Inzake euthanasie en abortus is luisteren van groter belang dan meningen spuien, schrijft Tom Hannes. Waarden dienen niet om blind en doof te zijn voor elkaar.
Tom Hannes – De Standaard
Kijken naar andermans leed is moeilijk. Omdat het vaak verborgen is. Maar vaker nog omdat we geen zin hebben om andermans leed te zien.
Die gedachte bekroop me vorige week weer eens bij de berichtgeving over euthanasie en abortus.
In het parlement stemden Vooruit en de MR een voorstel tot versoepeling van de abortuswet weg, tot grote ergernis van progressieve rechtenorganisaties.
Op het einde van zijn bezoek aan België meldde de paus nog snel even dat hij wijlen koning Boudewijn zal zalig verklaren omdat hij zich verzette tegen de “moorddadige” Belgische abortuswet.
In Zwitserland ontstond heisa rond Philip Nitschke, de Zwitserse arts die met zijn Sarco-capsule mensen met een doodswens bijstaat om pijnloos en vredig te sterven.
En in eigen land stonden de pagina’s vol met commentaren op de euthanasie van acteur Aaron Wade, die na jaren van ondraaglijk psychisch leed toelating had gekregen om te gaan.
Het kan vreemd klinken op een opiniepagina, maar ik vind het ongepast om een opinie te ventileren over iemands vraag naar een abortus of euthanasie.
Het is niet netjes om met abstracte morele waarden te zwaaien naar een concrete pijn die we ons nauwelijks kunnen inbeelden.
Ik heb zelf pas afscheid genomen van een oude vriend, enkele dagen voor zijn euthanasie.
Tijdens ons laatste gesprek zei hij me dat zijn toelating dertig jaar te laat kwam. Dertig jaar heeft hij moeten wachten tot hij mocht ophouden met leven. Stel je voor. Dertig jaar. Probeer maar. Neem er de tijd voor. Lukt het niet? Ziedaar het probleem.
De psychologie vertelt ons dat rijken het moeilijk hebben om empathie te voelen voor armen.
Goedbetaalde bewindslui kunnen zich moeilijk inbeelden wat het betekent om in armoede te leven en hebben dus de neiging om armen te beschouwen als mensen met een gebrek aan karakter.
Begrijpelijke reflex
Hetzelfde geldt als we ons proberen in te beelden wat het is om een abortus te overwegen of decennia in pijn of wanhoop te leven, als we zelf nooit in dat geval zijn geweest.
Dat kost moeite. Moeite die we er vaak niet voor over hebben. Kijken en luisteren naar andermans leed is onaangenaam. Ingewikkeld. Ontregelend.
Dikwijls hebben we geen idee wat we moeten antwoorden.
We denken misschien dat we de ander op de fijne dingen van het leven moeten wijzen, want zolang er leven is, is er hoop. Dat is een begrijpelijke reflex.
Maar die maakt ook dat degene die lijdt zich nog minder gehoord voelt en nog meer geïsoleerd raakt.
Al bij al weten we nooit vooraf wat de juiste reactie is. Dus kijken we liever weg. Of denken we het verwarrende leed op te lossen met een duidelijke mening: pro of contra, toelaten onder deze omstandigheden en anders niet, enzovoort.
Nitschke, de Zwitserse arts, maakte wat dat betreft een heuse bekeringservaring mee.
Een vrouw kwam hem om euthanasie vragen. Hij legde haar uit dat ze daar medisch gesproken geen gegronde reden voor had.
“Dokter, bemoei u met uw eigen zaken”, snauwde ze hem toe.
Dat had zo’n overdonderend effect op hem dat hij sindsdien mensen met een doodswens louter nog informeert over hoe ze dat kunnen doen. Bijvoorbeeld met zijn capsule.
Hun redenen om te willen sterven zijn uiteindelijk alleen maar hun zaak.
Mee sterven
Nu ben ik een voorstander van een grondige versoepeling van de regelgeving rond abortus en euthanasie.
Het is cynisch om te denken dat iedereen dan vrolijk aan het aborteren en euthanaseren zal slaan.
Denken dat wie met die gedachten rondloopt daar licht over gaat, bewijst eerder een gebrek aan inlevingsvermogen dan een morele reflex.
Of erger. De weerzin om zorgvuldig te luisteren naar andermans leed vermomt zich als hogere moraliteit.
Maar ik ben het niet eens met Nitschkes slogan dat sterven (of een abortus uitvoeren) alleen de zaak is van de aanvrager.
Beide ingrepen raken wel degelijk een heel veld van relaties.
Ik heb zelf al te veel zelfdodingen meegemaakt in mijn intieme kring. Sommige kwamen volledig onverwacht en konden niet verholpen worden. Andere waren het ranzige gevolg van een te stroeve euthanasiewetgeving.
In alle gevallen heb ik gemerkt – zoals zovelen in rouw – dat niet alleen de dode was heengegaan, maar dat alle betrokkenen in zekere zin ‘mee stierven’.
In de zin dat iedereen die een naaste verliest voor altijd grondig veranderd is.
Zulke trage ‘mee-sterf’-processen kunnen akelig ontregelend zijn. Ze kunnen familie- en vriendenrelaties danig onder druk zetten.
De verleiding is dan groot om die verwarring in te wisselen voor een wrokkige zoektocht naar een duidelijke schuldige. En die voor de rechtbank te slepen.
Blind en doof
De moeilijkheden liggen met andere woorden niet alleen in de spanning tussen ‘verlichte’ zelfbeschikking en ‘bemoeizuchtige’ administraties of religies.
Ze liggen ook in alle relaties van iedereen die betrokken is.
Mensen zijn fundamenteel relationele wezens. Iemand die wegvalt, trilt na in het hele relationele web.
Iets wat me daarom erg trof in de berichtgeving rond Aron Wades euthanasie, is dat overlevenden hem eerden als “moedig”, “eerlijk” en “open”, omdat hij met zovelen had gesproken over het waarom van zijn beslissing.
Dat is niet alleen de verdienste van Wade zelf, maar ook die van zijn luisterende omgeving. Waar zo’n omgeving ontbreekt, wordt de kroniek van een aangekondigde ellende geschreven.
Je kunt jezelf niet pro-life noemen en tegelijkertijd wegkijken van het leed dat onlosmakelijk deel uitmaakt van het leven.
Soms is dat deel te groot om te dragen. Maar ook dan moeten we kijken, luisteren naar het leed. Naar de rouw. Naar de trauma’s. Naar het verdriet. Naar de verwarring. Zoals die nu klinken. Concreet. Bij die persoon. In die situatie.
Misschien ben jij de juiste om er iets op te antwoorden. Misschien niet.
Misschien is de vraag naar abortus of euthanasie in eerste plaats een kreet om hulp, om gehoord te worden. Misschien niet.
Algemene standpunten poneren zal hier bitter weinig helpen. Waarden dienen niet om blind en doof te zijn voor elkaar.
Als we echt moreel willen leven, kunnen we de jingle van Radio 1 maar beter ter harte nemen: “Alles begint bij luisteren.”
Tom Hannes
Auteur en filosofisch onderzoeker (Technische Universiteit Eindhoven).
Lees ook
Bron: De Standaard