, en misschien vooral mezelf, geleerd de ruimte te nemen voor woede en verdriet: het is oké om kwaad te zijn.

“Als Angelo weent, laat ik hem wenen. Niet dat ik hem niet troost, hij weet dat ik er ben.”

Lamrabat: “Zo kil dat die Hannelore Knuts is!” (lacht)

Knuts: “Maar nee, ik vind dat net heel lief. Dat is een proces, dat hoeft niet meteen gefixt te worden. Het is akelig voor jou als kind, maar je bent veilig bij mij, je mama.

“Verdriet, jaloezie, pijn: het zal altijd op je pad komen, dus je moet daarmee leren om te gaan. Dat is een collectief aanleren van de maatschappij.”

Lamrabat: “We zijn ook een andere generatie. Die van onze ouders had andere zorgen dan: hoe voel je je? Dat werd nooit gevraagd.

“Wij hebben de luxe om ons down te voelen, wij hebben tijd om daarover na te denken. Als je die dingen zelf al overwint, kun je dat veel makkelijker doorgeven aan kinderen.”

Snottebel

Je zult het altijd zien. Net op het moment dat je tot je middel in de branding staat om gefotografeerd te worden voor de krant, brengt de ober de garnaalkroketten. Zilveren cloches brengen redding tot beiden weer aanschuiven.

Lamrabat: “Oh, I love food!”

Kook je zelf?

Lamrabat: “Ik kan het wel, maar zodra er meer dan drie potten bij komen kijken, denk ik: ik zal wel iets bestellen.”

Hoe was dat in een gezin met negen kinderen? Kookte je moeder voor elf?

Lamrabat: “Ik denk dat ik mijn mama nog nooit op restaurant heb weten gaan, of iets weten eten dat van buitenaf kwam.

“Het was magic wat ze kookte, er was altijd genoeg – zoals Jezus met die broden en vissen.

“Mijn papa kookte niet, hij werkte bij Stanislas in Lokeren, waar ze draad maakten. Dat was heavy, om 4 uur opstaan en zo.

“Als ik durf te zagen over werk, is hij altijd degene aan wie ik denk. Ik opstaan om 7 uur? Amai, je zou het nogal zien. Ik slaap zo graag. Het is mijn eerste passie. “

Knuts: “Negen kinderen, mij lijkt dat ook fijn. Maar is het dan niet moeilijk om je privémoment of identiteit te vinden?”

Lamrabat: “Iets wat je niet kent, mis je niet. Nee, wij waren niet zo van (steekt vinger op): ‘Hé, ik zou graag een momentje voor mezelf willen.’ Er zou nogal gelachen geweest zijn.”

Hannelore, jij liep onlangs mee in het laatste defilé van Dries Van Noten. Hoe voelde dat?

Knuts: “Ik was blij dat ik erbij mocht zijn. Fysiek was het een uitdaging. Dat zijn heel lange catwalks.

“Je mag niet tonen dat je hijgt, dus moet je door je neus ademen, en dan krijg je een snottebel – ken je dat? (lacht)

“Maar ik besef steeds meer dat ik modellenwerk supergraag doe. En ja, het gaat soms minder. Er zijn seizoenen dat ik één show loop, of geen enkele.

“Dat is een bewuste strategie: we zeggen op heel veel aanvragen nee, omdat ik terug naar de essentie wil van wie ik ben als model.”

Wat is de essentie van jouw merk, Mous?

Lamrabat: “Vrijheid, fun, heb elkaar gewoon wat liever, wees wat vriendelijker voor elkaar, een beetje de missverkiezingsspeech.

“Dat zijn clichés, ik weet het, maar ik geloof dat ook wel.

“Op mijn expo’s zie ik dat ik mensen samenbreng die normaal nooit in één ruimte samenkomen. Je hebt de jonkies van zestien, je hebt de oudere mensen die meer voor de mode komen kijken, je hebt mensen die voor de speciale kleuren komen.

“Ik zou niet verder doen mocht ik voelen dat het allemaal woorden zijn die ik maar vrijblijvend zit te spuien.”

“Voor mij voelt dat verbindende heel natuurlijk omdat ik als kind al zo gevoelig was. Ik was in shock toen ik naar het journaal keek en aan mijn broers uitleg vroeg: ‘Gaan mensen niet maken dat die oorlog weggaat?’

