Veroudering kan onze geest ontregelen. Psychische problemen bij ouderen worden volgens ouderenpsychiater Mathieu Vandenbulcke onvoldoende herkend en correct behandeld.
‘Wanneer mensen verward, nors of apathisch worden, is dat géén normaal onderdeel van het ouder worden.’
“In het begin zei Dora af en toe hetzelfde, maar de frequentie waarmee dat gebeurde nam toe. In die beginperiode merkte ze zelf ook op dat haar geheugen een zeef was. Naarmate ze meer vergat, groeide de ontkenning en werd alles gecatalogiseerd onder de noemer ‘verstrooid’.”
“Dora neemt steeds minder het woord in gezelschap, uit angst om door de mand te vallen. Haar man Pieter moet zijn woorden wikken en wegen omdat Dora zeer gevoelig geworden is voor kritiek, vooral als die van hem komt.”
“Ze wantrouwt hem zelfs en verwijt hem dat hij met de kinderen tegen haar samenspant. Pieter aanvaardt gelaten zijn lot, maar het doet hem pijn om Dora te zien strijden.”
In zijn boek Rimpelingen in het hoofd van ouderen – Over psychische problemen, het brein en het leven zet ouderenpsychiater Mathieu Vandenbulcke uiteen wat er zoal mis kan lopen in het verouderende brein.
Dat doet hij met behulp van fictieve gevalsbeschrijvingen op basis van zijn ervaring met patiënten met uiteenlopende problemen, van dementie en waanvoorstellingen tot agressie en depressie.
Vandenbulcke pleit niet alleen voor een betere geestelijke gezondheidszorg voor ouderen, maar ook voor een positievere kijk op veroudering.
Het was vast niet de bedoeling, maar uw boek heeft mijn angst om oud te worden niet bepaald verminderd.
“Dat was inderdaad niet de bedoeling (lacht). Als psychiater zie ik natuurlijk vooral de donkere kant van ouder worden. Tegelijk is de kans dat je van ernstige problemen gespaard blijft vrij groot.
“Ongeveer twee op de tien ouderen hebben psychische klachten. Eén op de tien heeft volgens de gangbare criteria een psychische stoornis.
“Met mijn boek wil ik vooral enkele stereotypen over veroudering ontkrachten. Wanneer mensen verward, nors of apathisch worden, is dat géén normaal onderdeel van het ouder worden. Vaak zijn dat symptomen van onderliggende problemen die verder moeten worden onderzocht.”
En dat gebeurt te weinig?
“Ik merk hoe we mentale problemen bij ouderen al te gemakkelijk toeschrijven aan de algemene verzwakking van de geest. Defaitisme en therapeutisch nihilisme zorgen ervoor dat die problemen niet optimaal worden aangepakt.
“Dat ligt voor een stuk ook aan de ouderen zelf. De drempel om bij mentale problemen naar een arts te gaan, en al zeker een psychiater, ligt bij die generatie nog zeer hoog. Ze willen er ook hun omgeving niet mee belasten.
“Het gevolg is volgens een recent onderzoek dat slechts één op de vijf ouderen met psychische stoornis daarvoor in behandeling is.”
U hoopt dat een beter begrip van wat zich in het hoofd van ouderen afspeelt ertoe zal aanzetten hen met een een zekere mildheid te benaderen. Is dat dan te weinig het geval?
“Ik merk heel wat onwetenheid over de geestelijke gezondheidsproblemen die zich op latere leeftijd kunnen voordoen.
“Veel mensen weten bijvoorbeeld niet dat een depressie zich bij ouderen op een atypische manier kan uiten, in prikkelbaarheid, lichamelijke klachten, geheugenproblemen of wanen.
“Of hoe dementie tot uiteenlopende symptomen kan leiden, zoals stemmingsproblemen, het verlies van remmingen en hallucinaties.
“Het gevolg is dat er soms met onbegrip, irritatie en kwaadheid op wordt gereageerd.”
Wat verandert er zoal in het normale, verouderende brein?
“Ons brein krimpt. Sommige delen van het brein, zoals de voorhersenen, zelfs met vijf procent per tien jaar, en dat proces begint al bij jongvolwassenen.
“De contacten tussen hersencellen nemen af. En de zogenoemde wittestofbundels, die hersenregio’s met elkaar verbinden, boeten aan kwaliteit in.
“Het gevolg is dat we wat trager worden, en wat meer moeite krijgen met complexe taken en multitasking. We kunnen typisch ook minder goed op namen komen, een fenomeen dat zich al vanaf 50 jaar kan voordoen.”
Waar ligt de grens tussen normale achteruitgang en beginnende dementie?
“Die grens is niet zo eenvoudig te trekken. Bij de ziekte van Alzheimer begint het meestal met geheugenproblemen. Krijg je het moeilijk om je te herinneren wat je de voorbije week hebt gedaan, zelfs wanneer iemand hints geeft, dan is dat toch reden tot bezorgdheid.
