Politiek – Vlaamse politici over alcoholmisbruik in de politiek


Die pint te veel. Ze is het excuus dat zowel Conner Rousseau (Vooruit) als Theo Francken (N-VA) aanvoeren om ongepast gedrag te verklaren. Is er dan een probleem met alcohol in de politiek? ‘Ik herinner me een politicus die om te stemmen door zijn fractiegenoten naar zijn bank gedragen moest worden.’

Bart Eeckhout – De Morgen


‘Het was een gênante stommiteit, dat heb ik ook meteen toegegeven’


“Ik had te veel gedronken.”

“Ik heb in een dronken bui een frustratie op een foute manier geuit. Het was zattemansklap.”

“Dit strookt niet met wie ik ben.” 

Dronkenschap is de verklaringsgrond die Conner Rousseau deze week zelf gaf voor de aangebrande, racistische uitspraken die de politie van Sint-Niklaas van hem te horen kreeg. 

Rousseau zei nog meer. Hij beloofde tot de verkiezingen geen druppel meer aan te raken “om geen enkel risico te nemen”.

Het is een engagement − tijdelijk stoppen met alcohol − dat hij overigens ook al eerder in zijn loopbaan in interviews uitsprak. Dat maakt van de voorzitter van Vooruit nog niet iemand met een ‘alcoholprobleem’.

Maar dat een toppoliticus een ‘fout’ aan dronkenschap wijt, is vrij nieuw in de Vlaamse politiek. Overdreven alcoholgebruik in de politiek is op zichzelf natuurlijk allerminst nieuw, maar pas nu wordt het blijkbaar bespreekbaar.

Daarvoor moeten we terug naar 14 december 2022.

Het is al laat op de avond als het Vlaams Parlement in plenaire zitting het thema ´onderwijs´ aansnijdt bij de bespreking van de begroting. De aanwezigen zijn niet meer talrijk, maar wie er is, ziet onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) in een nogal strijdbare stijl een verwarde uitleg geven.

De minister struikelt over de woorden en maant oppositieleden met ‘shht, shht’ herhaaldelijk tot zwijgen aan. De ministers Lydia Peeters (Open Vld) en Matthias Diependaele ­(N-VA) kijken licht gegeneerd voor zich uit.

Voor alle betrokkenen, behalve één (Ben Weyts zelf), is het helder: de minister heeft te veel gedronken.

“Ik heb getwijfeld om de vergadering te laten schorsen tot de minister weer bij zinnen was”, herinnert Björn Rzoska, toen nog fractieleider van Groen, zich.

“Dit is geen oppositiespelletje. Het is ook niet de eerste keer dat dit gebeurt. Wilfried Vandaele (fractieleider N-VA) heeft toen op de slotzitting in een soort eindejaarsconference zelf de draak met zijn ­minister gestoken.”

Ook andere parlementsleden van meerderheid en oppositie zijn ervan overtuigd: hier was alcohol in het spel. Weyts zelf ontkent stellig.

“Het ging om een debat ’s avonds laat na een werkdag van vijftien uur. Dan kun je al eens op een andere manier praten of reageren”, zei hij eerder in Het Laatste Nieuws.

“Gelukkig zijn er beelden van dat debat. Mensen kunnen die ­bekijken en zelf oordelen.”

Die videobeelden raken inderdaad verspreid, volgens kwatongen vanuit de N-VA-fractie zelf, die het gedrag van Weyts moe is.

De minister sleept in de Wetstraat een reputatietje mee nadat hij tijdens de vorige regeerperiode tot tweemaal toe onwel was geworden in het Vlaams Parlement.

Weyts weerlegde al meermaals formeel alle insinuaties.

“Ik zie dat de politieke en journalistieke zeden zijn opgeschoven en dat grenzen worden verlegd”, klonk het begin dit jaar scherp in De afspraak. De minister wenste niet in te gaan op verdere vragen van De Morgen.

WHISKYDUEL

De beelden hebben wel impact. Voor de allereerste keer wordt min of meer openlijk gediscussieerd over de rol van alcohol in de politiek. Met concreet gevolg.