“Ik voelde dat de wereld oneerlijk was en dat brak mijn hart. Ik snap nog altijd niet hoe de wereld in elkaar zit. Dat is natuurlijk naïef, maar ik wil mezelf niet harder maken om de wereld te kunnen accepteren zoals ze is. Dat kan ik niet.”

Knuts: “Ik vind het jammer dat we dat als naïef beschouwen. Want eigenlijk moet je moedig zijn om de mooie dingen te zien, om niet te kiezen voor de angst en wel voor de liefde.

“Het is makkelijker om het slechte in iemand te zien, dat doet je jezelf beter voelen.

“Als je het goede in iemand ziet, zie je je eigen onzekerheden en gebreken. Dan kun je daarmee aan de slag en op een goed gevormde manier conclusies trekken.”

Lamrabat: “Ja, maar zo werkt de wereld nu eenmaal niet.”

Vind je de wereld een lelijke plek?

Lamrabat: (twijfelt) “Nee, dat niet. Dat is hetzelfde als, en nu moet ik even het religieuze voorbeeld geven, wanneer je het over de islam hebt.

“De islam is perfect, je kunt niets zeggen dat fout is aan de islam; het zijn de moslims, de mensen, die niet perfect zijn, snap je?

“Ik heb hetzelfde met de wereld. De wereld is perfect, maar de mens niet.”

Op Instagram laat je ook veel tranen om Palestina.

Lamrabat: “Er is geen enkele manier om goed te praten wat daar gebeurt. Ik vind het heel moeilijk. Maar in zekere zin heeft wat nu met Palestina gebeurt me ook bevrijd.

“Het heeft gemaakt dat ik me minder aantrek van de negatieve commentaren op mijn werk die ik krijg op sociale media.

“Vroeger lag ik daar weleens wakker van. Ook al besefte ik: als je zegt dat de wereld je podium is, zijn er ook veel meer mensen die tomaten hebben om naar jou te smijten.”

Knuts: “En niet iedereen moet alles goed vinden. Dat aanvaarden helpt je in wat je doet.”

Lamrabat: “Als ik mijn werk toon, doe ik dat omdat ik er trots op ben, niet om te weten wat mensen ervan vinden.

“Ik heb een tijd geleden een project gedaan met Meta op Whatsapp. In de gesprekken met de bonzen hadden we het over de knoppen op Instagram, en ik zei dat er nog één knop ontbreekt: I don’t give a fuck.

“Ze gingen dat niet doen. (lacht)”

De zonsondergang trekt strepen boven de kustlijn. De fotografe wil nog iets met zeemeerminnen en natte broeken.

Tafels worden afgeruimd, het restaurant sluit stilaan zijn deuren en wij worden de stad in gestuurd. Voor even.

Hannelore Knuts wrijft in haar ogen.

“Ik ben meer van de ochtend”, zegt ze onderweg naar de Langestraat.

“Meestal ben ik wakker tussen zes en zeven. Voor mij is de ochtend een zaligheid. Het is dezelfde rust en stilte als de nacht, maar met de geur van een frisse start. Als een soort tegengewicht voor mijn mooie melancholie.”

Lamrabat: “Ik ben van de nacht, maar ik slaap moeilijk in. In het eerste anderhalf uur dat ik in bed lig, overloop ik altijd de voorbije dag.”

Knuts: “Meditatie zou je wel helpen. Het heeft me al veel geholpen. Voor je gaat slapen: je laat de gedachten komen, laat ze los en keert terug naar het nu of naar je ademhaling.”

Lamrabat: “Als ik het probeer, komen er toch gedachten aan die mail die ik nog moet beantwoorden.”

Maar je bidt ook, Mous, is dat niet een beetje hetzelfde?

Lamrabat: “Ja, dat is ook even resetten, vijf keer per dag. Ik doe dat geweldig graag in Marokko, dan neem ik daar de tijd voor, met zicht op de bergen. En dan heeft dat misschien iets van mediteren. Maar hier in België is dat snel snel tussendoor, dat is niet hetzelfde.”