“Wanneer je het gevoel hebt niet meer te kunnen functioneren zoals vroeger, en je daar zorgen over maakt, is het zinvol naar een arts te stappen. Ook wanneer mensen ‘stilvallen’ en zin voor initiatief verliezen, kan dat op dementie wijzen.”
Sommige ouderen blijven tot op erg hoge leeftijd helder van geest. Hebben zij geluk, of heb je dat voor een stuk zelf in de hand?
“Ongeveer één op de vijf ouderen ontwikkelt vroeg of laat dementie. Volgens sommige experts zou tot 40 procent van de gevallen van dementie te voorkomen zijn, of op zijn minst aanzienlijk uit te stellen.
“Algemeen geldt dat wat goed is voor het hart, zoals bewegen en gezonde voeding, ook goed is voor het brein.
“Ook je brein voldoende stimuleren helpt. We weten bijvoorbeeld dat ouderen met gehoorproblemen een verhoogd risico lopen op dementie als gevolg van onderstimulatie.
“De nadruk op preventie is nuttig maar ook een beetje gevaarlijk. Want het is helaas niet zo dat je het allemaal zelf in de hand hebt. De meeste gevallen kun je niet voorkomen.”
Wat is een goede manier om om te gaan met die diagnose?
“Ik zie grote verschillen in het vermogen om te aanvaarden. Sommigen hebben daar weinig moeite mee, anderen zien het als een existentiële dreiging en doen er alles aan om te kunnen blijven functioneren zoals voorheen.
“Maar er komt een punt dat dat vechten tegen de bierkaai wordt. Dan is inzetten op levenskwaliteit en focussen op wat wél nog kan een betere optie.
“Ik merk vaak ook schaamte. Mensen willen het stilhouden, hebben het moeilijk om hulp te aanvaarden. Maar dat maakt het alleen maar moeilijker.”
Hebben artsen voldoende oog voor de psychologische impact van zo’n diagnose op de patiënt en zijn omgeving?
“Daar is nog ruimte voor verbetering. Want hoe de omgeving met zo’n patiënt omgaat is erg bepalend.
“Patiënten kunnen het gevoel hebben niet meer mee te tellen. Ze voelen zich geïnfantiliseerd en overmatig gecontroleerd. Daar moeten we als artsen en hulpverleners meer oog voor hebben.”
Hoe keek u naar het recente nieuws over een nieuw middel tegen de ziekte van Alzheimer die aan de basis ligt van de meeste gevallen van dementie. De meningen over de meerwaarde daarvan waren verdeeld.
“Ik ben daar vrij optimistisch over. Het middel remt de cognitieve achteruitgang af, maar het effect is klein.
“Maar als je weet dat de ziekte zo’n twintig jaar onder de radar blijft, en we nu pas patiënten behandelen bij de eerste symptomen, dan is de hoop dat we meer impact kunnen hebben als we de ziekte vroeger kunnen opsporen en behandelen.”
In een steeds vroegere diagnose schuilt ook een gevaar.
“Precies. Het is een stempel waar niet alle mensen zitten op te wachten. Sommigen raken verlamd door angst bij het vooruitzicht van dementie. Zolang we geen medicijnen hebben die een substantiële impact hebben, moeten we daar erg omzichtig mee omspringen.”
Sommige mensen vragen zich af of het leven met dementie nog zin heeft.
“Uit onderzoek blijkt dat de levenskwaliteit van mensen met dementie niet spectaculair afneemt, en dat mensen in hun omgeving die lager inschatten dan de patiënten zelf.
“We kijken zo door een hypercognitieve bril naar het leven dat we ons nauwelijks kunnen voorstellen dat het leven nog de moeite is als je niet meer over een perfect functionerend brein beschikt.
“Ik wil de zaken hier ook niet te rooskleurig voorstellen, want ik zie ook veel ellende, maar ik merk vaak dat mensen anders tegen de ziekte aankijken wanneer ze die aan den lijve ondervinden.
“Ik zie ook hoe de ziekte soms iets positiefs kan teweegbrengen, doordat de zorg voor iemand met dementie families dichter bij elkaar brengt.”
Hebben we algemeen een te negatief beeld van veroudering?
“Dat denk ik wel. Als mensen nadenken over ouder worden, denken ze aan ziekte en afhankelijkheid. Of aan de laatste moeizame jaren die hun ouders of grootouders in een woonzorgcentrum hebben doorgebracht. Terwijl de meeste ouderen hun leven als vrij positief ervaren.”
Tegelijk komt zelfdoding bij geen enkele bevolkingsgroep vaker voor dan bij oudere mannen.
“Dat klopt, al blijft het uitzonderlijk. Soms gaat het om mannen die de balans opmaken en zich afvragen wat het leven hen nog te bieden heeft. Meestal zijn de doodsgedachten een gevolg van depressie.