Rzoska zet het incident op de agenda in het uitgebreid bureau van het Vlaams Parlement. Op zijn voorstel stemt het bureau unaniem in met een alcoholverbod in de parlementaire koffiekamer.

“Eigenlijk is het toch al te gek dat je in het parlement letterlijk van de toog naar het halfrond kon stappen”, verdedigt Rzoska zijn idee.

“Ik zeg niet dat ­iedereen daar te veel dronk, maar dat collega’s tijdens de werkuren een paar pinten gingen drinken, was wekelijkse kost. Probeer dat eens op een andere werkvloer.”

“Het is nu alleszins veel rustiger in de koffiekamer”, grinnikt parlementsvoorzitter Liesbeth Homans (N-VA).

“Vroeger moest ik weleens een bode sommeren om de collega’s in de kamer naast het halfrond tot stilte te manen.”

Dat een incident aan de beslissing voorafging, wil ­Homans ontkrachten.

“Voor mij is dat een ­logisch gevolg van onze wens om de werking van het Parlement zo veel mogelijk aan andere professionele omgevingen te spiegelen.”

Sinds de discussie in het Vlaams Parlement lijken incidenten van politici met alcohol plots een kleine trend te worden.

Eind augustus duikt een (blijkbaar ouder) filmpje op van een kennelijk dronken Kamerlid Theo Francken (N-VA), die wankelend gaat wildplassen op een Brusselse centrumlaan.

Begin september krijgt Vooruit-voorzitter Conner Rousseau het dus aan de stok met de politie in Sint-Niklaas.

En er was dat met drank overladen zomers verjaardagsfeestje van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld). Maar dat zit in de privésfeer, alleen doorbroken door een paar tegen een combi urinerende feestgasten.

Wat is er aan de hand?

Om maar meteen een belangrijke nuance aan te brengen: het is niet omdat het vandaag meer opvalt dat er ook meer gedronken wordt in de Wetstraat.

Het ­tegendeel is hoogstwaarschijnlijk het geval.

Bij regeringsvergaderingen is alcohol zo goed als verbannen, ook als het laat wordt.

“Er is geen specifiek beleid, maar de voorbije drie jaren is er op ministerraden of kernkabinetten geen druppel alcohol gevloeid”, laat de woordvoerder van premier Alexander De Croo (Open Vld) noteren.

Beeldmontage. Beeld Damon De Backer
Beeldmontage. Beeld Damon De Backer

In de Vlaamse regering wordt een glas wijn bij de maaltijd geserveerd, of een cava om een akkoord of jaareinde te beklinken, maar ook niet meer dan dat.

De tijd is voorbij dat de slopende vergaderingen gemarineerd worden in sterkedrank − bekend is het verhaal van de liberalen Karel De Gucht en Patrick Dewael die bij nachtelijke regeringsonderhandelingen op Hertoginnedal in 2008 gingen ruziën over wie het meeste whisky had gekregen, met de meetlat in de hand.

“Het heden is in niets met het verleden te vergelijken”, zegt Theo Francken.

“In de Senaat kon je toen gewoon de cognac op je bureau laten komen. Op dagen van de plenaire zitting zat iedereen te drinken in cafés tegenover het parlement, zoals Le Jaguar, tot de bel voor de stemming ook in die cafés ging. ‘Zaal J’ noemden ze dat café.

´Als sommige Wetstraatwatchers nog eens nostalgisch spreken over de politieke ­moraal uit het tijdperk-Dehaene, moet ik daar altijd aan denken.”

RUIGE PLEK

Dat de Wetstraat vroeger ook qua drankgebruik een ruigere plek was dan nu, klopt natuurlijk.

Talrijk zijn de toppolitici die een reputatie opbouwden uit vernuft, machtsdrang én liederlijk leven: van de Vlaamse socialist Luc Van den Bossche tot de tragische Luikse PS-clan met André Cools, Guy Mathot en Alain Van der Biest, alle drie vroegtijdig aan hun einde gekomen.