Cheerleader

De zon schijnt over het terras. De mevrouw aan het ontbijtbuffet straalt efficiëntie uit. We druppelen een voor een binnen en ze maakt zich sterk dat ze de gasten van De Standaard eruit kan plukken.

Ze heeft net “vier op vijf!” gejuicht wanneer Lamrabat er als vijfde aankomt, in hippe knalblauwe jumpsuit.

“Tegen mij was ze niet zo vriendelijk”, zegt hij.

“Ik ging doorstappen. En zij streng: ‘Excuseer, mijnheer.’ Ik heb me direct klein gemaakt en me in mijn flamand getransformeerd. ‘Sorry, mevrouw.’”

Dat is echt een ding, hè? Flamand.

Lamrabat: “Ik vecht daartegen. Ik merk het. Maar als er zoiets gebeurt, lijkt dat gevoel het instinctief over te nemen.”

Je hebt toch niet echt een minderwaardigheidscomplex?

Lamrabat: “Natuurlijk wel. Tweehonderd procent. Hier bij jullie aan tafel voel ik me safe, dus je merkt dat niet, maar als ik hier alleen zou zitten, zou ik de hele tijd denken: ik hoor hier niet.

“Gisteren, toen jullie hier nog niet waren, vond ik dat het terrasje er gezellig uitzag, maar ik ben toch daar op de dijk op een ­betonblok gaan zitten.”

Knuts: “Echt? (geeft hem een knuffel) Ik herken dat ook wel, maar dan anders. Ik zou ook niet zomaar overal op een terras gaan zitten.”

Waarin wortelt dat bij jou?

Knuts: “Vroeger had dat zeker te maken met not belonging, geen plaats willen innemen. Nu heeft het misschien meer te maken met het gevoel dat ze naar mij kijken. Maar anderzijds: zo bekend ben ik niet.”

Lamrabat: “Mijn Instagram stond vol hoor, toen ik je had gepost.”

Het lijkt vanochtend of jullie elkaar al lang kennen.

Lamrabat: “Wat wil je, als je zo’n shoot samen gedaan hebt! Nee, serieus, ik vind dat echt moeilijk om op een foto te staan.”

Maar je staat wel vaak op je eigen foto’s, toch?

Lamrabat: “Op Instagram, ja. Een selfie, dat is makkelijk.”

Knuts: “Nee! Dat is net supermoeilijk. Het heeft lang geduurd eer ik het nut van een selfie begreep. Dat was toen ik midden in dat proces zat van mezelf graag beginnen te zien en mezelf iets waard vinden.

“Toen ik het uiteindelijk eens deed, heb ik heel lang getwijfeld om hem te delen. Zo’n selfie is iets heel anders dan een foto uit een shoot.”

Lamrabat: “Maar die selfie, dat ben jij, dat is de persoon die je ziet in de spiegel.”

Knuts: “Ja, dus daarom heeft dat lang geduurd, omdat ik mezelf niet kende. En het is ook pas sinds dat hele proces dat ik écht in de spiegel kijk.”

© Kaat Pype

Lamrabat: “But who damaged you, baby? Kom hier. (knuffelt haar)

“Mag ik even therapeut spelen? Ik denk dat je eigenlijk iemand nodig had, een mama of een papa bijvoorbeeld, die aan de zijlijn stond te supporteren.”

Knuts: “Ja. Dat heb ik niet echt gehad. Het was op z’n Vlaams: ik miste die ene die echt ‘wow!’ zei. Het was altijd met de voeten op de grond.

“Dat lijkt een goeie strategie, maar op den duur werkte dat tegen mij en kreeg ik het gevoel dat ik letterlijk met de voeten aan de grond werd gehouden.

“Ik miste die cheerleader die onvoorwaardelijk aan de kant ‘go, go, go!’ stond te roepen.”

Lamrabat: ‘Dat gevoel van zo’n cheerleader heb ik ook nooit herkend. Ik ben jaloers op die mensen die een mama of een oma hadden die elke foto uitknipten en in een boek plakten.”

Knuts: “Ha, maar dat deed mijn mama wel, hoor. Die was wel trots. Maar ze wist niet altijd goed hoe ze dat moest uiten.