“Maar in tegenstelling tot wat veel mensen denken, komt een depressieve stoornis minder vaak bij ouderen voor dan bij jongere volwassenen. Dat is een extra reden om aanhoudende somberheid bij ouderen niet als normaal te beschouwen.”
Wie is vatbaar voor depressie op latere leeftijd?
“Vaak zijn het mensen die streng zijn voor zichzelf, met een laag zelfbeeld, of die zich makkelijk in de steek gelaten voelen.
“Eenzaamheid, verlies en lichamelijke problemen zijn belangrijke risicofactoren. Zorgen dat mensen actief en voldoende betrokken blijven kan daarom helpen.”
Wanneer je oud genoeg wordt, is de kans groot dat je een zogenoemd delier doormaakt, een geval van acute verwardheid, waarvan we volgens u de ernst onderschatten.
“Zo’n delier komt vaak voor als reactie op een lichamelijk probleem zoals bijvoorbeeld een blaasontsteking. Mensen zijn het noorden soms volledig kwijt. Ze wanen zich in een andere wereld, en kunnen in de illusie verkeren dat ze achtervolgd worden of dan men hen wil vermoorden.
“Het is vanuit het perspectief van de patiënt een erg ontwrichtende ervaring.
“Toch gaan artsen er doorgaans op een nogal routineuze manier mee om, en staan ze onvoldoende stil bij wat dit voor de patiënt betekent. We zouden veel meer inspanningen moeten doen om te begrijpen hoe zo’n disruptieve ervaring ontstaat, en hoe we dat zoveel mogelijk kunnen vermijden.”
Het is al vaker aangekaart dat het gebruik van medicijnen zoals antipsychotica, antidepressiva, slaap- en kalmeermiddelen in woon-zorgcentra erg hoog ligt.
“Dat is zeker een probleem. Ongeveer een derde van de ouderen in woon-zorgcentra slikt antipsychotica. De drempel om die middelen voor te schrijven ligt veel te laag. Omdat het de snelste en makkelijkste oplossing is.
“Ze worden bovendien soms toegediend in dosissen waarmee je een olifant om kunt leggen. Terwijl een snuifje zou volstaan.
“Een nog groter probleem is dat ze, eens ze zijn voorgeschreven, niet meer worden afgebouwd. Soms is zo’n middel nodig, omdat de gedragsproblemen zowel voor de patiënt zelf als voor zijn omgeving schadelijk kunnen zijn.
“Maar als de problemen onder controle zijn, moet je die middelen met ernstige bijwerkingen proberen af te bouwen. Dat gebeurt veel te weinig.”
Hoe komt dat?
“Uit schrik dat de problemen zullen terugkeren. Maar ook doordat er te weinig personeel is om die problemen op een andere manier aan te pakken. Er is tijd nodig om met bewoners bezig te zijn en om activiteiten te organiseren die aansluiten bij hun wensen, en die is er vaak niet.”
Moeten we het, na het debat over de malaise in de kinderopvang, eens over de ouderenzorg hebben.
“Zeker. Ik kom vaak in woon-zorgcentra en de mensen die daar werken zijn helden. Maar als ik zie hoe woon-zorgcentra worstelen met de indexatie van lonen en hoge energiefacturen, hou ik mijn hart vast voor verder beknibbelen op zorg.
“Mentale problemen bij ouderen ontstaan vaak uit verveling, omdat er niets te doen is. Rustoorden zouden actieoorden moeten worden. Maar daar heb je dus wel voldoende personeel voor nodig.”
U schetst in uw boek hoe ouderen én hun omgeving worstelen met veroudering. Is de kern van het probleem dat we als samenleving niet om kunnen met aftakeling.
“Precies. Daarom pleit ik ook voor een positievere kijk op veroudering. Het nutsdenken en de focus op verval zorgen bij ouderen voor diepe existentiële crisissen. Ze stellen zichzelf en hun plaats in de samenleving erg in vraag. Terwijl ze vaak nog veel te bieden hebben.
“We zouden ouderen veel meer moeten betrekken dan we vandaag doen.
“Met pensioen gaan zou geen synoniem mogen zijn met vakantie, maar met de vrijheid om zelf te bepalen hoe je nog bijdraagt aan de samenleving.”
In welke mate beïnvloedt uw werk hoe u zelf in het leven staat en tegen veroudering aankijkt?
“Nadenken over veroudering leert mij ook iets over hoe nu te leven. Mensen die het gevoel hebben dat ze iets verwezenlijkt hebben, en die tevreden terugblikken op hun leven, hebben vaak minder problemen met veroudering en met wat er als gevolg daarvan niet meer lukt.
“Dat gevoel van zelfverwezenlijking beschermt ook tegen angst voor de nakende dood. Dat maakt het voor mij des te belangrijker om te proberen het beste uit het leven te halen. Want daar pluk je ook op latere leeftijd nog de vruchten van.”
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht Dementie in en vind meer berichten.
Bijhorende Website
Bijhorende Facebook groep
Bron: De Morgen