Het was een andere tijd, waarin alcoholmisbruik knipogend werd getolereerd. Het werkte zelfs reputatiebevestigend in een biotoop waarin ­machopolitiek nog zoveel meer de norm was.

Daartegenover zijn de uitspattingen van nu, welja, klein bier.

“Et alors?”, zegt Francken over zijn eigen ‘plasincident’.

“Het was een gênante stommiteit, dat heb ik ook meteen toegegeven. Het was een lange dag met veel stress, niet eens in het parlement. In de politiek zie ik geen structureel probleem met alcohol. De job laat dat ­gewoon niet meer toe. De agenda’s zitten veel voller en de sociale controle is groot. Iedereen is journalist. Zoals gebleken is.”

Dat incidenten met alcohol nu vaker aan de oppervlakte komen, lijkt inderdaad veeleer een gevolg van toegenomen (camera)controle − die politici, omwille van de veiligheid, wel zelf het privéleven hebben laten binnenrukken.

De paarse periode aan het begin van de jaren 2000, met bourgondisch aangelegde toppolitici als Guy Verhofstadt (Open Vld), Patrick Dewael (Open Vld) of Steve Stevaert (sp.a), was zowat het eindpunt van het ‘oude’ tijdperk.

Niet toevallig viel dat moment samen met de globalisering en digitalisering, die politiek en journalistiek ingewikkelder maken, met meer en snellere media-ogen die alles registreren.

Het is wellicht ook geen toeval dat als het toch nog eens fout loopt, het dan op een buitenlandse missie gebeurt, ver weg van de camera’s.

Een delegatie Ruslandgezinde Vlaams Belang-parlementsleden, met onder meer Frank Creyelman, maakte het bijvoorbeeld als observator bij het betwiste annexatie referendum op de Krim in Oekraïne in 2014 zo bont dat aanwezige internationale correspondenten er schande van spraken.

Dat er vroeger veel meer gedronken werd in de Wetstraat beaamt ook Siegfried Bracke, voormalig voorzitter van de Kamer en oud-Wetstraatjournalist.

“Door politici, maar ook door journalisten. Als jonge radioreporter heb ik nog een keer of drie anoniem een editoriaal geschreven omdat de commentator van de krant te beschonken was om nog een woord uit te brengen.

“Ook bij de toenmalige BRT gebeurde het geregeld dat een stuk niet op antenne kwam omdat de journalist te zat was. Niemand vond dat blijkbaar erg: we hadden toch het monopolie, dus het nieuws kon een dag wachten.”

Het was de predigitale tijd, zeg maar tot in de tweede helft van de jaren 90, toen ook journalisten het nog normaal vonden dat een persconferentie om 11 uur beëindigd werd met het binnenrollen van een karretje met rinkelende drank­flessen.

Ook in de politiek ziet Bracke vooral versobering.

“Ik herinner me uit de jaren 90 dat een Ecolo-senator in de plenaire vooraan ging staan om ladderzat zijn eigen fractie uit te schelden. Tot een brave ziel hem naar zijn plaats begeleidde. Niemand nam daar aanstoot aan.

“De alcohol in de koffiekamer is er onder Herman De Croo (Open Vld) juist gekomen om parlementsleden uit de belendende cafés weg te halen.”

EÉN DUVEL

Dat het er vandaag rustiger aan toe gaat, wil niet zeggen dat er géén probleem is.

Bracke: “Op de plenaire zittingsdagen wordt er gedronken. Soms veel. Het zijn zeer lange dagen en de meeste collega’s zitten gewoon te wachten tot ze kunnen gaan stemmen. Tja, wat doe je dan?

“Als de bel gaat voor de stemming, ruik je gewoon de alcoholwalm mee de zaal instromen. De sfeer wordt ook plots veel luider.

“Ik herinner me een politicus, een socialist, die om te stemmen door zijn fractiegenoten naar zijn bank gedragen moest worden. Zij drukten zelfs in zijn plaats. En iedereen maar lachen…”

Bracke liet de regel afschaffen dat de Kamer zelf de drankjes in de bar betaalt.

“Nu worden de rekeningen door de fractie betaald. De PVDA’ers weigerden in de vorige legislatuur die regeling te aanvaarden. Zij dronken dus niets, behalve gratis water en koffie in het parlement.”

Nota bene, ‘betaald door de fractie’ wil de facto wel zeggen dat de bonnetjes vergoed worden met overheidsgeld uit de partijfinanciering.

Toch blijft Bracke, intussen ex-politicus, principieel tegenstander van een alcoholverbod in het parlement.

“Zijn er mistoestanden en uitspattingen? Zeker. Laat de burgers maar toekijken op wie zich misdraagt en de juiste conclusies trekken. De waardigheid van het politieke ambt moet niet uit een reglement komen, maar uit de politici zelf.”

Bracke staat in de politiek niet alleen met dat standpunt. Toen zijn alcoholverbod de regel werd, beleefde Björn Rzoska naar eigen zeggen “niet de leukste weken” uit zijn loopbaan.

“Collega’s keken me met de nek aan. Ze noemden me een nestbevuiler omdat ik de indruk zou wekken dat ze allemaal aan de drank zitten.”

Een van die politici was Jan Peumans (N-VA), oud-voorzitter van het Vlaams Parlement.

“Ik heb Björn toen om te lachen een sms gestuurd dat ik hem nooit meer wilde zien”, vertelt hij.

“Het is allemaal toch wat overroepen. Na de zitting ging ik in de koffiekamer zelf ook graag een Duvel drinken. Eentje, nooit meer. Jammer dat het niet meer kan.

“Veel maakt het niet uit. Politici die willen drinken, trekken nu naar kabinetten of cafés. Het zijn ook maar ­mensen, hè.”

Beeldmontage. Beeld Damon De Backer
Beeldmontage. Beeld Damon De Backer

Toch moet Peumans bekennen dat ook hij in het halfrond weleens met volksvertegenwoordigers boven hun theewater te maken kreeg.

“Zeker die lange zittingen in de plenaire kunnen gevaarlijk zijn. Ik heb wel een paar keer een dronken parlementslid op zijn plaats moeten zetten, maar dat waren uitzonderingen.”

Het kantoor van Vlaams volksvertegenwoordiger Nadia Sminate (N-VA) was vroeger de plek waar N-VA-verkozenen verzamelden voor een afterworkdrankje.

Ook zwaargewichten als Ben Weyts en Theo Francken waren er graag bij in wat in de wandelgangen ‘Café Sminate’ werd genoemd.

“Een verhaal uit de vorige legislatuur”, benadrukt Sminate nu.

“Er is nooit iets onaanvaardbaars gebeurd. Gewoon collega’s die na de uren bij een glas nog even nakaarten, zoals je dat in een bedrijf ook wel hebt. Maar nu doen we dat dus niet meer.”

Voor Sminate is dat geen negatief verhaal. ­“Iedereen zegt dat politiek zo’n kille stiel is, maar ik heb er juist veel vrienden gemaakt. We spreken ook in de vakantie vaak af. Dat is altijd gezellig, en dan wordt er weleens wat gedronken, maar dat is niks abnormaals.”

HITLERGROET

Ook Liesbeth Homans vraagt om de dingen toch in perspectief te blijven zien.

Ze liep in 2016 zelf in het vizier toen ze, toen nog als minister, met een glas te veel op op de Nacht van de Vlaamse Televisiesterren verscheen. Dat ze daar zeven jaar geleden nog altijd wordt aan herinnerd, stoort haar zeer.

“Het was een feest, het was weekend, ik was daar in de privésfeer. ’s Anderendaags zat ik netjes in De zevende dag.”

Dat de toestand intern gebruikt is om haar in de partij een trede naar onderen te duwen, ontkent de parlementsvoorzitter.

“Zou ik dan zitten waar ik nu zit?”

Als je even in het geheugen graaft, zijn er best wel wat incidenten met alcohol geweest die zich in de Wetstraat en belendende percelen afspelen, over alle partijgrenzen heen. Nooit werden er verdere vragen gesteld.