“Ze vond van zichzelf ook dat ze haar bewondering moest verdelen: als ze iets goeds zei over mij, moest ze ook een compliment geven aan mijn broer en zus.

“Dat is op zich een mooi gebaar, maar als kind heb je af en toe erkenning nodig zonder die te moeten delen of je ervoor te verontschuldigen.

“Uitblinken leek bijna uit den boze voor mij. Maar geen slecht woord over mijn mama. Zij was ook zoekende.”

“We waren toen al een samengesteld gezin. Mijn zus was een kind uit het eerste huwelijk van mijn vader. Toen kwam mijn moeder en werd mijn broer geboren.

“Ik was een ongelukje, en dan was ik nog een meisje.

“Mijn mama wist niet hoe ze dat moest doen: liefde geven aan een pluskind en tegelijk al die liefde voelen voor mij.

“In haar laatste jaar heeft ze dat ook kunnen zeggen: ‘Ik heb je eigenlijk nooit geknuffeld, uit angst om je zus buiten te sluiten.’

“Ik voelde dat ook, en wist dat ik niet dat spotlicht mocht innemen. Ik was dat kind dat overal stond te dansen en langzaamaan is mijn licht gedimd.

“En dan sta je plots op een cover en begint het hele proces van je klein maken opnieuw.”

Hoe fier waren en zijn jouw ouders, Mous?

Lamrabat: “Mijn ouders hebben heel lang niet geweten wat ik deed. Wat fotograaf-zijn inhoudt, hoe ik daar iets mee verdien. Nog altijd is dat een beetje een twilight.

“Als ik terugkom van ergens, vraagt mijn mama altijd of ik veel foto’s verkocht heb. In haar hoofd is dat alsof ik van deur tot deur ga met een map onder mijn arm, of op een soort rommelmarkt sta. Ik vind dat megaschattig.”

“Onlangs heb ik haar voor de eerste keer iets horen zeggen over mijn werk. Haar zus was komen logeren, en die staat niet zo graag op de foto. Terwijl ik wel de hele tijd foto’s aan het maken was.

“Toen hoorde ik hoe mijn moeder haar geruststelde dat ik die foto’s niet publiek zou gebruiken. Ze gaf eigenlijk onbewust een review van mijn werk.

“‘Neenee,’ zei ze, ‘de foto’s die hij maakt, dat is niet van mensen zoals jij. Het zijn foto’s van zwarte mensen met doeken op en zo. Mous houdt van zwart.’

“Ik heb niets gezegd, maar ik vond het zalig.”

Knuts: “Mijn ouders hadden een wat stuntelige manier om te tonen dat ze trots waren.

“Als we ergens gingen eten, dan zeiden ze dat soms zo aan de ober: ‘Ken je haar? Je weet wel wie ze is.’

“En het enige wat ik kon denken, was: hmpf, doe dat niet. Voor mij voelde het alsof ze me niet kenden, alsof ze mij als een vreemde zagen.

“Alleen dat laatste jaar, toen zijn we heel dicht naar elkaar toe gegroeid, zijn we elkaar gaan begrijpen met weinig woorden. Dat ze toen zei ‘ik heb je nooit geknuffeld’, dat heeft zoveel verklaard voor mij.

“Dat had zoveel waarde en zoveel liefde. Want ik begreep het. Dat zij niet wist hoe ze moest houden van drie kinderen in een complex gezin eind jaren 70.”

Het lege strand smeekt om luiheid.

Hannelore Knuts en Mous Lamrabat gaan door de knieën. Afspraken worden nog even uitgesteld. Haar hoofd tegen het zijne. Blote voeten in het zand.

‘Hungry eyes’ van Eric Carmen klinkt uit de telefoon van Mous Lamrabat.

Het kind in Hannelore Knuts mag dansen.  

Mousganistan

Een zomer lang komen twee mensen bij valavond samen aan de branding in Oost­ende.
In het decor van het Thermae Palace Hotel wordt van ’s avonds tot ’s ochtends ontmoet en gepraat.
Met de blik op de horizon gaan we van vloed naar eb, en helemaal terug. 


Hannelore Knuts en Mous Lamrabat © Kaat Pype
Hannelore Knuts en Mous Lamrabat
© Kaat Pype

Lees ook

Lees hier de andere gesprekken



Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven