Een bankroof uit het boekje, een razzia en een aanslag. Het zijn de ingrediënten van de podcast De kunst van het verdwijnen over de Joodse wijk in Antwerpen. Maker Bart Van Nuffelen neemt De Morgen mee op wandel. Wat ziet hij waaraan wij ongemerkt voorbijgaan?
Met podcastmaker Bart Van Nuffelen op wandel door de Joodse wijk in Antwerpen.
CENTRAAL STATION
“Hier, voor het Centraal Station van Antwerpen, een plek die iedereen kent en waar ik zelf bijna dagelijks passeer, beginnen we onze wandeling. Links van de De Keyserlei ligt de Joodse wijk.
“Het gebied strekt zich langs de spoorweg richting Berchem uit. In Brussel wonen meer Joden dan in Antwerpen, toch is de aanwezigheid hier een stuk zichtbaarder.
“Antwerpen telt tegenwoordig namelijk veel chassidische joden, een orthodoxe stroming die specifieke kledingvoorschriften kent – de meesten hebben daar wel een beeld bij, ze dragen bijvoorbeeld zwarte hoeden, witte hemden met rafels en pijpenkrullen.
“Vanaf 1900 vestigt een eerste groep Joden zich in de wijk rond het Centraal Station. In het interbellum groeit dat uit tot iets dat vergelijkbaar is met de Joodse wijk van vandaag.
“Dan komt er namelijk een migratiebeweging uit Oost-Europa op gang: uit economische overwegingen, maar ook vanwege het toenemende antisemitisme, trekken zij naar België.
“Na de Tweede Wereldoorlog is de Joodse aanwezigheid in Antwerpen zo goed als verdwenen.
“Wederom migreren er vervolgens Joden uit Oost-Europa naar hier, want het antisemitisme speelt in Oost-Europ – bizar genoeg – ook direct na de Tweede Wereldoorlog weer op.
“Ditmaal verwelkomt Antwerpen vooral chassidische joden. Veel mensen weten dat niet, maar de orthodoxe aanwezigheid dateert dus pas van na 1945.
“Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurt er in het Centraal Station iets dat mij diep getroffen heeft. Op 11 september 1942 wordt hier een groep Joden samengedreven.
“Op het moment dat ze het bevel krijgen om het station binnen te gaan, zegt een moeder tegen haar vierjarige zoontje: ‘Stap nu weg en kijk niet om.’
“Het jongetje, hij heet Fred, gehoorzaamt. Hij stapt bij zijn moeder weg en wandelt de Joodse wijk in.”
DIAMANTKWARTIER
“In het Diamantkwartier wordt in de Vestingsstraat, de Hovenierstraat en de Rijfstraat gehandeld in diamant. Deze drie straten zijn afgesloten met barelen en er staan politieposten.
“Van oudsher ging het om een Joodse industrie. Er waren tal van kleine bedrijfjes die diamanten slepen. Inmiddels gebeurt dat in landen waar de lonen lager liggen, zoals China of India.
“Maar nog steeds is de diamanthandel ontzettend belangrijk voor de Antwerpse economie: de stad fungeert als een wereldcentrum waar de diamanten op waarde worden geschat, gecertificeerd en vervolgens aan groothandelaren verkocht.
“Er zijn daarvoor speciale verzekeringskantoren en bankkantoren. Meer dan een industrie is Antwerpen tegenwoordig dus een internationale handelshub.
“Sinds dat het geval is, zijn de Joden de grip op de diamanthandel kwijtgeraakt. Vanaf de jaren tachtig maken Indiërs en Chinezen de dienst uit.
“Dat zorgde aanvankelijk voor een enorm probleem, want de slagkracht van de Joodse gemeenschap verminderde fors en er ontstond een armoedeprobleem.
“Doordat de diamanthandel van oorsprong joods is, was het bovendien nooit een probleem geweest om de religieuze regels, zoals drie keer per dag bidden, te combineren met een werkend bestaan. Een alternatief was niet meteen gevonden.
“Tegenwoordig leren de Antwerpse Joden nieuwe beroepen: ze zijn actief als loodgieter, tegelzetter of IT’er.
“Het is bijzonder om te zien hoe een chassidische jood zijn religieuze kledij met een bouwvakkersriem vol gereedschap combineert.
“Daarnaast is er in de Joodse wijk veel kleinhandel die in de rest van de stad niet zou kunnen bestaan: speciale boek- of kledingwinkels bijvoorbeeld die zich op joodse klanten richten. Zo vormen de Joden een minisamenleving die nagenoeg zelfvoorzienend is.”
ROND PUNT
“Hier op de Belgiëlei, waar vijf straten uitkomen op een lelijk en tegelijkertijd ook betoverend rond punt, staat op 12 februari 2019 een man op de uitkijk.
“Zodra er uit de richting van het Stadspark een politiewagen komt aangesneld, waarschuwt hij per telefoon zijn compagnons.
“In de voorbije weken groeven zij een tunnel naar de kluizenzaal van BNP Paribas Fortis. De tunnel loopt via de riolering naar een huis in de Nerviërsstraat.
“Terwijl de politie de ogen op het bankgebouw aan de Belgiëlei houdt, stappen de gewaarschuwde overvallers even verderop in de Nerviërsstraat buiten.
“Per twee en met tussenpozen van telkens vijf minuten knijpen ze er onopgemerkt tussenuit. Deze spectaculaire misdaad is zo goed als zeker het werk van Vory v Zakone, een Russisch-Georgisch misdaadsyndicaat.
“Al in juli 2018 arriveren de eerste bendeleden in België. Minutieus plannen die de roof. Ze worden daarbij geholpen door een cruciale fout van de bank.
“Moderne kluizenzalen zijn namelijk ingebed in een soort ondoordringbaar net, maar het filiaal aan de Belgiëlei was alleen maar van trillingsalarmen voorzien. In de weken voor de roof gaan die keer op keer af.
“Het beveiligingsbedrijf rukt steeds opnieuw uit, maar treft in het bankgebouw niets verdachts aan. De achttiende keer is BNP Paribas Fortis het zat: ze vergeten de mogelijkheid van een ondergronds gevaar en zetten de trillingsalarmen af.
“Zo kan het dat op 12 februari een als orthodoxe jood geklede man het huis aan de Nerviërsstraat buiten stapt. Slim bedacht, want zo val je in dit deel van de stad niet op.
“Hij trekt een rolkoffer met de buit achter zich aan, knikt nog even naar de politiecamera op het rond punt en verdwijnt.
“Drie Antwerpse helpers worden opgepakt, maar de buitenlandse bendeleden blijven buiten schot. De kluizenzaal is niet meer in gebruik. De Nerviërsstraat is door het graven van de tunnel een beetje verzakt.”
LAMORINIÈRESTRAAT
“De Joodse wijk beschikt over een eigen stedelijk politiekorps dat DIA-ISRA heet. DIA staat voor diamant. De glinstering van juwelen trekt immers criminaliteit aan en de Antwerpse diamantairs zijn een potentieel doelwit van overvallen en homejackings.
“De winkels rondom de Vestingsstraat, de Hovenierstraat en de Rijfstraat staan ook in de belangstelling van de politie, maar om een heel andere reden.
“Daar wordt namelijk een officieuze diamanthandel bedreven. Er vindt heling plaats: gestolen juwelen worden omgesmolten, verkocht en op die manier witgewassen.
“ISRA is vermoedelijk een afkorting van Israël. De grote Joodse gemeenschap vraagt namelijk de nodige politiebescherming. Dat werd pijnlijk duidelijk op zondag 27 juli 1980.
“Toen stond een groep Joodse kinderen in de Lamorinièrestraat te wachten op de bus. Ze gingen naar een zomerkamp in de Ardennen.
“Een Syrische Palestijn gooide twee handgranaten naar de groep. Een vijftienjarige jongen liet het leven. Nog eens zeven anderen raakten zwaargewond. Het was een van de eerste antisemitische aanslagen na de Tweede Wereldoorlog.
“Maar niets in het straatbeeld herinnert daar aan. Er is zelfs geen gedenkbordje te vinden.
“Toch zijn de inwoners van de Joodse wijk zich zeer sterk van het gevaar van antisemitisme bewust. Wie erop let, ziet hoe ongelooflijk veel beveiligingscamera’s er in de wijk hangen. Haast ieder hoekje is afgedekt.
“Verder heeft de Joodse gemeenschap een eigen beveiligingsdienst. Zij bewaken bijvoorbeeld evenementen en staan in nauw contact met de politieagenten van de DIA-ISRA.
“Potentiële doelwitten, zoals Joodse scholen of synagogen, zijn bovendien van een blauw zwaailicht op de voorgevel voorzien. In elk gebouw zelf is er een alarmknop. Zodra iemand die indrukt, gaat er meteen een seintje naar de politie en slaat het blauwe zwaailicht alarm.”
VOORMALIG WEESHUIS
“In de Tweede Wereldoorlog valt de Joodse wijk stil. In augustus 1942 vinden de eerste nachtelijke razzia’s plaats.
Een maand later, op 11 september 1942, midden overdag, wordt iedereen die zich met een Jodenster op straat waagt opgepakt. Duitse soldaten en Belgische politieagenten drijven de groep samen bij het Centraal Station.
“Tussen de mensen bevindt zich een vrouw met haar vierjarige zoontje. De West-Europese Joden wisten niet precies wat hen te wachten stond, maar deze moeder voelt aan dat het leven van haar kind op het spel staat.
“Ze gebiedt hem daarom bij haar weg te gaan. En hij gehoorzaamt. Het jongetje begint niet te huilen, stribbelt niet tegen, maar stapt bij zijn moeder vandaan.
“Eenzaam wandelt Fred vervolgens door de lege straten van de Joodse wijk. Kinderen van onder de vijf jaar droegen nog geen Jodenster. Fred had bovendien het geluk dat hij blond haar en blauwe ogen had. Pas na een lange tijd merkt iemand hem op.
“Een engel spreekt Fred aan – zo denkt hij althans zelf, maar in werkelijkheid is het een non. Zij brengt hem naar de Antwerpse Stedelijke Instelling voor Wezen in de Albert Grisarstraat, aan de rand van de Joodse wijk.
“Freds ontroerende verhaal wordt verder uitgediept in de podcast, maar deze septemberdag is één van de drie keer dat hij op een wonderbaarlijke wijze aan deportatie ontsnapt.
“Dankzij de beslissing van zijn moeder, overleeft hij als enige van zijn gezin de Holocaust. Via omzwervingen komt hij uiteindelijk in Amerika terecht. Daar wordt hij kinderneuroloog.
“Inmiddels is Fred J. Kader 84 jaar.”
Podcast ‘De kunst van het verdwijnen’ van Bart van Nuffelen te vinden op VRT Max of Spotify.
Bron: De Morgen