Denk aan professor-­politica Christine Van Broeckhoven (sp.a, nu Vooruit) die in 2009 niet meer uit haar woorden kwam op het spreekgestoelte van de Kamer.

Aan de dronken kabinetsleden van sp.a die Theo Francken in het befaamde Wetstraatcafé Treurenberg op een Hitlergroet en wat geduw trakteerden (2012).

Of aan Open Vld’er Luk Van Biesen die in 2016 in volle Kamer in kennelijke staat Meryame Kitir (sp.a) toebeet dat ze maar naar Marokko moest terugkeren als het daar beter was.

Telkens werden de ongelukjes bedekt onder een mantel van jolige camaraderie.

Dat komt doordat de Wetstraatpers traditioneel een erg brede definitie hanteert van wat tot het privéleven van politici behoort.

Een variant van dezelfde verklaring is dat journalisten graag deel uitmaken van de politieke biosfeer en de code hanteren dat wat in de Wetstraat gebeurt in de Wetstraat blijft.

Sommige critici zullen ook in dit verhaal het treurige bewijs lezen dat de jacht op de privacy van politici nu is ingezet.

Maar klopt dat wel?

  • Is het een privékwestie als een politicus onder invloed in het openbaar over de schreef gaat?

  • Is het niet juist politiek relevant om te weten of een minister wel naar behoren functioneert?

  • Is het niet belangrijk om na te gaan welke praatjes een partijvoorzitter na een pint te veel verkoopt?

  • Vallen er geen vragen te stellen bij het gezag van een toppoliticus die strijd levert tegen de verloedering in de hoofdstad en tegelijk in een stadsplantsoen urineert?

“Ik ben maar mens met gaven en gebreken”, zegt die laatste, Theo Francken.

“Ik heb daar nooit een geheim van gemaakt. Ik werk keihard. Mensen die het anders willen moeten maar op een ander stemmen.”

Bij Conner Rousseau waren de feiten uiteraard totaal anders, maar hoor je dezelfde redenering: “Ik ben geen robot.”

Politici zijn net mensen. Toch is er misschien nog een reden om niet altijd zomaar ginnegappend weg te kijken.

Het ‘bekendste’ geval van dronkemanspraat in de Wetstraat heeft Michel Daerden wellicht afgeleverd toen hij in 2010 als minister in een wel erg jolige bui de toekomst van het wettelijke pensioen kwam toelichten in de Kamer.

Op de beelden van toen zie je collega-toppolitici, van Bart Somers (Open Vld) tot Stefaan De Clerck (cd&v) schaterlachen om het ‘groenboek-witboek’-vertoon.

Daerden hield aan gelijkaardige voorvallen een bijzondere populariteit over. In almaar merkwaardiger media-­interventies ontpopte hij zich steeds meer als een ontspoorde showbizzvedette.

Twee jaar ­later overleed de man die zijn loopbaan startte als rekenwonder en politiek rastalent op ­63-jarige leeftijd aan een hartaanval.

HYPOCRISIE

Want ook al is de acceptatie van alcohol op het werk intussen veranderd, toch zitten politici (en journalisten) in een risicogroep, weet Frieda Matthys, hoogleraar psychiatrie en verslavingsdeskundige.

“Alcohol blijft de meest sociaal aanvaarde drug in onze samenleving. Dat maakt het lastig voor politici die per definitie onder het volk moeten komen. Maar alcohol geeft ook zelfvertrouwen en maakt sociale remmingen losser. Voor een politicus zijn dat nuttige kwaliteiten en dus kan de verleiding ontstaan om hulpmiddelen op te zoeken.”

Er zijn ook nog andere roesmiddelen. Over het ook elders in de samenleving alom aanwezige cocaïne wordt veel gefluisterd en geroddeld in de Wetstraat. Maar het taboe is nog volledig intact. In afwachting van een eerste coming-out is het een veilige aanname dat de politiek ook in dit aspect een afspiegeling van de bevolking is.

Zoals meerdere politici toegeven als het over dat pintje te veel gaat: vooral de lange vergaderdagen zijn een risico.

Frieda Matthys: “Alcohol kan ook ingezet worden om pijn, stress, verveling of vermoeidheid te bestrijden. Eerst krijg je een boost, maar dan volgt de weerbots. Het ­effect op het functioneren ligt voor de hand.”

Ludwig Vandenhove, oud-parlementslid voor Vooruit, is een van de weinigen die ooit openlijk getuigde over alcohol als beroepsrisico.

Vandenhove werd, als toenmalig burgemeester van Sint-Truiden, in 2007 veroordeeld voor vluchtmisdrijf na een ongeval.

“Wat het pure drinken betreft, is het niet altijd makkelijk”, gaf hij in 2012 in een interview in De Morgen toe.

“Dat is niet per se eigen aan de politiek, dat is eigen aan in groep zijn. De mensen die je het felste veroordelen, zijn degenen die wel vinden dat je een pint met hen moet drinken. Maar bij een ander zou het dan niet mogen. Moet ik op de ene gouden bruiloft wel iets drinken en op de andere weigeren? Tja. Die hypocrisie, daar heb ik het moeilijk mee.”

Vandenhove liep destijds tegen de lamp als lokaal politicus. Als alcohol nog ergens echt een pijnpunt is, dan wellicht daar. De druk om sociaal aanwezig te zijn is groot, de controle matig, de luxe om een chauffeur te laten voorrijden vrijwel onbestaand. Nog maar deze week raakte bekend dat in Oudenaarde een schepen van cd&v een 22-jarige fietser doodreed. De schepen reed onder invloed.

Er zijn politici bij wie het echt fout gaat.

Ruim gedocumenteerd is de lastige strijd van Antwerps oud-schepen Ludo Van Campenhout (vroeger Open Vld, nu N-VA).

Maar er is ook het verhaal van een liberale oud-minister die ongeneeslijk ziek werd door een alcoholverslaving.

En er is VB-politicus Jan Penris, die na meerdere incidenten door alcoholmisbruik in het parlement zijn mandaat moest opgeven.

Alcohol kent geen ideologische breuklijn.

MERKWAARDIG

Zij zijn, het weze voldoende beklemtoond, de tragische uitzonderingen. Maar ook nu nog blijft het taboe taai. Vele politici, van meerderheid en oppositie, noemden bij de totstandkoming van dit stuk de naam van een regeringslid bij wie het drankgebruik problematisch zou zijn.

“Ik wil hier geen politiek steekspel van maken”, vertelt een parlementslid.

“Verslaving is een ziekte en deze persoon moet worden geholpen. Maar soms gaat het echt mis in de commissie en iedereen zit daar maar op te kijken.”

Ook andere collega’s bevestigen dat er achter de muren van de commissiezaaltjes al meerdere incidenten waren met dezelfde politicus.

“Ik weet nog dat ik een vraag stelde en meteen een snauw kreeg, waarna hij me begon uit te lachen. ‘Niets van aantrekken. Het is weer zover’, susten de andere commissieleden me.”

Meerderheidsvertegenwoordigers bevestigen dat de betrokkene zich al eens moest laten vervangen bij officiële gelegenheden, een oppositielid zou al informeel hulp aangeboden hebben. De ­politicus zelf doet er het zwijgen toe.

Een uitbreiding van het alcoholverbod naar andere parlementen zit er niet aan te komen.

“Ik heb op de conferentie van parlementsvoorzitters al meermaals voorgesteld dat de anderen in het land ons zouden volgen. Ze lachen daar eens goed mee”, zegt Liesbeth Homans.

Een spijtige zaak, vindt professor Matthys.

“Als je ziet hoeveel negatieve impact alcohol kan hebben, zou een verbod in het parlement logisch zijn. Elk bedrijf moet tegenwoordig een alcoholplan met preventiemaatregelen hebben. Dat is ingevoerd op vraag van de politiek. Alleen het federale parlement zelf heeft niet zo’n plan. Merkwaardig toch, neen?”


© Getty Images

Lees ook


Bron: De Morgen

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven